‘Zo’n moeder zou ik nooit worden. Tot ik moeder werd’

11.03.2020 11:11
kat geschrokken bang boos Beeld: Shutterstock

Voor ze de pil weggooide, wist Roos Schlikker dat ze er altijd fantastisch uit zou zien en nooit tegen haar kinderen zou schreeuwen.

Van iedereen die niet per ongeluk plotsklaps en volslagen onverwacht zwanger is geraakt na een lukraak rondje foekiefoekieën met een totaal onbekende mijnheer uit het café, of opeens een kind in een bloemkool heeft aangetroffen, weet ik zeker dat zij ze had: grote ideeën over het ouderschap. Hoe relaxed we ook van nature zijn, over hoeveel laat-maar-waaien- en fladderdefladder-mentaliteit we ook beschikken, op het moment dat we besluiten de anticonceptie weg te mieteren, denken we te weten wat voor ouder wij zullen zijn.
 

Evolutie

We gaan het sowieso anders aanpakken dan onze eigen ouders, want dat hoort. Aangezien de meeste mensen als twintigers hebben besloten dat al hun merkwaardige obsessies, weeffouten in het karakter en onverklaarbare fobieën terug te voeren zijn op hun jeugd, kunnen we niet anders dan concluderen dat wij het beter moeten doen. Zoiets heet evolutie. Het enige probleem is dat we het helemaal niet beter kunnen. En toch dachten wij: wij geven nooit snoep. En wij zullen regels stellen. Bovendien zullen wij ons nimmer naast onze kloeke moederfiets bevinden (zo’n ding dat naar alle mannen schreeuwt: “Flirten hoeft niet! Deze vrouw is enooooorm bezet”) met een kind in overstrekte houding dat weigert zich in het stoeltje te laten vouwen.

Nooit worden wij zo’n vrouw met een koter die plotsklaps krijshuilend bij de bakker besluit een dweil met oogjes te imiteren omdat ie geen pepernoten krijgt. In juli. Om acht uur ’s morgens. Die moeder worden wij niet. En zo’n Truus met vermoeid hanghaar die rond hetzelfde tijdstip heel stiekem in de speeltuin na de zoveelste wipkipsessie naar een gin-tonic verlangt, die zullen wij al helemáál niet zijn. Yeah right. Of herken je je totaal niet in het bovenstaande? Gefeliciteerd. Dan ben je bij deze gekroond tot überouder, opperwezen, queen bee van het moederschap. En wil ik, doodgewone eeuwig falende onderdaan, jou nimmer ontmoeten omdat ik dan gegarandeerd je kop eraf bijt.
 

Echte ouderpijn

Ik ben zelf namelijk, sinds ik stopte met de pil, vrijwel dagelijks totaal verrast, overdonderd, overweldigd en overspoeld door het ouderschap. Echt, ik had heel veel stellige meningen voor ik moeder werd en enorm heldere voornemens over de invulling van mijn taak. Maar nu ik acht jaar moeder ben, kan ik alleen maar denken: ik was voor ik zwanger raakte zo naïef als Alice die Wonderland betreedt. En misschien was dat maar goed ook. Want stel dat ik had geweten dat François en ik ons eerste kindje niet in een wiegje zouden leggen maar in een graf? Onze dochter Liv bleek een chromosoomafwijking te hebben die dokters betitelden als “niet verenigbaar met het leven”. Dat betekende dat we het leven dat we op talloze echo’s hadden zien trappelen in mijn buik, moesten beëindigen.

Als we hadden geweten hoeveel pijn verlies doet, hoe het voelt om samen in een hoekje van de badkamervloer te liggen, de armen om elkaar heen, de kelen rauw van het huilen, elkáár wiegend in plaats van ons kind, zouden we er dan ooit aan begonnen zijn? Misschien niet, en wat zou dat zonde zijn geweest. Want voor Liv wisten we niet wat echte ouderpijn was. Maar tijdens die grauwe treurmaanden hadden we ook geen notie dat er weer knoppen aan de bomen zouden komen. Dat we in de jaren daarna maar liefst twee gezonde zoons zouden krijgen.

