Desirée en haar dochter leven in armoede: ‘We moeten sparen voor een ijsje’

22.11.2021 08:09
stille armoede gevonden muntjes in leuke-dingen-potje Beeld: Shutterstock

Aan niets is aan Desirée (38) en haar dochter Romy (10) af te zien dat ze arm zijn, toch is zelfs een ijsje voor hen luxe. “Bij armoede denken mensen aan iemand die rookt, drinkt en te veel huisdieren heeft.”

Een tijd geleden heb ik in een populaire talkshow op televisie mijn verhaal over armoede verteld. De juf van Romy wilde daar op school graag op inhaken, dus ben ik samen met mijn dochter voor de klas gaan staan. Dat vond ik bijna spannender dan op televisie, ik voelde me zo kwetsbaar voor een groep prepubers, de vrienden en vriendinnen van mijn kind.

Nadat we samen de uitzending hadden teruggekeken ontstond er een bijzonder open gesprek. De meeste klasgenoten hadden geen idee dat wij niet zomaar een dagje weg kunnen. Dat ik echt keuzes moet maken waar ik geld aan uitgeef en waaraan niet. Dat nieuwe kleren niet gewoon zijn en luxe pindakaas bij ons niet op tafel staat. Dat haar klasgenoten Romy gewoon vinden, deed me goed.
 

Malen over geld

Financieel heb ik het nooit breed gehad, maar de echte armoede is ontstaan in de periode na mijn scheiding. Romy was toen een half jaar. Mijn ex en ik hadden een gezamenlijk krediet dat we dus ook gezamenlijk moesten aflossen. Hoeveel ik destijds te besteden had weet ik niet meer. Dat heb ik uit mijn geheugen gewist, denk ik. Ik probeerde mezelf overeind te houden: kwam uit een jarenlange relatie, had een kind om voor te zorgen, een schuld en allerlei lichamelijke klachten. Ik heb een prima stel hersenen en wilde graag werken.

Na mijn vwo heb ik verschillende banen gehad, maar ik viel zo vaak uit dat geen baas me in dienst hield. Inmiddels weet ik dat ik fibromyalgie heb, een chronische ziekte die gepaard gaat met pijn en vermoeidheid. Ik sliep slecht, lag altijd te malen over geld. De babyvoeding voor Romy was essentieel, zelf kon ik prima een paar avonden achter elkaar een boterham eten. Af en toe ging mijn vader boodschappen met me doen en trok hij bij het afrekenen zijn pinpas. Dat gaf me dan weer even lucht.
 

‘Het was míjn schuld’

Dat ik totaal geen overzicht van mijn financiën had, leverde continu stress op. Dus ben ik gaan kijken wat er inkwam en waar ik het aan uitgaf. Ik heb abonnementen opgezegd, mijn vaste telefoonlijn eruit gedaan en verzekeringspakketten onder de loep genomen. De focus lag op: wat kan ik laten? Ik heb mezelf bijvoorbeeld meer dan eens therapie ontzegd omdat ik het eigen risico niet kon ophoesten. Een auto had ik al niet, mijn fiets is mijn enige vervoersmiddel – naast het openbaar vervoer natuurlijk. Omdat mijn ouders aan de andere kant van het land wonen, heb ik mijn treinabonnement wel gehouden.

Mijn vaste lasten konden niet lager. Ik zat al met een dikke trui onder een deken op de bank zodat de verwarming laag kon blijven. Kort douchen, sokken dragen tot de gaten erin vielen. Ook dat soort dingen deed ik en toch kreeg ik vaak de eindjes niet aan elkaar geknoopt. Daar schaamde ik me voor. En ik verweet het mezelf. Het was míjn schuld dat we er zo bijzaten. Als je geen partner hebt om je met beide benen op de grond te zetten, is het lastig om uit die negatieve spiraal te komen.

Pas toen een maatschappelijk werker tegen me zei dat ik er niets aan kon doen en mijn financiën goed op orde had, viel het kwartje. Ik heb hier niet voor gekozen, maar moet er wel mee dealen. Bij armoede zien veel mensen een stereotype voor zich: iemand die rookt, drinkt, te veel huisdieren heeft en geld uitgeeft aan dingen die niet nodig zijn. Ik chargeer, maar dat is wel het beeld dat heerst. Aan mij is niet te zien hoeveel geld ik heb, of hoe weinig. Ik verzorg mezelf goed, ben netjes gekleed, mijn huis is op orde en de schuld is inmiddels helemaal afbetaald. Ik ben gelukkig met wat ik heb en dankbaar voor wat ik krijg.

