Groeten uit de krabbenmand: ‘Waarom halen moeders elkaar zo omlaag?’
Maak als moeder je eigen keuzes en je weet zeker dat je onderwerp van kritiek wordt. Daan Borrel, die een boek wijdde aan de bekende krabbenmand, geeft haar kijk op de zaak.
Een vriendin belt. Ze zit op de fiets, op de achtergrond klinken voorbijrazende auto’s. “Ik móest je even bellen”, zegt ze vurig. “Wat vind jij?” Ze vertelt dat ze net was lunchen met haar schoonfamilie, en dat haar schoonzus tussen neus en lippen door vertelde dat ze haar kinderen tot drieënhalf jaar de borst had gegeven. “Drie-en-half-jaar”, benadrukt mijn vriendin nog eens. Haar stem wordt hoger, door het fietsen of door de opwinding. “Nou, ik had meteen een oordeel. Ik dacht: o, ben jij er zó eentje. Die zichzelf graag opoffert.” Maar direct daarna had mijn vriendin zich afgevraagd of haar harde oordeel misschien uit onzekerheid voortkwam. Zij had veel korter de borst gegeven. Wat dacht ik, vroeg ze, zat zij verkeerd of was het ook gewoon gek om je kind zo lang te voeden? Ik moet bekennen dat het idee van drieënhalf jaar borstvoeding mij ook benauwt – als je twee of drie kinderen krijgt, dan zit je er toch algauw zo’n negen jaar aan vast. Zelf had ik er na vier maanden al schoon genoeg van: ik was onzeker of er wel genoeg uit mijn borsten kwam, mijn kind werd daar onrustig van, ik werd neerslachtig van de hormonen en kolven leverde maar weinig op. Alsnog vond ik het lastig om te stoppen. Omdat ik die intieme momenten met mijn kind dan moest missen, maar vooral omdat ik bang was wat ánderen van die beslissing zouden vinden. De meeste vriendinnen begonnen pas na zes maanden met flesvoeding. Ik was bang dat andere moeders zouden denken dat ik niet genoeg van mijn kind hield.
Meer artikelen over mombracing lees je hier.
Krabben
Vrouwen die elkaar veroordelen. Of vrouwen die bang zijn voor het oordeel van andere vrouwen. Het is op zich geen onbekend fenomeen. Twee jaar geleden onderzocht ik dit gedrag samen met journalist Milou Deelen voor het boek Krabben, van vrouw tot vrouw. We vonden een vrouwvriendelijke oorzaak. Kort samengevat: vrouwen ‘krabben’ elkaar niet omdat ze jaloers of venijnig zijn geboren, maar omdat ze in een samenleving leven die dóór en vóór mannen is ingericht. Daardoor is er minder ruimte voor vrouwen dan voor mannen, bijvoorbeeld op de werkvloer, maar ook minder ruimte om boos te zijn, of seksueel actief. Het gevolg dáárvan is dat vrouwen denken dat ze met elkaar moeten vechten om een baan of een man. In plaats van elkaar vooruit te helpen, zitten ze elkaar in de weg met dingen bereiken.
“Met zo’n goede baan moet die vrouw haast wel een slechte moeder zijn”
Zoals krabbetjes doen: als er één krab in de mand zit, kan deze gemakkelijk ontsnappen. Zitten er meerdere krabben in de mand, dan heeft de visser er geen omkijken naar. Zo zou het ook bij vrouwen gaan: zodra een vrouw zichzelf bevrijdt – door bijvoorbeeld een machtige positie te krijgen of seks te hebben met veel mensen – dan hebben andere vrouwen hier een negatief oordeel over. Ze moet met zo’n goede baan haast wel een slechte moeder zijn. Met zo’n decolleté wel erg dom.
Momshaming: ‘Waar komt toch die behoefte vandaan om lekker negatief te zijn over een ander?’ >
Oordelen
Het stomme is: door een ander te veroordelen, hou je ook jezelf klein. Want als een andere vrouw niet alles kan zijn (harde werker, goede moeder, sexy én slim), zeg je eigenlijk dat je dit zelf ook niet mag of kan zijn. In ons boek hadden Milou en ik ook aandacht voor hoe moeders altijd wel iets lijken te vinden van andere moeders. Maar pas toen ik zelf zwanger raakte, voelde ik de zwaarte van dat soort oordelen. Met je gedrag doe je volgens anderen namelijk niet alleen jezelf geen plezier, maar ook je kinderen niet. Het beoordeeld worden begint eigenlijk al tijdens de zwangerschap: de een zegt je hoe groot je buik is (“Zit je alleen maar op de bank?”), volgens een ander is je buik veel te klein (“Sport je te veel?”). En oh, je eet nog vis? “Zou ik mee uit kijken hoor.” Wil je thuis bevallen? “Heb je de cijfers niet gezien?” Wil je toch liever een ziekenhuisbevalling? “Heb je de cijfers niet gezien?” Een moeder lijkt het nooit goed te kunnen doen.