Die roze wangen hadden, oogleden zo helder en licht dat je er haast doorheen kon kijken. Die ontstellend veel lawaai produceerden en dat nog steeds doen. En die ons voortdurend met de neus op de feiten drukken: papa en mama, jullie doen maar wat. Ach, wat hadden we vóór de kinderen weinig besef van ouderworstelingen en wat wisten we het allemaal goed. Natuurlijk zou ik nooit schreeuwen tegen mijn kroost, daar was ik van overtuigd, ik hield helemaal niet van stemverhe… SCHIET NOU TOCH EINDELIJK EENS OP, STELLETJE LAMPENKAPPEN! Het ontglipt me vrijwel dagelijks.
 

Lees ook
‘Ik heb vandaag gefaald als moeder en het was heerlijk’ >

 

Paniek

Voor ik de jongens had wist ik zeker dat ik mijn kinderen zou opvoeden tot beschaafde, politiek correcte wezens die zich nimmer rare zinnen zouden laten ontvallen als: “MAMA! HEB IK EEN PIEMEL IN MIJN MOND!” (“Sorry?” verslikte ik me geschrokken. “Ik bedoel dat dingetje achter in m’n keel.”) Ik had ook geen benul dat de eerste strafregels van datzelfde jong zouden luiden: “Ik houd mijn piemel in mijn broek.” Probeer dan maar eens je ego een beetje opgepoetst te houden als je naast de juf naar je schoenen staat te staren terwijl ze je dat briefje overhandigt.

Net zo min wist ik dat François bij me zou weglopen. Hij, Mister Empatico die al van medeleven begint te sniffen als hij een eenzame gymp in een regenplasje ziet, keek me aan zonder expressie. “Ik heb iemand anders ontmoet. Ze is jong, ze heeft steil zwart haar en is in alles anders dan jij. Niet ongeduldig, niet ambitieus, niet narrig na een lange dag. En dus ga ik naar haar.” Paniek schroefde mijn strot dicht. “En de kinderen dan?” Hij haalde zijn schouders op. “En ik?” De deur dreunde. Zweet en tranen maakten mijn gezicht vlekkerig. Dit had ik nooit voorzien. Laat staan dat ik wist dat me dit elke twee maanden zou gebeuren. Had niemand me kunnen vertellen dat ik na het baren zulke heftige dromen zou krijgen?

En och och, wat ben ik overoptimistisch geweest over mijn lichaam. Ik ging ervan uit dat het een trampoline was. Natuurlijk zou ik gebutst en gedeukt zijn door zwangerschap en bevalling. Maar hé, ik was een supervrouw. Ik veerde heus weer terug. Dat deed ik ook. Maar wel de verkeerde kant op. Heus, ik heb geen klagen. Dankzij sportschoolbezoek en groene groenten heb ik een brave BMI, maar mijn sixpack houdt zich eigenwijs schuil onder een verend vlees-kussentje en bij mijn achterwerk denk ik iets te vaak: dat is geen reetje, maar een hertenkamp. En met mijn hertenkamp waggel ik door de straten terwijl mijn jongens keihard het grote piemellied zingen (denk aan de melodie van de vogeltjesdans en dan met de ijzersterke diep-gaande tekst: piemel piemel piemel piem, piemel piemel piemel piem, piemel piemel piemel piem piem piem piem piem.).
 

‘Laat maar lullen’

Mijn haar is een toepasselijk vogelnestje, mijn kleren een merkwaardige bonte mix van wat schoon en droog was. Ik zie mezelf in een etalageruit en groet. Hé Alice. Welkom in de tovertuin. Met je konijnenkinderen en je konijnenman, met de juf als Harten-vrouw, met opa die de Haas speelt, oma als Slaapmuis. Met de herinnering aan jezelf voor je kinderen kreeg als de eeuwige Mad Hatter: stijf en stiekem zo gek als een deur. Laat maar kletsen, die schim uit het verleden. En laat maar lullen, al die kinderlozen met hun vaste ideeën.

Luister niet naar ze, de queen bees van het moederschap die alles zo onder controle hebben. Wees jij maar zoals de meeste moeders. Verrast, overdonderd, overweldigd en overspoeld. Geef eerlijk toe: je weet beslist niet wat je doet. En dat geeft ook niets. We rommelen wat aan, maar we doen dat met alle liefde en toewijding die we in ons hebben. Want dit is ons Wonderland. Het land dat we nooit meer willen verlaten.
 

Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.

 

 

Meer Kek Mama? Volg ons op Instagram.