De hel van het tienminutengesprek

02.09.2017 12:24
Beeld: Getty Beeld: Getty

Thomas Braun draaft altijd braaf op voor het tienminutengesprek. En vindt het net zoiets als speed-daten. “Het is de hel. En aan het eind weet je nog niks.”

“Ik heb het anders twee voor zes”, lieg ik. Juf Eugenie kijkt me glimlachend aan, alleen glimlachen haar ogen niet mee. Dat kunnen juffen. “Het geeft niet, maar het gaat wel van jullie tijd af.” De glimlach voorkomt een venijnig begin van het gesprek, maar je ziet aan alles dat ze even niet blij met ons is. “Kom gauw binnen, we hebben maar tien minuten, hè?”

 

Lekker bijkletsen

Het tienminutengesprek. De hel. Ik ben een hardwerkende papa, die ze soms komt brengen, Micky uit groep twee en Max van groep zeven, maar ze nooit komt halen. Een papa die best vaak in het buitenland is en heel veel fietst, kortom heel veel tijd kwijt is aan allesbehalve de prestaties, het gedrag en de ontwikkeling van zijn twee kinderen. “Heb je Max nog gevraagd naar z’n rekentoets?”, vroeg z’n moeder laatst via de whatsapp. En ik dacht: toets? Had-ie een toets dan? Maar gelukkig is er drie keer per jaar het tienminutengesprek. Even lekker bijkletsen. Eigenlijk is dat hetzelfde als een wereldreis maken in een week. Of een huis kopen op basis van één plaatje.

 

Grote beproeving

“Jullie hebben het rapport wel gezien, denk ik?” “Ik wel, Thomas niet”, zegt Anne. “Nog niet, ik ben de laatste tijd alleen maar weg en…” “Jaja, geeft niks. De leestoets is voor Micky een aandachtspuntje. Ik heb even de categorie analyse uitgedraaid en dan zie je dat kritisch luisteren wel een probleempje is. Ze wijkt best af als je het afmeet aan het LOVS-gemiddelde.” Anne knikt. Anne is ook juf. En dat maakt deze bijeenkomst voor mij tot een nog grotere beproeving. Je voelt je als man gewoon buitengesloten als twee juffen het met elkaar eens zijn en dan ook nog eens gaan strooien met termen waar je als buitenstaander geen hout van begrijpt.
“LOVS?”
“Maakt niet uit”, zegt Anne. Dat dus. Maakt niet uit. “Als jij Pinkeltje voorleest, dan vraag je toch ook weleens wat je gelezen hebt?” vraagt Anne. “Dat klopt”, zeg ik trots. Papa de voorlezer. “Als Pinkeltje in de suikerpot klimt en die valt om dan vraag ik: ‘En Mick, wat zat er nou eigenlijk in die pot waar Pinkeltje ingeklommen was?’ En dan zegt Micky altijd met die mooie blik van haar: au!” Nee, dat zei Micky niet. Dat zei ik. Ik krijg een knietje. Van Anne. Ik dwaal te ver af, hier tijdens het bloody tienminutengesprek.

 

‘Naar school gaan is leuk’

“Ze vindt het soms jammer als het weekend is”, zegt Anne. “Dan kan ze de wereldbol niet afmaken. Zo leuk om te zien hoe graag ze naar school gaat.” De juf knikt. Alsof dit iets toevoegt aan deze speeddate voor amper opgeleiden. Ik was al gespannen voor dit gesprek, nu voel ik ook toenemende spanning in de relationele sfeer. Zeker als de dames het ineens over ‘de ketting’ hebben en over ‘tangram’. En hoe goed of dat gaat.

 

Sociaal kind

Hoe ze sociaal is, vraagt moeder zich af. Want thuis met vriendinnetjes hebben we nóóit problemen. Nou, Micky steekt sinds kort haar middelvinger op in de klas, geleerd van Joey. En laatst ging ze Noud met een prikpen te lijf. “Het is er één hoor.” Nou ja, dat doet ze anders nooit. En of we het ermee eens zijn dat ze groep twee een jaartje overdoet. Dat zijn we. We krijgen een hand. Ik kijk, lopend door de gang, op m’n stopwatch. We zijn precies 10.23 minuten binnen geweest. Daar zijn die juffen in getraind, kan niet anders. En we weten eigenlijk niets.

 

Drankprobleem

Over een half uur begint het tweede bedrijf van dit tragikomische drama. Dan mogen we met Trisnah praten over Max. Trisnah is pas 25 en een erg goede juf (vindt mama) en nog leuk ook (vindt papa). Toen Floris nog de meester van Max was en in het lokaal van Trisnah zat, namen wij altijd twee biertjes voor hem mee, voor na het laatste gesprek. Trisnah vertelt dat de schoonmakers de kasten hadden uitgeruimd en voorzichtig kwamen vragen of ze een drankprobleem had. We schieten alle drie in de lach maar ik trek m’n gezicht zo snel mogelijk weer in de plooi. We hebben maar tien minuten!