Advies
Het was een stuk makkelijker geweest als je in de tijd van je moeder of oma zwanger was geweest, zei mijn verloskundige al na drie maanden. Dan deed je het veel minder snel verkeerd. Toch hield ik mijn hele zwangerschap het idee dat er één perfecte manier was om te bevallen en dat ik alleen maar heel veel moest lezen om erachter te komen hoe die er precies uitzag. Natuurlijk, dit was een gedachte van een controlfreak (die haar lesje wel heeft geleerd trouwens) maar met dit idee werd ik ook opgezadeld door verhalen van andere moeders, moederboeken en ‘momfluencers’. Het waren allemaal adviezen en verhalen van moeders die al een of meerdere keren bevallen waren.
“Er bestaat geen moeder precies als jij. Geen kind zoals jouw kind.”
Het heeft zeker voordelen om je van tevoren te laten informeren over wat er gebeurt tijdens een bevalling; om een beetje houvast te hebben, maar hoe jouw bevalling eruit zal zien, en vooral hoe jij deze zal beleven, is niet te voorspellen. Want er bestaat niemand zoals jij. Er bestaat niet één perfecte bevalling. Hetzelfde geldt voor de opvoeding: er is niet één perfecte manier. Er bestaat namelijk geen moeder precies als jij. Geen kind zoals jouw kind.
Vergelijken
Waarom dan toch dat constante vergelijken tussen moeders onderling? We willen toch niet allemaal dezelfde kinderen, met dezelfde dromen, kleding en talenten? En is er niet iets anders aan de hand dan krabbengedrag? Want anders dan op de werkvloer is er toch ruimte genoeg in onze samenleving om moeder te zijn? Misschien wel iets te veel. Want volgens journalist, programmamaker en schrijver Liesbeth Staats komt in Nederland de zorg nog altijd grotendeels op de schouders van vrouwen terecht. Dat zorgt er niet alleen voor dat vrouwen minder werken (en daarom minder vaak financieel onafhankelijk zijn), maar ook dat we in Nederland een dominant idee hebben van wat goed moederschap is. Staats maakte hierover de serie Waarom vrouwen niet werken en schreef het boek Waarom vrouwen minder werken dan mannen (en dat ook jouw probleem is).
“Hoe meer uren je samen bent, hoe beter je het als moeder doet in de ogen van anderen”
Staats: “Omdat we in Nederland zo’n sterke norm hebben van goed moederschap, is het makkelijk om de ander langs een meetlat te houden. Is zij wel een goede moeder?” Het Nederlandse ideaal is om zoveel mogelijk tijd met je kind door te brengen – hoe meer uren je samen bent, hoe beter je het als moeder doet in de ogen van anderen. Daarnaast is het doel om zo weinig mogelijk taken uit te besteden: we willen zelf de vloer dweilen én zelf ook onze zieke moeder verzorgen. “Deze norm wordt constant herhaald en verbeeld in series, films en reclames: de vrouw is hoofdverantwoordelijk voor de zorg, voor haar eigen uiterlijk en dat van de kinderen, zelfs voor haar mans voorkomen, en natuurlijk voor hoe het huis eruitziet. Als er iets mis is met deze dingen, komt dat op het bordje van de vrouw.” Zie maar eens aan die norm te voldoen. Dat kost zeeën van tijd. Staats: “Daarom gaan veel vrouwen minder werken zodra ze kinderen krijgen. Met als gevolg dat 73,4 procent van de vrouwen in deeltijd werkt, en 36 procent niet financieel onafhankelijk is. Dit wordt pas echt een probleem als stellen uit elkaar gaan en het financiële aspect niet goed geregeld is. Want dan kun je niet rondkomen.”
Werk/zorg-verhouding
Er is dus genoeg ruimte om moeder te zijn, maar wel maar op één manier: namelijk door zoveel mogelijk tijd met je kind(eren) door te brengen. Pas als er een minder dominant idee komt van wat goed moederschap is, zullen vrouwen minder over elkaar oordelen. Volgens Staats ligt deze verantwoordelijkheid niet (alleen) bij vrouwen, er moeten op hoger niveau dingen veranderen. Er is gratis en kwalitatief betere kinderopvang nodig, langer vaderschapsverlof zodat de verhouding tussen werk en zorg niet meteen scheefgroeit, de werkvloer moet vrouwvriendelijker worden, en “we moeten mensen al jonge leeftijd onderwijzen wat de consequenties kúnnen zijn als je als vrouw niet je eigen geld verdient en je voornamelijk verantwoordelijk bent voor de zorg.” Volgens Staats is het in het buitenland echt anders: in Frankrijk bijvoorbeeld bemoeit een moeder zich echt niet met de juf. En al helemaal niet met hoe een andere moeder de opvoeding aanpakt. Staats: “Het heeft mij geholpen om te zien hoeveel verschillende manieren van opvoeden er zijn. Van de ene opvoeding wordt het kind echt niet veel gelukkiger dan van de andere, zolang het in de basis goed zit natuurlijk.”
