Zo voed ik op: ‘Mijn kind wordt veganistisch opgevoed – dat vindt men raar’
Marlotte (33) is single mom en heeft een zoontje van 5. Ze werkt al jaren als beleidsmedewerker bij de gemeente en is nu ongeveer 3 jaar gescheiden. ‘Mijn ex begreep mijn vegan lifestyle sowieso niet, maar toen ik ons zoontje ook graag veganistisch wilde opvoeden, is het langzaam bergafwaarts gegaan tussen ons.’
‘Het is wel iets meer geaccepteerd tegenwoordig. Vooral jongeren zien het belang van een veganistische levensstijl in. Naast het dierenleed dat je voorkomt, is het ook beter voor onze planeet. Ik zal mijn keuzes hierin nooit bij anderen opdringen, dus het zou ook fijn zijn als ik dan andersom ook geen constant commentaar zou krijgen. Mijn zoontje is nu 5 en heeft nog nooit in zijn leven dierlijke producten gegeten. Als hij ouder is, kan hij hier zelf keuzes in maken, maar voor nu bepaal ik.
Lees ook –
Zo voed ik op: ‘Mijn 3-jarige krijgt soms nog potjes’
Vegan borstvoeding
Het begon al in de buik natuurlijk. Maar toen ik eenmaal ‘vegan borstvoeding’ gaf, kreeg ik zelfs vanuit de kraamverzorgster de vraag of mijn kind wel genoeg voedingsstoffen binnen kreeg. Ze begreep niet dat ik mijn kind bepaalde voedingsstoffen ontzegde. Daardoor werd ik wel wat onzeker, dus heb ik al snel contact gezocht met een diëtiste die mij hierin heel goed heeft begeleid. We hebben er toen ook voor gekozen om hem bij te voeden met veganistische kunstvoeding, just to be sure. Mijn zoontje groeide goed en heeft nooit onder de curve gezeten. Bij elk bezoek aan het consultatiebureau stonden ze versteld van zijn groei. En waarom? Vertel het mij. Ooit zei een dame daar: ‘Ik snap dat plantaardige gedoe niet, weet je wel zeker dat het veilig is?’ In mijn oren zijn het opmerkingen en meningen van onwetenden.
Buitenbeentje
In de klas heeft mijn zoontje ook wel wat problemen met het feit dat hij vegan is. Zo houden niet alle ouders rekening met hem als hun kind trakteert met een verjaardag. En voor de BSO moet ik zelf plantaardige melk meegeven. Daarom heeft hij daar en in de klas een kratje met wat eigen producten, zodat hij nooit misgrijpt of zich buitengesloten voelt. Waarom is het zo moeilijk om elkaar hierin wat meer te supporten? Als een kind een pinda-allergie heeft, wordt daar toch ook niet moeilijk over gedaan?
Mijn ex-man riep na zijn geboorte al dat hij een buitenbeentje zou worden. Het rare kind met die plantaardige moeder, zei hij dan. En ik snap zijn gedachtegang, dus ik zal hier altijd waakzaam op zijn. Maar stiekem hoop ik dat andere kinderen juist een voorbeeld aan hem zouden nemen, in plaats van dat hij veroordeeld wordt. Ook had ik het fijn gevonden als mijn ex wat meer open had gestaan voor mijn manier van leven, dan waren we nu misschien nog samen.’