Na 21 jaar weer zwanger: ‘Iedereen weet dat ik een volwassen kind heb en dus stokoud moet zijn’

27.04.2022 06:31
kuiken Beeld: Getty Images

Hester is hoogzwanger van haar vierde kind, 21 jaar nadat ze van haar eerste beviel. Er is nogal wat veranderd in al die jaren, maar toch verwacht ze in grote lijnen dat het weer hetzelfde gaat: volledig onvoorspelbaar.

Met een zucht klik ik de website weg. “Belachelijk”, bries ik. “Door de nieuwe regels moet een kind nu verplicht tot vijftien maanden achterstevoren in de auto zitten en daar komt, voor zover ik het zie, maar één Maxi-Cosi voor in aanmerking. Of we even 510 euro inclusief onderstel willen afrekenen.” Mijn vriend kijkt niet op van zijn telefoon en reageert vrij onderkoeld. “Zal de politie dat echt controleren? Wat gaan ze doen dan, een boete geven?”

Nieuwe richtlijnen

De hormonen gieren door mijn lijf; ik snap echt niet hoe hij zo kan denken. Die nieuwe richtlijn is er toch niet zomaar? Als we onze baby na een jaar wel face-forward gaan vervoeren, zul je zien dat uitgerekend wij dat ene afgrijselijke ongeluk krijgen waardoor zij door de auto vliegt en wij een leven lang schuldgevoel houden over onze fatale babyuitzetkeuze.

Ik probeer hem dat aan zijn verstand te brengen, maar hij is niet onder de indruk. Zijn collega heeft een Maxi-Cosi van Marktplaats gehaald; 25 euro, voegt hij er vervolgens volstrekt zinloos aan toe. Wat moet ik met die informatie? Alsof ik dat ga doen; én tegen de richtlijnen in leven én een mogelijk bij een eerder ongeval betrokken tweedehands stoeltje aanschaffen.

“Hey, je hebt al drie kinderen grootgebracht hè? Die zaten ook niet in gouden autostoeltjes”, probeert-ie de situatie nog enigszins te redden als hij ziet dat ik op het punt sta een mental pregnancy breakdown te krijgen. Ik reageer niet meer en open de website opnieuw om de vervoerscombinatie à 510 euro te bestellen.

Andere zorgen

Als ik een uur later wat gekalmeerd ben, denk ik terug aan de komst mijn eerste kind, Wouter – een volwassen vent van bijna 21 inmiddels. Zijn Maxi-Cosi kocht ik op Marktplaats, geld was er toen amper, we waren namelijk nogal overvallen door mijn zwangerschap en moesten ook nog een compleet huis inrichten. Het kon me helemaal niet schelen waar die autostoel vandaan kwam, als-ie maar blauwwit gestreept was; ik zat toen namelijk nogal in mijn Bretonse fase.

“Maakte mij toen niet uit waar de Maxi-Cosi vandaan kwam, als ie maar blauwwit was”

Mijn onzekerheden speelden zich op geheel ander vlak af. Wat dacht de wereld wel niet van mij, een 23-jarige met zo’n enorme buik, bijvoorbeeld. Het paste zo niet bij wat ik zelf aan toekomstbeeld in gedachten had. Of: wat als ik het helemaal niet leuk vond, dat moederschap, wat zou mijn kind daar dan van merken? Ik was zelf nog een kind, althans, zo voelde het. Net van school, volop aan het uitgaan, druk met vrienden en nu ineens geremd door zaken als echo’s, zwangerschapsgym en een blauwwit gestreepte Maxi-Cosi dus.

O, wat voelde ik me intens ongemakkelijk op dat yogamatje tussen die andere zwangeren die hun buik met zoveel meer verve droegen. Ik vond ze stokoud, echte vrouwen al. Ze zullen allemaal rond de dertig zijn geweest, misschien iets ouder. In elk geval niet zo kraakvers meer als ik.

Met twee vingers in de neus

Het viel me honderd procent mee, dat moederschap. Het beviel zelfs zo goed dat er nog een kind bij kwam, ruim drie jaar later: Floortje (nu 17). Dit keer schurkte ik al licht tegen de dertig aan. Ik schaamde me niet langer voor mijn buik, maar kocht er zo’n band omheen om de hele uitpuilende toestand te benadrukken – dat deed je toen, het liefst al na acht weken zwangerschap.

