Mama wordt gek in december

03.12.2019 11:55
mama wordt gek december

Eva zuigt in december de hele dag op pepernoten. Haar manier om alle hectiek te overleven.

Ik ben een van die mensen die het fijn vinden dat vlak na de zomer de eerste kruidnootjes in de schappen liggen. In september stop ik de eerste kilozak in mijn wagentje en berg ’m thuis op in een diepe en donkere lade. Als een knaagdier dat zich voorbereidt op een barre winter, wordt mijn voorraad groter en groter – tot het december is. Niet omdat ik me verheug op deze feestmaand, integendeel, maar omdat het langzame smelten van een kruidnootje op mijn tong een therapeutisch effect heeft. Pepernoten slepen me erdoorheen.
 

December is niet perfect

Ik kan niet zeggen dat ik onvoorbereid was op de combinatie kinderen en december. Tenslotte was ik zelf ooit kind in december en hoewel ik met liefde terugkijk op mijn jeugd, zijn er een paar kleine traumaatjes die niet te negeren zijn. Bijvoorbeeld dat ik erachter kwam dat Sinterklaas niet bestond, omdat de mantel die hij op school droeg bij ons thuis op tafel lag. Mijn vader was nog met zijn baard bezig. Of die kerst dat mijn moeder met een vooroorlogse en loeihete krultang golven in mijn haar schroeide, die tegen de tijd dat we bij de kerstnachtdienst aankwamen totaal uitgezakt waren. Bijzondere vermelding wil ik ook voor de kerst dat er een hazelnootparfait geserveerd werd als feestdessert – mijn moeder was even vergeten dat een van de drie kinderen aan tafel (ik) een vrij ernstige notenallergie had. December is niet perfect – dat wist ik.
 

Ík zou het allemaal héél anders doen

Als volwassene kreeg ik bovendien de gelegenheid op veilige afstand minderjarig gedrag in de feestmaand waar te nemen. Nichtjes die het niet kunnen opbrengen twee seconden stil te zijn tijdens het voorlezen van de sinterklaasgedichten en een nanoseconde naar uitgepakte cadeautjes kijken voordat ze weer hebberig in de zak graaien. Neefjes die als een plaag sprinkhanen in minder dan vijf minuten alle chocokransjes uit de boom vreten. Collega’s met kinderen die in januari nog met groene glitter op hun hoofdhuid rondlopen, erfenis van een hysterische kerststukjesworkshop in een tot vriestemperaturen gekoeld tuincentrum. Uiteraard liep ik blind in de valkuil waar alle ouders in tuimelen: ík zou het allemaal héél anders doen.
 

Nagenoeg perfecte decembers

Toegegeven: de eerste jaren dat mijn kinderen er waren mocht ik mij de trotse eigenaar van nagenoeg perfecte decembers noemen. Natuurlijk, er waren een paar schoonheidsfoutjes. De mooiste ballen hang je niet te laag in de boom, binnen handbereik van een kind dat als eerste woordje ‘mij!’ heeft gekozen. Peuters vertel je niet dat Piet ’s nachts stiekem door de ramen gluurt om te checken of kindjes wel lief liggen te slapen. En als ze een keer lief liggen te slapen, maak je ze niet wakker voor vuurwerk met oud & nieuw, waardoor ze vanuit een diepe slaap in een lsd-trip terechtkomen en vervolgens tot de ochtendgloren klaarwakker blijven. Ik raad dit alles af. Maar ik mis de dagen dat er slechts drie pepernoten in twee samengehouden kinderknuistjes pasten, er nog geen Star Wars-poppetjes in de Little People-kerststal woonden en alles wat gepureerd geserveerd werd op een niet plastic bord ontvangen werd als een Michelinsterwaardig kerstmenu.

Decemberstress is eigenlijk pas mijn leven ingeslopen toen de oudste naar school ging. Op het kinderdagverblijf werd heus ook weleens een pietenmuts of een kerstbal geknutseld, maar verder was het heel overzichtelijk. Mijn agenda was de agenda. Met school en naschoolse opvang werd er ineens een evenementenkalender geïntroduceerd waarvan zelfs een geoefende partymanager zwetend wakker zou schrikken. En er was opeens ook zo veel meer verháál.
 