Wat ik precies te besteden heb vind ik te privé om te delen. Ik ben bang dat ik daarop word afgerekend en heb het gevoel dat mensen denken dat ik op andermans geld teer omdat ik een bijstandsuitkering ontvang. Ik ben niet te lui om te werken, maar word beperkt door mijn ziekte. Ik zit in een traject om een aantal uren in de week betaald werk te gaan doen, een baan die is aangepast op wat ik lichamelijk aankan. Ondertussen zit ik niet stil, ik werk als vrijwilliger bij de schoolbibliotheek, bij Stichting Steungezin.nl en voor Fonds Kinderhulp. Dat vind ik belangrijk en is ook goed voor mijn ontwikkeling.
 

Lees ook
Wanneer ben je arm in Nederland? >

 

Leuke-dingen-potje

Naarmate Romy ouder wordt, beseft ze meer dat wij minder te besteden hebben dan haar vriendinnen. Ze krijgt bijvoorbeeld minder zakgeld. Toch geef ik haar elke week een beetje geld, omdat ik wil dat ze ermee leert omgaan. Aan het begin van het schooljaar stond ineens bijna iedereen met een smartphone op het schoolplein. Romy wil ook in de groepsapp. Ik begrijp dat, maar leg haar vervolgens uit dat ze erop moet wachten omdat ik er geen maandelijkse last bij kan hebben. Ik overweeg te beginnen met een prepaid kaart, in een oude telefoon. Daar moet ik dan wel eerst voor sparen.

Over twee jaar gaat ze naar de middelbare school. Ik heb geen idee wat dat voor kosten met zich meebrengt, maar ik zet nu alvast twee euro per maand opzij. Zo probeer ik met kleine beetjes een potje te maken. Dat lukt, ook omdat ik elke week alle reclamefolders uitpluis en de hele stad door fiets om de voordeligste aanbiedingen te scoren. Als Romy een muntje vindt op straat, stopt ze het in ons leuke-dingen-potje. Als het vol zit, kunnen we een keer ergens een broodje gaan eten.
 

Twee kinderen per klas

Ik ben lang niet de enige die zo leeft; in Nederland groeit één op de twaalf kinderen in armoede op. Gemiddeld zijn dat twee kinderen per klas. Dat de groep zo groot is, wist ik ook niet. Net zoals ik niet wist dat financiële hulp mogelijk is, tot mijn bijstandsbegeleider me daarover vertelde. ‘Maak er gebruik van, die potjes zijn er ook voor jou’, zei hij. En dan nog denk ik daar eerst maanden over na voor ik daadwerkelijk hulp inroep. Ik wil mijn hand niet zomaar ophouden, altijd eerst kijken of ik het zelf voor elkaar kan krijgen.
 

Nieuwe kamer

Vorig jaar heb ik de kamer van Romy opgeknapt. Daar was sinds haar geboorte niets meer veranderd, behalve haar bed dan. Maar ze wordt groter, heeft een bureau nodig om huiswerk aan te maken. De gordijnen waren versleten en de muren moesten worden geverfd. Wanneer ik aan die kosten dacht, zat ik met mijn handen in het haar. Hoe dan?

Via platform Sam& – dat is een digitaal loket waar ouders en intermediairs zoals leerkrachten, huisartsen en schuldhulpverleners aanvragen kunnen indienen voor kindvoorzieningen – heb ik een aanvraag ingediend en die is goedgekeurd. Zo heb ik de spullen voor haar kamer kunnen aanschaffen. Fysiek kan ik die zware klussen niet aan, mijn ouders hebben me geholpen, de vader van Romy heeft haar kamer geschilderd. Elke keer als ik zie hoe blij en trots Romy op haar nieuwe kamer is, ontroert me dat.
 