 

Resultaten

“Ik neem aan dat jullie het rapport al samen met Max bekeken hebben?” “Daar hebben we nog niet de tijd voor genomen. Ik heb het wel bekeken”, zegt mijn eigen juf. “En Thomas?” Nee, Thomas niet. Thomas is altijd weg, hè? “We sturen tegenwoordig meteen de grafiekjes mee, normaal doen we dat nooit”, zegt Trisnah, “maar dan verrassen we de ouders er niet mee. En je ziet, de d en t gaan als een trein.” Ik ben blij dat ik weer kan aanhaken. “Ja, d en t, daar is hij best goed in.” Ik krijg een elleboog van Anne. Juf Trisnah lacht. “DMT. Drie Minuten Toets.” Anne: “Dan moet hij zo veel mogelijk woorden in drie minuten doen. Snap je?” O, dat. “Hoofdrekenen vindt-ie superzwaar.” Trisnah neemt de regie weer in handen. “Daarvoor heb ik hem nu aan een hoofdwerk gezet via de computer en daar is hij zo blij mee. Dat zegt-ie ook zo enthousiast.”

 

Blessuretijd

Ik zie dat we al op 12.40 minuten zitten. Dik in blessuretijd. Max moet beter zijn best doen, is de conclusie. Hij kan het echt wel, maar is te gehaast en te veel met de andere jongens bezig. Laatst deed hij het erom. Zei hij na tien minuten al: “Zo, klaar!” En dan keek hij of alle jongens het om hem heen wel doorhadden dat hij de eerste was. “Ik heb gezegd: ‘Nu ga je alle woordjes nakijken en die je fout hebt, ga je verbeteren’”, zegt Trisnah. “Oh, wat was ik boos op hem. Zó zonde. Als hij niet beter zijn best doet wordt het mavo, maar hij kan makkelijk havo halen.”

 

‘Zelfhulpboeken zijn best nuttig’

Kijk. Dat is tenminste informatie waar we wat aan hebben. Dan gaan we de klas uit en groeten we de volgende twee volwassen slachtoffers, die aan het gepeuter tussen hun tanden te zien net nogal haastig hebben gegeten. Mijn tienminutengesprekken zitten erop. Ooit zei iemand tegen me: ‘Als je een zelfhulpboek leest en je onthoudt van alles wat erin staat één ding, dan is het een goed boek.’ Ik heb onthouden dat Micky af en toe haar middelvinger opsteekt en dat Max de havo niet haalt als hij zo doorgaat.

 

Realistisch

Aan het ontbijt kijk ik hem streng aan. Zeg dat hij beter z’n best moet doen anders moet hij naar de Jupiler League van het middelbaar onderwijs. Zo noemt hij de mavo zelf. “Maar”, zo beloof ik hem, “als jij ervoor gaat en je mag uiteindelijk naar de havo dan ga je samen met je vader, hou je vast, met het vliegtuig naar een thuiswedstrijd van FC Barcelona in Camp Nou. Maar alleen als je naar de havo gaat, hè?” Hij kijkt me aan. “Pap, kunnen we niet naar Real?” Het wordt de mavo, denk ik.

 

Het schoolhoofd: ‘die tien minuten zijn ook veel te kort’

Ellen Koops is directeur van de Bussumse Montessorischool waar Max en Micky les krijgen. Ze is bepaald geen onvoorwaardelijk aanhanger van het tienminutengesprek. “Ik denk dat dit toch meer iets van vroeger is. Toen zag je ouders vrijwel nooit op school en dan hadden ze in ieder geval nog die tien minuten. Dan vertelde de leraar hoe het met het kind ging en konden ze weer naar huis. Nu zijn ouders veel meer betrokken en is het van belang dat er meer interactie is. Dan zijn tien minuten echt niet genoeg. Meer dan een monoloog van de leerkracht zit er niet in.”

Veel liever heeft het schoolhoofd het over ‘oudergesprekken’. “Omdat je ook wilt weten: hoe gaat het thuis? Daar heb je al tien minuten voor nodig. Dan gaan we het hebben over wat wij zien dat het kind goed of minder goed doet in de klas, hoe de werkhouding is en of de gemaakte afspraken goed worden nageleefd. Daar heb je al met al zo een half uur voor nodig. Nu gaan we in die ene week nadat het schriftelijk verslag is afgegeven – het verslag waar alles al in staat – snel nog een gesprek hebben met de ouders. Waarom zouden we die gesprekken niet over het hele jaar uitsmeren, wanneer er meer tijd is? De leerkracht wordt dan minder belast, de ouders beter geïnformeerd en je hebt echt een gesprek met elkaar. Zoals het nu gaat is het even in de showroom kijken. Dan weet je eigenlijk nog niets.”

Ellen vindt wel dat je gesprekken met ouders moet blijven voeren, ook al is er geen directe aanleiding. “En ouders die daar niet zo’n behoefte aan hebben, kun je misschien vragen mee te denken over bepaalde onderwerpen. Maar waarom moet dit allemaal in de week na het schriftelijk verslag? Een leerkracht voert dan elf gesprekken op een dag. Je maakt mij niet wijs dat je dan voor iedereen een authentiek verhaal houdt. Ze vallen toch in herhaling, onherroepelijk. Terwijl het zo belangrijk is dat leerkrachten goed kunnen luisteren en écht met ouders in gesprek gaan.”

Dit artikel staat in Kek Mama 10-2015