Het circus rond 5 december

Neem het Sinterklaasjournaal. Ik moest daar nog helemaal inkomen, toen ik op een ochtend mijn zoon naar zijn klas bracht en totale chaos aantrof. Stoeltjes lagen overal, alle kasten leeg getrokken. “Mijn God”, stamelde ik, “een inbraak, nota bene in deze tijd van het jaar!” (want ik draag graag bij aan het gewicht dat december toch al heeft). “Tja, die malle pieten hè”, knipoogde een ouder. Ik had niet lang nodig de dots te connecten en te zien dat het onderdeel was van een groter plot – het hielp ook dat de kleuters totaal onaangedaan vrolijk aan het opruimen sloegen, onderwijl de door klasgenoten platgewalste pepernootresten van de grond likkend. Maar sindsdien is het hele circus rond 5 december wel echt een groter ding geworden in mijn huis.
 

Vunzige Sint-liedjes

Telefoonboekdikke speelgoedgidsen worden onthaald alsof het een heilig geschrift betreft. Avonden zit ik op mijn knieën met stoffer en blik de knipselresten tussen het parket uit te pielen, wanneer er weer vlijtig computerspellen en op afstand bestuurbare auto’s zijn uitgeknipt voor de almaar uitdijende verlanglijsten (die van mij vragen nooit om houten treinen of antroposofische wascokrijt). De oudste leert vunzige variaties op Sint-liedjes en zingt ze te pas en te onpas. Natuurlijk begrijp ik dat Sinterklaas op de pot het toppunt van hilariteit is in het leven van een kleine jongen – alleen ben ik een groot mens en er na 27 keer op herhaling behoorlijk klaar mee. Het is mijn huis dus er wordt gezongen wat ik wil! Ja? Nee dus.
 

Kruidnootjes binnen handbereik houden

Toch vind ik het begin van december overzichtelijker dan de tweede helft, de kerstperiode. Sinterklaas is tenslotte een kinderfeest en je hebt het vooral een beetje in goede banen te leiden. Sinds ik doorheb hoe briljant het is de hele cadeauhandel in één avond online af te handelen – gin-tonic in de ene hand, creditcard in de andere – in plaats van met een bezweet decolleté door een warenhuis te rennen. En als kers op de taart beginnen de namen van mijn kinderen met een P en een S: precies de letters die nog onderin de kartonnen display van de supermarkt liggen op het moment dat ik daaraan denk. En ach, dan zit er in de zak voor mij alleen een weeïge douchegel met bijpassende bodybutter (alsof ik als moeder óóit de tijd heb na het douchen mijn hele lichaam in te smeren). Prima. Kruidnootjes binnen handbereik houden.
 

Lees ook
Door deze tips ervaar jij nooit meer (kerst)stress in december >

 

Hoge verwachtingen voor kerst

Van kerst had ik echter hogere verwachtingen. Nu doen we tenslotte allemaal mee. En de betekenis van het kerstverhaal heeft ook wel iets: nieuw leven, licht midden in de duisternis en zo – met die thema’s kan ik wat in deze barre tijden. Ook al zien we geen kerk van binnen, ik zag zeker mogelijkheden met kerst de kinderen intellectueel-diepzinnig te impregneren met grote gedachten en eeuwenoud cultureel erfgoed. We zouden spelletjes spelen, klassieke muziek luisteren en praten over hoop en wereldvrede en zo. De praktijk bleek toch wat weerbarstiger.
 

