Felice kreeg baarmoederhalskanker: ‘Het grote gezin waar we van droomden zou er niet komen’

15.01.2024 17:00
de dag baarmoederhalskanker diagnose Beeld: Shutterstock

Felice was net drie maanden moeder toen ze de diagnose baarmoederhalskanker kreeg.

Felice (31), moeder van Hugo (1): “Een groot gezin, het liefst met vier kinderen, dat was onze droom. Symbolisch gooiden Koen en ik de pil weg op onze trouwdag. Omdat ik PCOS heb (een hormonale afwijking, red.) was het lastig om zwanger te worden. Toen dat toch was gelukt, waren we door het dolle heen.

Al werden het negen helse maanden. Ik was extreem misselijk, bleef overgeven en bleek hyperemesis gravidarum (HG) te hebben. De hele zwangerschap leefde ik tussen de vier muren van onze slaapkamer, op yoghurt en groene appels. Geen babykleertjes shoppen, niet pronken met een dikke buik of de babykamer inrichten.
 

Uitstrijkje

Om me even in het zonnetje te zetten organiseerde mijn familie een maand voor de bevalling een babyshower. Het hele huis was versierd, er waren vriendinnen, taarten en cadeaus. Na een uurtje was ik op en verloor ik ineens bloed. Ik belde met het ziekenhuis en moest komen.

Mijn moeder ging met me mee, al lopend door de gang vroeg ze zich hardop af wat er aan de hand zou kunnen zijn. Plompverloren zei de arts die ons had opgevangen: ‘Een infectie of ze heeft baarmoederhalskanker.’ Ik was flabbergasted. Ze heeft me onderzocht en een uitstrijkje gemaakt. De uitslag zou ik twee weken later krijgen.

Ik hoorde maar niets en ondertussen was ik alweer een paar keer opgenomen geweest in het ziekenhuis met uitdrogingsverschijnselen. Het bloeden was inmiddels gestopt, ik was dat hele uitstrijkje compleet vergeten.
 

‘Ik bleef bloeden’

Onze baby lag in een stuit, maar ik wilde zo graag natuurlijk bevallen dat er tot twee keer toe een poging is gedaan hem te draaien. Tevergeefs, er werd een keizersnede gepland. Op 19 oktober 2018 kwam Hugo gestrekt uit mijn buik, met zijn ogen wijd open. Mijn misselijkheid was meteen over en ik kon mijn geluk niet op met onze zoon. Omdat ik na de bevalling bleef bloeden, belde ik na drie weken met het ziekenhuis. 

Ik werd onderzocht en weer naar huis gestuurd, ik moest maar even afwachten. Zo ging het wekenlang door: onderzoek, naar huis en weer afwachten. Op 31 december, ruim negen weken na de bevalling, werd het bloeden heviger en moest ik met spoed komen.

We waren op weg naar een verkleedfeestje voor oudjaarsavond. In eerste instantie vermoedde een arts dat een stukje achtergebleven placenta de bloedingen veroorzaakte. Er werden echo’s gemaakt, er kwamen verschillende artsen de kamer in en voor ik het wist werd het ene na het andere biopt afgenomen. Koen zat op een stoel naast me, met Hugo in zijn armen.
 

Lees ook
Extreme zwangerschapsmisselijkheid: ‘Zelfs een slokje water kwam er meteen weer uit’ >

 

PAP 2B

Toen me werd gevraagd hoelang ik deze klachten al had, schoot me ineens dat uitstrijkje te binnen. Een assistente opende mijn dossier en zag PAP 2B staan. Ik schrok enorm. Waarom wist ik daar niets van? Had ik het maar geweten, dan was ik na de bevalling meteen op controle gegaan. Maar de dienstdoende arts vond het destijds niet verontrustend genoeg. Zij heeft de uitslag in mijn dossier gezet en vervolgens niet besproken met mijn eigen gynaecoloog.

Inmiddels waren we twee uur verder en had ik wel door dat er iets mis was. Maar wat? Ik had geen idee. Ik was jong en sterk, had net die vreselijke HG overleefd, ook dit zou goed komen. We gingen alsnog naar dat feestje.
 

