Joan is een pampermoeder: ‘Als het regent, breng ik mijn zoon met de auto’

07.07.2021 11:12
pampermoeder Joan Makenbach Beeld: Shutterstock

Haar vriend staat er versteld van hoe soft ze is, maar Joan vindt dat ze haar zoon mag pamperen zoveel ze wil. Dus eet Callum alleen wat hij lust en brengt ze hem met de auto naar school als het regent.

Laatst viel Callum (7) van de trap en stootte hard zijn knie. Dat risico zat er in. Hij was al zo’n 24 keer van de derde traptrede gesprongen en had evenzoveel keren van mij gehoord dat hij op deze manier lelijk zou kunnen vallen. Na 25 keer was het dus raak. Met een bloeduitstorting als gevolg. Het kind brulde, mijn moederhart liep over van medelijden. Ik sloot het snikkende kind in mijn armen, ondertussen troostte ik hem met knuffels en lieve woordjes en pakte daarna arnicazalf en emoticon-pleisters om hem op te beuren.

Eigen schuld, dikke bult

Dit schouwspel werd enigszins afkeurend gadegeslagen door zowel mijn vriend (niet de vader van Callum) als mijn ouders, die zich verbaasden over mijn aanpak. Was dit niet een gevalletje eigen schuld, dikke bult? Mijn ach en wee stond zo ver af van hoe zij dit met mij deden in mijn jeugd.

Mijn ouders zijn van het nuchtere soort. ‘Niet piepen’ was ongeveer hun standaardreactie als ik jankte/struikelde/mijn hoofd stootte of mijn tand door mijn lip viel. Wat nogal eens gebeurde, want ik was best wild en onstuimig. Nu zou je zeggen: ADHD, toen heette ik een druk kind dat het liefst in zeven sloten tegelijk liep. Dus elke keer als ik met iets kwam (meestal een gat in mijn maillot én in mijn knie) mopperde mijn moeder dat de pijn mijn eigen schuld was. Flink hoesten of verkouden zijn was nooit een reden om niet naar school te gaan. Pas bij 38 graden koorts wilden ze mijn klachten serieus nemen. Ik zeg weleens gekscherend dat als ik zei dat ik mijn been had gebroken, ze thuis nog riepen: “Ach kind, dat heerst.”

Ook Dennis, mijn vriend, reageert vrij primair bij ongelukken en pijn. Als zijn dochter op de grond knalt met haar stoel omdat ze daar op zat te wippen en hij haar al had gewaarschuwd dat ze weleens zou kunnen vallen, zucht hij bij een schaafwond slechts: “Ja, dat komt ervan.” Ook naar mij toe kan hij soms vrij bot reageren. Bijvoorbeeld als ik eigenwijs besluit te gaan fietsen ondanks code geel en prompt omver word geblazen. Dan wordt Dennis boos, omdat er drie spaken uit mijn wiel liggen, het stuur van mijn nieuwe fiets kromstaat en mijn panty stuk is, maar bekommert zich niet om mijn grote blauwe plek.

Eerst water, de rest komt later

In zijn en mijn ouders’ ogen ben ik dus een enorm watje als het gaat om de ‘tuttige’ manier waarop ik omgaan met mijn zoon, en creëer ik aanstelleritis. Maar ik geloof erg in het gezegde: eerst water, de rest komt later. Bij pijn en narigheid bied ik eerst liefde en troost, de wijze raadgevingen en opvoedlessen komen later wel. Ik vind het nou eenmaal fijn om mijn kind te steunen als hij hulp nodig heeft.

Als Callum vertelt dat hij steeds wordt overgeslagen bij voorleesbeurten in de klas, stap ik naar zijn juf om dat bij haar aan te kaarten, in plaats dat ik hem aanmoedig dat zelf te doen. Klaagt hij over hoofdpijn, hou ik hem lekker een dagje thuis. Regent het, dan hoeft hij niet te fietsen, maar breng ik hem met de auto. En wordt hij getreiterd door een veel oudere buurjongen, spreek ik dat kind (vriendelijk, maar toch) toe. Niet omdat Callum niet voor zichzelf op kan komen, maar omdat ik zelf dat soort aandacht heb gemist als kind. Ik werd juist heel stoer opgevoed en ook al pluk ik daar nog steeds de vruchten van, soms is het best lekker om jezelf even heerlijk te laten vertroetelen.

De pot schaft wat het kind blieft

Met eten idem dito. Bij mij niks ‘je eet maar wat de pot schaft’ – het mantra uit mijn eigen jeugd – maar ‘de pot schaft wat het kind blieft’. Zo sta ik elke avond aardappelen­groentenrundersaucijs of visstick te fabriceren, precies zoals meneer graag ziet. En sleepte ik tot voor kort op vakanties potjes Olvarit mee, omdat Callum geen Griekse of Franse kost bliefte.

Ik heb vriendinnen die trots vertellen dat hun dreumes olijven en blauwaderkazen lust. Die gezellig onbeperkt sushi gaan eten met hun kleuters en de vakantiebestemming uitkiezen op de keuken, omdat hun kroost zo dol is op Italiaans of Turks. Dan luister ik altijd een beetje beschaamd. Het meest exotische dat mijn zoon nuttigt is witte (plak)rijst. Als wij met de familie ergens onbeperkt gaan eten en je per levensjaar moet betalen, jok ik er meestal twee jaar af, omdat elke euro die ik voor hem moet betalen te veel is. Callum komt niet verder dan komkommer en patat zonder en rent na drie happen linea recta richting gameroom.