Ik was mijn onzekerheden kwijt. Dat moederschap deed ik met twee vingers in mijn neus, we hielden niet langer uitgebreide licht-neurotische slaap-, eet-, poep- en plasdagboeken meer bij zoals bij de eerste, maar kozen voor het freestyle opvoeden onder het motto: aan gras hoef je ook niet te trekken, het groeit vanzelf. Ik had mijn weg gevonden in een balans tussen mezelf zijn en het moederschap.

Dat de weegschaal daarin regelmatig doorsloeg in het voordeel van mezelf zag ik later pas in. Ik vond het geen enkel probleem om weer regelmatig in het weekend in Amsterdam op een bar te klimmen als de gezinsplannen het ook maar even toelieten en ik kocht een eigen paard want: hé, ik ben er zelf ook nog hè? Stoer vond ik het, hoe ik voor mezelf durfde te kiezen. En ik vergat de kinderen echt niet hoor, die namen we gewoon overal mee naartoe, dus óók naar het bacchanaal op de voetbalvereniging en op de jaarlijkse skivakantie-met-vrienden-zonder-kinderen. “Krijgen ze lekker volwassen humor van”, zei ik dan.

Nog een keer

Goed, na elf jaar ging ik scheiden – de koek was op en er was een ander, mooier kan en wil ik het niet maken. Die ander, mijn huidige vriend, had geen kinderen maar wilde ze wel. Of ik misschien nog een keertje die hele toestand van het zwanger-zijn door wilde maken. Al had hij mij gevraagd een zesling te baren! Ik was nu 36 en kon álles aan, vond ik.

En zo kwam acht jaar geleden onze dochter Belle ter wereld. Ik zou mijn vriend weleens even voordoen hoe dat werkte, het ouderschap. Ik had het immers al twee keer gedaan en hij niet. Ik zie mezelf nog radeloos met een volledig roodgekrijsde baby op mijn arm rondlopen in de keuken. Het zweet stond op mijn rug, want ik liep er voor mijn gevoel al uren. Hij kwam thuis van zijn werk en ik drukte hem ons kind in mijn armen. “Hier, hou vast, voor ik haar op de keukenvloer smijt”, riep ik, volledig over mijn toeren.

“Ik zou mijn vriend weleens even voordoen hoe dat werkte, het ouderschap”

Ik snapte niet hoe mij dit kon overkomen, al mijn ervaring ten spijt. Belle was een huilbaby. Ze weigerde in haar eigen bedje te slapen en lag maandenlang tussen ons in; iets wat ik wel van andere ouders gehoord had, maar altijd had afgedaan als zwakte. “Gewoon een kwestie van volhouden”, zei ik daarover. Wist ik veel dat ik een kind had gekregen met een sterkere wil dan ikzelf. En toen bleek ze ook nog eens een lastige eter. Ook daar kon ik met al mijn kennis-van-kinderen niets aan veranderen. Het ging mij op veel vlakken op m’n 23e aanzienlijk makkelijker af.

Maar er waren ook zaken waarvoor ik mezelf en hele bos veren in de spreekwoordelijke reet stak. Zo had ik voor Belle alle tijd. Waar ik bij Wouter en Floor nog heel onrustig was, liever geen feestjes oversloeg en als we vrienden op visite hadden het naar bed brengen reduceerde tot een ritueel van drie minuten, was ik bij Belle de rust zelve. Ik bakte koekjes met haar, we gingen uitgebreid samen onder de douche of naar de kinderboerderij en ik las haar uren voor.

‘Nu kan het nog’

Na Belles komst was het wel klaar, vond ik. Tenminste, de ene maand dacht ik er zo over, de andere maand rammelden mijn eierstokken zo hard dat ik nauwelijks nog kon functioneren. “Nu kan het nog”, probeerde ik mijn vriend over te halen die gek genoeg altijd in een andere bui was dan ik. Wilde ik nog een vierde, vond hij het wel welletjes. En wilde hij nog een vierde, vroeg ik hem of hij wel goed bij zijn hoofd was; we hadden het juist zo lekker met al onze vrijheden.

Toen onze neuzen eindelijk een maand dezelfde kant opstonden, was ik 41. Drie miskramen kreeg ik. We zetten er een streep onder, alleen niet definitief met watervaste stift. Ik vond het lastig, weer een spiraal laten zetten. Het zou zo’n vaart niet lopen, dacht ik. Hoopte ik. En dan een beetje rustig de overgang in kabbelen en oma worden of zo.