Lees ook
In de schulden op de pof geleefd: ‘Mijn man bleef maar met geld smijten’ >

 

Vakantie

Als Romy me vraagt wat wij in de vakantie gaan doen, heb ik daar geen antwoord op. Ze hoort natuurlijk wel verhalen van klasgenoten. Laat ik duidelijk zijn: ik voel geen afgunst. Heb je de mogelijkheden, ga dan op vakantie, doe leuke dingen, geniet ervan. Wij badmintonnen in de tuin en fietsen naar het park om daar te picknicken. Ik pluis huis-aan-huis-bladen uit, op zoek naar leuke activiteiten. Gelukkig woon ik in een stad waar veel evenementen gratis toegankelijk zijn, we maken er echt wat van. We gaan thuis ‘uit eten’, koken samen lekkere gerechten, maken menukaarten en trekken onze mooiste kleren aan.

Ik probeer elke zomer een dagje naar Scheveningen te gaan. Dan neem ik mijn eigen brood mee, voor een ijsje heb ik gespaard. Vorig jaar heb ik via een stichting die ook onder Sam& valt een zomerpretpakket ontvangen. Dat is een tas vol leuke spullen: kaartjes om een dagje mee uit te kunnen, zonnebrand, boeken voor Romy, een spelletje, een bal en ook een bon van de sportwinkel waarmee we gymkleren voor Romy konden kopen. Romy mocht kiezen wat we zouden kopen van de supermarktbon. Het werd een pot pindakaas met rozijnen. Die luxe kan ik me anders niet veroorloven. Die bon lever ik met trots in; inmiddels heb ik geleerd dat ik me daar niet meer voor hoef te schamen.

Dit zomerpretpakket heeft ons nog wat moois gebracht: Romy en ik zijn erover geïnterviewd door Nationaal Fonds Kinderhulp en het filmpje daarvan is gedeeld op social media. Een paar dagen later kreeg ik een mail van een stel uit Limburg dat ons uitnodigde bij hen vakantie te komen vieren. We zijn drie dagen bij hen in huis geweest. Ze hebben ons meegenomen naar Luxemburg en naar de dierentuin. Dit was onze allereerste vakantie samen. Als ik eraan terugdenk schieten de tranen me weer in de ogen. Zij hebben hun huis en hart opengesteld, zo bijzonder. Ik mocht niets betalen, we waren te gast en we waren welkom. Romy genoot, dat was zo mooi. Eindelijk kon zij na de vakantie op school ook vertellen dat ze op vakantie was geweest.
 

‘De wereld is een fijne plek’

Puur financieel bekeken ben ik arm. Ik wil sterk zijn voor Romy en ook voor mezelf, maar soms zit ik jankend op de bank omdat ik niet weet hoe ik het einde van de maand moet halen. Alleen als ik heel zuinig leef, kan ik rondkomen. Voor Romy blijf ik altijd knokken. Ik wil haar meegeven dat de wereld een fijne plek is, ook al komt je jas uit de kringloopwinkel.

Voor haar tiende verjaardag mocht ze een cadeautje uitzoeken, daar had ik geld voor opzij gezet. Wat ik ook voorstelde, zij wilde pertinent niets hebben maar iets fijns met mij doen. Romy koos een restaurant waar ze samen wilde lunchen en met wat steun van een stichting werd het een middag om nooit te vergeten.

Ik prijs mezelf gelukkig dat ik in Nederland woon, waar mensen zoals ik worden geholpen en dat er toeslagen zijn en kinderbijslag. Zonder kan ik onder de brug gaan zitten, zo schrijnend is het. Ik draai elke euro drie keer om voor ik ’m uitgeef. Ik ben altijd aan het rekenen en maak weloverwogen keuzes. Het geld dat ik heb geef ik liever uit aan gezonde voeding dan aan nieuwe kleren. Ik draag alles tot het is versleten. Deze zomer mag ik van mezelf een nieuw setje kleding kopen. Dat gun ik mezelf na jaren sparen.”

 

Maar liefst één op de twaalf kinderen in Nederland groeit op in armoede. Platform Sam& wil er voor zorgen dat ook zij – net als hun leeftijdgenoten – gewoon kunnen meedoen.Onder de noemer ‘Vertel het door’ geeft Sam& daarom op 17 november het startsein voor een campagne waarmee zij Nederland oproept om gratis kaartjes en posters aan te vragen en deze te verspreiden in je eigen omgeving. Want iedere ouder met geldzorgen moet weten welke mogelijkheden er zijn om hun kinderen gewoon mee te laten doen. Meer informatie over de actie vind je hier.

 

Dit artikel staat in Kek Mama 09-2020.

 

Meer lezen? Neem hier een abonnement op Kek Mama, de #1 glossy voor moeders.