
Elise: ‘We zwaaiden blij naar papa in de zee, niet wetende wat zich echt afspeelde’
Wat begon als een onschuldige stranddag, veranderde onverwachts in een moment van pure paniek voor Elise en haar gezin toen haar vriend de zee in ging.
Haar kind zat na zijn eerste verjaardag met zo’n berg speelgoed, dat blogger Christine Uniacke wist dat er iets moest veranderen. ‘Ik wil mijn kinderen leren dat spullen niet belangrijk zijn.’
’Nadat mijn kind één was geworden, hadden we een berg met cadeaus, kasten vol kleding en kasten vol speelgoed’, vertelt Christine. ‘Mijn zoon kon zijn geluk niet op en verlangde naar nog meer spullen. Maar ik realiseerde me hoeveel geld er doorheen gegaan was, keek naar de stapels verpakkingen en dacht: er moet iets veranderen.’
Christine stelde drie regels op waar ze zich sindsdien zoveel mogelijk aan probeert te houden. ‘Ten eerste gaan we bijna nooit naar de winkel. Mensen verkopen online zo goed als nieuwe spullen voor een fractie van de prijs. Dat scheelt in je portemonnee en je wordt niet verleid om allerlei andere dingen te kopen, wat wel gebeurt als je in een winkel staat.’
Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >
Daarnaast wil ze haar kinderen leren minder materialistisch te zijn. ‘Als er iets kapot gaat, is dat vervelend, maar niet het einde van de wereld. Mensen zijn belangrijk, spullen niet. Die kunnen vervangen worden, maar relaties en vriendschappen niet.’
Om te voorkomen dat haar huis een opslagruimte wordt, vraagt ze zich bij elk item af: ben ik er gek op, heb ik het nodig? ‘Als het antwoord nee is, zoek ik iemand in de buurt die het wel goed kan gebruiken. Minder spullen betekent minder opruimen en schoonmaken en meer tijd om andere leuke dingen te doen. En ik maak er andere gezinnen blij mee.’
Ze hoopt dat haar kinderen later haar voorbeeld zullen volgen. ‘En als zij straks terugkijken op hun jeugd, zullen de meeste herinneringen niet gerelateerd zijn aan spullen – maar aan het geven, delen en liefhebben van mensen.’