Knutseltsunami

Neem de knutseltsunami, die al weken van tevoren begint. Met lede ogen moet je toekijken hoe de trefzeker gestylde kerstsfeer in huis langzaam besmet raakt met creatieve middelmatigheid. Schattig hoor, een kerstengeltje, een waxinelichtjeshoudertje. Minder enthousiast ben ik over van plastic feestbordjes gemaakte reuzenballen die je jubelend in de boom behoort te hangen en ALLES waarbij los glitterpoeder is gebruikt in combinatie met kleuterlijm-zonder-plakkracht. De week voor kerst sleep ik de kinderen naar de eindstreep, zigzaggend door een hindernissenbaan van kerstvieringen, kerstontbijten en kerstdiners op allerhande locaties. Nauwlettend hou ik de gaten of de intekenlijsten voor de eetgerelateerde festiviteiten al op het prikbord hangen – zo ja, dan probeer ik razendsnel ‘komkommer’ of ‘zak tien witte bolletjes’ aan te kruisen, om maar niet met de stervormige miniboekweitpannekoekjes opgescheept te zitten.
 

Ik wil een léuk kerstontbijt

Ze zijn snotverkouden na een tergend lang durend kerstspel in een ijskoude kerk, steken satéprikkers in hun eigen vlees in plaats van het groene steekschuim, aan de ontbijttafel is Jezus opeens een gespreksthema. Ik eet nog steeds manisch van mijn slinkende voorraad kruidnootjes en probeer in ieder geval de logistiek en bevoorrading soepel te laten verlopen. Om als je nét de deur uit wil stappen te horen dat er zeven zilvergespoten klimopblaadjes meegegeven moeten worden of op het plein ineens op te merken dat alle andere kinderen godweetwaarom in pyjama naar school zijn gekomen. Tegen de tijd dat het écht kerst is, zijn de kinderen doodmoe maar toch opgewonden, een fatale cocktail wanneer het aankomt op twee dagen verplichte leukheid. Want ik wil een léuk kerstontbijt – geen gezeur van ieeeeuw ik lust geen krentenbrood en mag ik nu al een kransje. Ik wil een léuke kerstmiddag – geen monopolystukken die door de kamer vliegen of Pokémon-marathonsessies.
 

Een speciale tijd

Ieder jaar lees ik, voor we aan tafel gaan, het kerstverhaal voor uit het boek Kerstmis van Dick Bruna. Ik dim de lichten, behalve die in de boom, kijk er heel gewijd bij en verbeeld me hoe ze in flanellen pyjamaatjes aan mijn lippen hangen – maar ze knijpen elkaar en giechelen om de flauwe grappen die ze elkaar influisteren. Vorig jaar was ik pas bij pagina drie toen ik wilde gillen: “Kunnen jullie verdomme nog geen VIJF MINUTEN heel even ONTROEREND doen?!” Een speciale tijd. Zo noemen we december. Ik begin steeds meer te begrijpen dat ik dat speciaal net zo moet opvatten als wanneer iemand je nieuwe rokje apart noemt. Het is niet per se geweldig of leuk, maar wel uniek. En juist december vergroot uit waar het in ouderschap op neerkomt: de mooiste momenten vallen je onverwacht toe – net wanneer je in wilt storten.

Ogen zo groot als schoteltjes wanneer Sinterklaas de Wens der Wensen vervuld (een hotwheelsbaan met looping – wereldvrede komt later nog wel). In de uitverkoop op een echt smokingjasje stuiten voor het kerstdiner op school, en zien hoe je zoon van trots vijf centimeter groeit wanneer hij zichzelf voor het eerst als een meneertje in de passpiegel ziet. Voor het stoplicht wachten terwijl de regen over de voorruit gutst en dan ineens een ijl kinderstemmetje horen zingen op de achterbank. Zeg ster, kleine ster, voor wie twinkel jij, voor wie schijn jij je heldere licht? Zeg ster, kleine ster, als ik aan jou denk, krijg ik lichtjes in mijn ogen en een lach op mijn gezicht. Ik janken. “Zing ik niet mooi, mama?” Jawel. Ja. Het is juist prachtig. Gek genoeg toch het allermooiste wat ik ooit gehoord heb.
 

Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.

 

 

Meer Kek Mama? Neem nu een abonnement en profiteer van leuke aanbiedingen!