Direct doorverwezen

De uitslag kreeg ik op vrijdag 10 januari 2019. De arts begon met: ‘Er is maar één manier waarop ik het kan zeggen, je hebt kanker.’ Ik zat bevroren tussen Koen en mijn moeder in. De eerste minuten bleef ik stil. Daarna stamelde ik: wát heb ik? Kanker? Dat kan niet. Waar dan? Hoe kan dit? Ik raakte volledig in paniek. ‘Baarmoederhalskanker in een gevorderd stadium, je wordt direct doorverwezen naar het kankerinstituut van Utrecht.’ Ik begon keihard te huilen en werd opeens zo bang. Mijn familie kwam direct naar ons huis.

Hardop uitspreken ‘ik heb kanker’ voelde raar. Die drie woorden deden zo veel verdriet. Het leven stond stil en raasde ook door. Mijn hoofd tolde, ik had duizend vragen en wist niet wat ik moest doen.
 

Behandelingen

Nog diezelfde middag werd ik gebeld door het kankerinstituut. Rustig werd me uitgelegd wat me op maandag te wachten stond: een dag vol onderzoeken, scans, intakes en een gesprek met een fertiliteitsarts. Ergens had ik nog de hoop op meer kinderen, als dit allemaal voorbij zou zijn. Ik was heel scherp, hoorde alles aan, maar voelde diep vanbinnen dat het grote gezin waar we samen van droomden er niet zou komen.

Puur medisch gezien waren er wel opties, maar niet voor mij. Want op een centimeter na was mijn gehele baarmoederhals ingenomen door de tumor en er waren uitzaaiingen in mijn lymfeklieren. Om mijn overlevingskans te vergroten, moest ik zo snel mogelijk beginnen met alle behandelingen. Ik had geen keuze en geen tijd. We hadden Hugo en dat was fantastisch, voor hem wilde ik alles doen om te blijven leven.

Ik kreeg acht weken lang elke week chemotherapie en werd dagelijks bestraald. Aan het einde van deze kuur volgden vier inwendige bestralingen. Op drie dagen na heb ik het hele traject in het ziekenhuis gelegen, zo ziek werd ik ervan. Er is een filmpje uit die tijd dat me extra verdrietig maakt; daarop word ik met Hugo in mijn bed naar de bestralingsunit gereden.

Mijn familie zorgde ervoor dat mijn kamer altijd gezellig was. Ik moest aansterken, maar kon de meeste dagen niets verdragen. Wel kon ik genieten van een paar slokjes champagne, als ik me even goed voelde. Je moet het leven toch blijven vieren.
 

Tranen van geluk

Na de kuur krabbelde ik langzaam weer op. In het voorjaar zat ik op een mooie dag in de tuin en werd Hugo bij me op schoot gezet. Voor het eerst had ik de kracht hem aan te pakken. Tranen van geluk stroomden over mijn wangen. Die zomer wezen scans uit dat de tumor in mijn baarmoederhals nagenoeg weg was, maar dat de uitzaaiingen helaas niet onder controle waren. Een paar weken later werden er vier kwaadaardige tumoren in mijn lymfeklieren operatief verwijderd. Hierbij werden zenuwen geraakt waardoor ik tijdelijk niet meer kon lopen.

Hugo geeft me energie, hij is mijn zonnetje. Hij zorgt ervoor dat ik mijn bed uitkom, al is het maar om vanaf de bank naar hem te kunnen kijken. Als ik er voor mijn zwangerschap achter was gekomen dat ik baarmoederhalskanker had, was Hugo er nooit geweest. Dat hij niet wilde draaien in mijn buik, is achteraf mijn redding geweest. Want als ik toch vaginaal was bevallen, was de tumor waarschijnlijk tijdens het persen ontdekt. Dan was het een spoedkeizersnede geworden en was ik vanaf dat moment zijn zieke moeder. Nu kijk ik terug op een mooie bevalling en heb ik ruim negen weken lang onbezorgd van hem kunnen genieten.

Ons leven is nog lang niet normaal. Voor een ommetje heb ik een rollator nodig. Soms ben ik bang dat ‘normaal’ nooit meer terugkomt. Dan zie ik Hugo door de tuin dartelen, zo vrolijk en lief. Het doet pijn dat er nooit broertjes of zusjes zullen komen. Maar voor hem zal ik overleven, voor hem wil ik er zijn.”

Credit: @madebylonphotography

 

Dit artikel staat in Kek Mama 11-2020.

 

 

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem hier een abonnement op Kek Mama, de #1 glossy voor moeders.