‘Mijn schoonzus beviel van mijn dochter’

09.07.2022 14:15
de dag draagmoeder schoonzus Beeld: Shutterstock

Begin vorig jaar werd Sanne moeder van Kim. Haar dochter kwam ter wereld via Marlies, de zus van haar man.

Sanne: “Het was zaterdagavond 3 januari, half tien, drie dagen na de uitgerekende dag. Ik lag al in bed toen mijn man Mark de slaapkamer inkwam. Onze zwager had net gebeld: de weeën waren begonnen. Een week ervoor had ik al onbetaald adoptieverlof opgenomen van mijn werk als leerkracht: als wensouder heb je geen recht op zwangerschapsverlof. Dit was het telefoontje waar we al een week – of liever gezegd: al jaren – met smart naar hadden uitgekeken. Het was zover.

Gauw maakten we de kruiken voor in de reiswieg warm en checkten we de starttas voor de honderdste keer. Anderhalf uur later waren we in het ziekenhuis waar Marlies zou bevallen. Van tevoren had Marlies aangegeven dat ze de bevalling graag alleen in het bijzijn haar man wilde doen, iets waarvoor ik alle begrip had. Zoals ik voor al haar keuzes begrip had. Marlies droeg dan wel ons kind in haar buik, het was haar zwangerschap en haar lichaam.

Ik had net op mijn horloge gekeken: het was precies middernacht. Een paar tellen later kwam de verloskundige met gespreide armen de wachtkamer binnenlopen met de verlossende woorden: ‘Ze is er!’ Het was dus een meisje. De bevalling was goed verlopen. Gemakkelijker dan toen mijn schoonzus van haar twee eigen kinderen beviel.

Een fantastisch gevoel

We mochten meteen mee naar de bevalkamer. Daar lag ze, onze dochter, met een enorme bos donker haar. Op de buik van Marks zus. Ik voelde het meteen: die onvoorwaardelijke liefde waar iedereen het van tevoren over had. Het was een ontzettend emotioneel moment, voor ons alle vier. Nadat we ons ervan hadden verzekerd dat het goed voelde voor Marlies, kreeg ik mijn dochter op mijn borst gelegd. Twintig minuten nadat ze was geboren gaf ik haar mijn eerste borstvoeding.

Zes maanden daarvoor was ik begonnen met hormonen slikken, gecombineerd met een middel tegen misselijkheid, dat als bijwerking heeft dat het de melkproductie verhoogt. Na vier maanden begon ik met kolven: de eerste week ieder uur, de laatste twee maanden iedere drie uur, ook ’s nachts. Met succes; we hebben zelfs een extra vriezer aan moeten schaffen om het te bewaren. Het was een fantastisch gevoel dat ik haar zelf de borst kon geven en dat ik dat nu, anderhalf jaar later, nog steeds kan doen.

Draagmoeder

Sinds mijn vijftiende weet ik dat ik het MRKH-syndroom heb. Vrouwen die met dit syndroom geboren worden hebben geen baarmoeder en geen vaginaal kanaal. Mijn eierstokken zijn wel normaal ontwikkeld en produceren dus ‘gewoon’ eicellen. Toen ik mijn man twaalf jaar geleden ontmoette, heb ik het hem direct verteld.

Omdat we graag een kind wilden, verdiepten we ons eerst in adoptie. Na lang twijfelen besloten we onze kinderwens voor te leggen aan de zus van Mark. Zou zij een draagmoederschap zien zitten? Op een avond was ik op school aan het werk toen Mark belde. ‘Marlies wil ons kind gaan dragen’, vertelde hij. Ik had kippenvel over mijn hele lijf en ging gauw op zoek naar een plek waar ik mijn tranen kon laten gaan.

Later hoorden we dat Marlies na de eerste bevalling, die ook nog eens best zwaar was geweest, sterk het gevoel had gehad: dit ga ik ook voor mijn broertje en zijn vriendin doen. Mijn schoonzus is een hele lieve, nuchtere vrouw die met beide benen op de grond staat. ‘Als een paard het embryo van een ander kan dragen, waarom zou ik het dan niet kunnen?’ zei ze.

Lees ook
‘Mijn tante was de draagmoeder van mijn kind’ >

Check-ups en procedures

In het VUmc, op dat moment het enige ziekenhuis waar vrouwen terechtkunnen die om medische redenen niet zelf zwanger kunnen worden, doorliepen we een uitgebreid traject. Dat begon met medische check-ups van ons alle vier en gesprekken met een psycholoog. Die wil ook uitsluiten dat er geen financieel motief aan ten grondslag ligt; commercieel draagmoederschap is wettelijk verboden.

Nadat het ziekenhuis ons groen licht had gegeven, kon ik beginnen met hormonen spuiten, zodat er genoeg eicellen gerooid konden worden. Die eicellen moesten er via een uitwendige punctie uit. Met behulp van anticonceptie werden onze ovulaties kunstmatig op hetzelfde spoor gezet.

De plaatsing van het embryo luistert nauw: pas als het baarmoedervlies van de draagmoeder de juiste omvang heeft, wordt het embryo ontdooid. Als dat goed gaat, krijgt de draagmoeder een hormoon geïnjecteerd dat voorkomt dat haar eigen eicel ‘springt’. Vervolgens moesten we samen met piepende banden naar het ziekenhuis om het embryo te laten inbrengen. Na drie keer was het raak.

Een familiekind

Ook de man van Marlies stond achter haar keuze en maakte de zwangerschap natuurlijk van dichtbij mee. Hoe dankbaar we hun zijn is niet in woorden te vatten. Marlies is feitelijk een tante van Kim, eentje met een wel heel speciale band met haar nichtje. Op maandagen past mijn schoonmoeder op al haar kleinkinderen, dan zijn ze allemaal samen. Mijn vader, die net als mijn moeder nooit had durven dromen dat hij toch opa zou worden, zei het laatst mooi: Kim is echt een familiekind.

Een broertje of zusje

We hopen enorm dat Kim nog een broertje of zusje kan krijgen. Hopelijk lukt het, want een draagmoeder hebben we nog niet gevonden – mijn schoonzus houdt het bij deze keer. Zij heeft het leven willen schenken aan onze dochter, omdat ze ons dat gevoel van liefde voor je kind óók zo gunde. Een daad waarover iedereen in haar omgeving zo vol lof is. ‘Ik ben echt trots op mezelf dat ik mijn broer en zijn vrouw dit heb kunnen geven’, zei ze vlak na de bevalling. Dat zegt ze nog steeds. En trots moet ze ook zijn. Voor ons is het het mooiste cadeau ooit.

Er zijn meer mensen met een kinderwens die net als ik om medische redenen niet zwanger kunnen worden, bijvoorbeeld omdat ze baarmoederhalskanker hebben gehad. In Nederland worden zestien meisjes per jaar geboren met het MRKH-syndroom. Er zijn vast meer vrouwen zoals mijn schoonzus die bereid zijn het kind van een ander te dragen. Maar een match-systeem om die twee groepen samen te brengen, zoals Groot-Brittannië dat wel heeft, is er helaas nog niet. Een aantal wensouders is op dit moment bezig zo’n bureau op te zetten. Dat gaat nog jaren duren. Die tijd hebben wij niet.”
Reageren op dit verhaal? Mail naar redactie@kekmama.nl

 

Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.

 

 

Meer persoonlijke verhalen? Volg ons op Facebook voor de laatste columns en artikelen.