“Het hele dorp weet dat ik een volwassen kind heb en dus wel stokoud moet zijn”

Uiteraard liep het weer anders. Ik raakte opnieuw zwanger en dit keer gaat alles goed, hoewel… iedere dag kan ik de hele zwangerschapskwalen-bingo-kaart afstrepen. Als iemand vraagt hoe het gaat, ben ik net zo’n lp die op repeat staat. “Ik ben er klaar mee. Ik voel me zo ellendig. Ik ben ook geen achttien meer hè?” En nee, en ook geen 23, 27 en 36 dus, maar 44. Alles piept en kraakt. Waar ik tijdens mijn zwangerschap van Wouter weleens dacht: wat zullen de mensen wel niet denken, heb ik dat nu weer. Ik kan mezelf nog wel heel jong van geest en in goede tijden jong van lijf vinden; het hele dorp weet dat ik een volwassen kind heb en dus wel stokoud moet zijn.

Verschillen

Och en wat is alles anders dan 21 jaar geleden. Onze baby – weer een meisje trouwens – heeft minstens honderd haarscherpe echo’s in haar fotoalbum. Terwijl: ze moet nog geboren worden! Ze heeft een state-of-the-art kinderwagen tot haar beschikking en dus een autostoel waarmee je tot vijftien maanden waanzinnig veilig achteruit vervoerd kan worden.

Aan een zwangerschapscursus doe ik niet. Ik ga daar toch niet als hoogbejaarde tussen van die ongetwijfeld lenige jonge meiden van dertig liggen? En de ruggenprik heb ik niet voorzichtig bij de gynaecoloog aangevraagd, maar nog net niet met een ferme klap op zijn bureau afgedwongen. Zo doen we dat anno 2021.

Waar ik die hele bevalling 21 jaar geleden over me heen liet komen, gaat er nu helemaal niets gebeuren waar ik geen zin in heb. Hetzelfde geldt voor kraamvisite. Ik weet nog goed hoe mijn broertje destijds met zijn beste vriend binnen kwam vallen en uren naast mijn bed ‘gezellig’ bleef zitten ouwehoeren. De verloskundige kwam voor controle langs en vroeg of ik al ontlasting had gehad. Beschaamd antwoordde ik dat dit nog niet het geval was. 23 was ik hè, mind you. “Nou, dan geef ik je tot maandag, anders krijg je een klysma”, reageerde ze. Het bier spoot nog net niet uit de neuzen van mijn broer en zijn beste vriend, zo hard moesten ze lachen.

Allemaal héél anders gaan doen

Dit keer gaat er waarschijnlijk helemaal niemand op kraamvisite komen die eerste week. We gaan cocoonen, wij en de nieuwe baby en het interesseert me helemaal niets wat een ander daarvan denkt, ze wachten maar even.

Vorige week verstierde Belle weer eens het avondeten door eindeloos te klooien met haar eten. De pasta die voorheen haar lievelings was, voldeed om duistere reden niet aan haar verwachtingen: ze moest het niet en vond het “f*cking goor”. We hebben haar alle inspanningen ten spijt niet kunnen weerhouden het taalgebruik van de oudste twee over te nemen.

“We rommelen maar een beetje aan en dan komt alles vanzelf goed”

Moedeloos verzuchtte mijn vriend dat we het met deze nieuwe baby allemaal héél anders gaan doen. “Die leren we vanaf het begin goed te eten. En we gaan hier op onze taal letten!” Mijn twee pubers en ik schoten in de lach. “We gaan het helemaal niet anders doen, schat”, zei ik. “We rommelen net als met de andere kinderen maar een beetje aan en dan komt alles vanzelf goed.”

Nog wat namokkend ruimde hij de tafel af en zette hij een toetje voor haar neus neer. “Krijgt ze tenminste nog íets binnen”, zei hij ter verklaring, toen hij mijn vragende blik zag. Ik heb er zin in, in weer zo’n nieuw onvoorspelbaar mens in mijn leven. Alles is in 21 jaar veranderd en toch is het gelijk.

 

Dit artikel staat in Kek Mama 03-2022. Inmiddels is Hester bevallen van een dochter: Frenkie Loïs.

 

 

Meer lezen? Neem hier een abonnement op Kek Mama, de #1 glossy voor moeders.