Te pakken
Maar het is lastig om die Nederlandse culturele norm te veranderen, omdat deze vaak onzichtbaar is: er wordt nergens letterlijk gezegd dat vrouwen verantwoordelijk zijn voor de zorg. Toch wordt het door sociale media wel meer zichtbaar. Staats: “Op sociale media wordt de norm namelijk letterlijk verbeeld. Als je leeft naar een bepaald ideaal, en je trekt je kind daarbij een bepaald jasje in aardetint aan, of je gebruikt een bepaalde draagzak, dan wordt dat jasje en die draagzak onderdeel van goed moederschap.” De boodschap is: als je dit (vaak dure) jasje koopt, ben je een goede moeder. Daarom kunnen moeders elkaar zo ‘pakken’ op concrete spullen. “Als moeder sta je heel erg open voor advies, want je wilt het graag goed doen. Je hebt een enorme verantwoordelijkheid, wat onzekerheid kan veroorzaken, en ja, als een duur jasje dat dan lijkt op te lossen…” Toch worden vaders niet veroordeeld als hun kind niet het juiste hippe jasje aan heeft, alleen maar friet eet of te laat wordt afgezet bij school.
Zelfvertrouwen
Ik herinner me nog dat ik – voordat ik moeder werd – in de stad een poster zag hangen met daarop de tekst: ‘Die andere moeders doen ook maar wat.’ Het ontroerde me destijds: dat we mogen toegeven dat we allemaal maar wat aanklooien. Het stelde gerust, zelfs voordat ik moeder was. (Ik zag de bui natuurlijk al hangen: welke moeder doet het ooit goed genoeg?). De laatste tijd moet ik weer vaak aan die poster denken. Dat komt door een essay van de Amerikaanse essayist Katie Roiphe, uit haar boek The power notebooks (lees vooral ook haar boek Lof van het rommelige leven als je om de dominante moederschapscultuur wilt lachen – en huilen). In dat essay schrijft Roiphe hoe vrouwen geneigd zijn zich vaak dommer voor te doen dan ze in werkelijkheid zijn. Zodra een vrouw macht krijgt, of onderzoek heeft gedaan naar een onderwerp, kan ze alsnog zeggen: “Ja, ik weet het óók niet, maar misschien moeten we…” Vrouwen zijn geneigd dit soort dingen te zeggen omdat ze hebben aangeleerd hebben om zich met elkaar te verbinden op onzekerheid in plaats van op zelfvertrouwen. (De een: “Ik ben zo lelijk”, de ander: “Nee joh, ík ben juist lelijk.”) Vrouwen maken zichzelf constant kleiner zodat ze niet buiten de boot vallen. Zodat de ander niet over hen oordeelt.
“Vrouwen maken zichzelf constant kleiner zodat de ander niet over hen oordeelt”
Door het essay van Roiphe kijk ik nu anders naar die poster. Die andere moeders weten namelijk ook wél wat ze doen. Ik wist heel erg goed dat ik na vier maanden klaar was met borstvoeding geven. Ik weet heel goed hoeveel ik wil werken, hoe ik mijn kind wil corrigeren. Natuurlijk snak ik soms naar advies, maar eigenlijk weet ik best veel. Ik doe het niet perfect, maar wel op mijn manier. Ik ben alleen bang voor wat er gebeurt als ik het anders doe dan de rest. Staats: “Als je dat doet, krijg je geheid kritiek. Het is bedreigend voor mensen als ze worden geconfronteerd met hun kuddegedag.” Dus ja: drieënhalf jaar borstvoeding of ‘maar’ vier maanden? Wie is hier nou de gek, de schoonzus van mijn vriendin of mijn vriendin en ik? Het antwoord: niemand natuurlijk. Als het goed is, deden we het op onze eigen manier. Of weet je, ik zal eens aan mijn man vragen wat hij er eigenlijk van vindt. Meer lezen over de krabbenmand? Daan Borrel schreef er samen met Milou Deelen een boek over: Krabben: van vrouw tot vrouw, € 22.95, Nijgh & Van Ditmar. Dit artikel staat in de Kek Mama Mombracing Special 2022. 77% van de moeders in Nederland heeft te maken met momshaming, blijkt uit onderzoek van Kek Mama. Dat vond de redactie zó schokkend, dat ze een campagne is gestart: Kek Mama lanceert mombracing, de tegenhanger van momshaming, en roept alle moeders op om elkaar voortaan te steunen in plaats van te bekritiseren.