Raw food

Zelf grap ik altijd dat zijn slechte eetgewoonten niet komen door mijn softe aanpak, maar door de verkeerde geboortekeuze. Volgens mijn zelfbedachte theorie kun je bij de geboorte van een kind kiezen tussen een makkelijke eter of een makkelijke slaper. Nou, ik heb een modelkind als het op slapen aankomt. Callum slaapt overal waar je hem neerlegt. Eten daarentegen is een drama. Al zijn er moeders die hun linkerbeen zouden geven voor wat mijn kind uit zichzelf eet. En dan met name de ‘raw foodies’.

Callums favoriete afdeling in de supermarkt? De groenteafdeling. Zijn guilty pleasure: rauwe sperziebonen. Als uit­school­snack kun je hem niet blijer maken dan met wortels en elke dag knaagt hij een komkommer weg. Supergezond natuurlijk, maar wel wat eenzijdig. Vlees, vis, noten, peulvruchten of fruit lust Callum niet of amper. Snoep, chocola en taart vindt hij ronduit vies. Brood eet hij alleen met hartig beleg. Hij móet van mij elke dag twee appels vanwege de broodnodige vitamine C, maar wil dat slechts in partjes en zonder schil. En dus sta ik elke ochtend zijn appels zo precies te schillen dat er geen flintertje meer op zit. Nu ik het zo opschrijf vind ik het zelf best extreem klinken, maar ik kan het niet beter maken dan het is.

Een eettrauma besparen

Waarom ik zo makkelijk toegeef en me niet harder opstel om hem een wat gevarieerder dieet voor te schotelen? Ik vrees dat het te maken heeft met zijn slechte start. Als baby was het al geen grote eter. Met veel moeite dronk hij zijn melk, maar nooit van harte. Callums groeicurve op het Consultatiebureau volgde de ­2 lijn en nu, als zevenjarige, heeft hij nog steeds geen vet op zijn botten. Daardoor juich ik om alles wat hij in zijn mond stopt en leg me neer bij zijn weigering om ook maar iets te proeven wat hij niet kent. Ook al kijkt mijn omgeving me daar meewarig bij aan: waarom geen moeders wil is wet?

Ik hoor mijn ouders in mijn oor: ‘Kinderen moeten tien keer iets proeven eer ze weten of ze het echt niet lusten.’ Of het commentaar van vriendinnen: ‘Niet eerder van tafel totdat zijn bord leeg is.’ Maar dan denk ik terug aan alle uren die ik doorbracht in de keuken, kauwend op een stuk biefstuk dat ik niet weg kreeg. Ik was namelijk ook geen beste eter, maar mijn ouders waren wat minder gedienstig, zeg maar. Mijn eettrauma wil ik Callum besparen. Daardoor vertroetel ik hem als een malle met zijn lievelingskostjes en mag hij wat mij betreft ontbijten met kroepoek in het enkele geval dat hij daar om vraagt. Ook reken ik bij Albert Heijn regelmatig twee rauwe sperziebonen af. Niet omdat een ons me te duur is, maar omdat ongekookte bonen echt héél ongezond schijnen te zijn voor je maag. Ja, dat kan dus ook voor groente gelden.

Lees ook
‘Ik zie overal gevaar, mijn man lacht alles weg’ >

‘Omdat mama dat altijd doet’

Naast makkelijk met eten en troostknuffels, schijn ik ook nogal slap te zijn als het aankomt op Callums ‘kledingbeleid’. Toen ik vorige week na een kaakoperatie een week uitgeschakeld op de bank lag, kreeg ik de wind van voren van Dennis. Hij had nu een paar avonden het bedtijdritueel voor zijn rekening genomen en verbaasde zich over de onvoorstelbare gemakzucht van Callum. Waarom liet ik toe dat mijn zoon al zijn kleding op de badkamervloer verspreidde als hij ging douchen? Waarom pakte het jong niet even zelf zijn pyjama en schoon ondergoed en waarom was het oké om na afloop zijn natte handdoek op de grond te kwakken? Ik had Dennis al een paar keer flink horen mopperen op mijn zoon en diens nonchalance, maar Callum was niet of nauwelijks ontdaan door zijn preken. Volgens Dennis antwoordde Callum laconiek op alles: “Omdat mama dat altijd doet.” Ai.

Pampermoeder

Natuurlijk weet ik dat ik een keer moet stoppen en niet moet doorslaan in mijn gepamper. Mijn schrikbeeld is dat van een 46­-jarige zoon die nog thuis woont bij zijn moeder die zijn was doet en kamer poetst, bij een geschaafde knie op de eerste hulp zit en culinair niet verder komt dan broccoli, saucijs en rijst. Dat moeten we natuurlijk uit alle macht voorkomen.

Gelukkig huilt mijn zoon alleen bij echte nood en schuwt hij een flinke stoeipartij niet, ook al levert dat soms blauwe plekken op. Hij is uitermate sportief en sterk, heeft veel vriendjes en volgt met Montessorionderwijs een schoolrichting waar zelfstandig werken en zelfredzaamheid zeer wordt gestimuleerd. Dus wat dat betreft is het geen doetje of zielig moederskindje.

Maar ja, het kind is net zeven. Dan hoef je toch niet altijd alleen te vallen en op te staan? Dan mag je best nog wel een beetje vertroeteld en verwend worden en af en toe een veiligheidskussen onder je billen geschoven krijgen.
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.

 

 

Nog meer Kek Mama? Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief >