Moeder onder vuur na delen naam baby: ‘Kunnen ze je hier niet voor aanklagen?’
Toen Aubree Jones trots een TikTok deelde waarin ze haar pasgeboren dochter introduceerde, verwachtte ze een stroom aan hartjes en felicitaties.
Beeld: Canva
Er zijn van die buren waar je koffie mee drinkt, elkaars planten water geeft en samen de straat BBQ organiseert. En dan zijn er de andere buren. Die klagen over blaadjes in hun tuin. Of voorbijlopende mensen. Of, zoals in Emma’s geval, over kinderen die bellen blazen.
Emma: “Ik dacht dat ik het ergste wel had gehad met onze buren toen ze klaagden over het tikken van onze regenpijp tijdens een storm. Toen ze vroegen of onze kat niet meer door hun tuin wilde lopen. En toen ze mijn man vroegen de auto voortaan andersom in te parkeren omdat zijn koplampen te fel weerkaatsten in hun raam. Maar dat bleek pas het voorgerecht.
Afgelopen zondag zaten mijn kinderen – 4 en 6 jaar – heerlijk op het stoepje voor ons huis bellen te blazen. Zonnetje, gelach, blije kinderkoppies, wat wil je nog meer? Het soort moment dat je als ouder even in je geheugen op wil slaan. Tot de schuifpui van de buren openging en de buurvrouw haar hoofd naar buiten stak alsof er een gaslek was.
‘Zou dat wat minder kunnen?’ riep ze. Ik dacht eerst dat ze een grapje maakte, dus ik lachte. ‘Nee echt’, vervolgde ze. ‘Die bellen komen op onze ramen en maken vlekken. En onze hond raakt er gestrest van.’
Ik stond met mijn mond vol tanden. Stressvolle zeepbellen? ‘Ze zijn gewoon aan het spelen’, zei ik nog voorzichtig. ‘Ja, maar dan aan de rechterkant van jullie tuin graag. Of beter nog: binnen.’
De dag erna kwam de buurman er nog even op terug. Hij hield een soort mini preek op de stoep tegen mijn kinderen, toen ik binnen was. Ik hoorde hem door het keukenraam. ‘Jullie mogen hier in de straat niet meer met bellenblaas spelen. Dat is voortaan verboden.’
De verzoeken blijven komen. Of we de trampoline stil willen houden na 3 uur in de middag. Of we niet willen krijten op de stoep, want dat zou ‘de uitstraling van de straat aantasten’. Of we niet met stepjes door de straat willen rijden, want door die harde wieltjes trilt hun huis. Laatst klopte de buurman zelfs aan om te vragen of onze windmolentjes in de tuin weg mochten, want ‘ze maken zo’n fluitend geluid in de wind’.
Wij zijn niet de enige buren die eraan moeten geloven. Ze spreken iedereen in de straat met kinderen regelmatig aan. En we wonen in een nogal kinderrijke wijk, dus ze hebben er een dagtaak aan. Ze beweren ook regelmatig dat er buurtregels zijn en komen dan met een Word-document dat ze zelf hebben opgesteld. Tja.
Ik wil aardig blijven, echt. We zijn toch buren en daar wil je geen ruzie mee. Maar ik begin me steeds vaker af te vragen: wonen wij in een woonwijk, of ben ik in een social experiment belandt?”
Anouk had het andere uiterste. Toen ze beneden kwam stond tot haar verbijstering de kamer vol met buren. Je leest het hier.