Het is spannend, zo’n eerste kerstdiner op school. En dan kan je kleine in al z’n enthousiasme de festiviteiten íets te ver door trekken.
Lees verder onder de advertentie
Roos (40), moeder van Rafael (14) en Noah (12):
“Noah was vier en zou zijn allereerste kerstdiner hebben op school. Hij was er al weken dolenthousiast over. Hij had geen idee wat ‘kerstdiner’ betekende, maar hij wist wel dat hij ’s avonds op school zou gaan eten met alle andere kinderen en de juf en mooie kleding aan moest.
De hele dag sprong en huppelde hij van blijdschap. Hij vond het wachten best lang duren. Had het liefst al de pannenkoeken opgegeten die ik had gebakken om mee naar school te nemen.
Om zes uur leverde ik een hyper jongetje af in de klas, een halfuur later ging de telefoon. Zijn juf. Of ik kon komen, het ging echt niet meer met Noah. Wat bleek? Hij had echt álles gegeten wat maar op tafel stond en dat kwam er nu allemaal uit. Hij kon niet meer stoppen met spugen.
Toen ik hem ophaalde zag hij groen en geel van ellende, maar ik vond het vooral zielig dat hij nu amper iets meekreeg van zijn het kerstdiner waar hij zich zo op verheugd had.”
Nog vóór je kind de deur uit stapt, is de emotionele “basislijn” voor de dag vaak al bepaald. Niet door een strak schema of een perfect afgevinkte routine, maar door iets anders: hoe veilig en verbonden je kind zich bij jou voelt.
Anouk is trotse echtgenote van Erwin en mama van vier meiden: Aurélie (11), Emeline (10), Vieve (8) en Lilou (5). In hun levendige huishouden is het soms één en al chaos, maar liefde, gelach en spontane dansfeestjes voeren steevast de boventoon. Anouk deelt vol enthousiasme haar avonturen in het ouderschap.
Iedere moeder heeft haar momentjes. Maar sommige blunders zijn té erg – of te hilarisch – om voor jezelf te houden. In de rubriek ‘Opgebiecht’ delen vrouwen hun grootste geheimen en gênantste momenten. Deze week Romy* tijdens het optuigen van de kerstboom.
Er is zo’n opvoedwijsheid die hardnekkig blijft hangen: zoals je een kind aanspreekt, zo gaat het zich ook gedragen. Geef je vertrouwen, dan groeit het. Praat je alsof het kind iets kan, dan gaat het eerder proberen om inderdaad “dat kind” te zijn.