Leontine Ruiters doet boekje open over gezinssituatie na zaak Marco Borsato: ‘Drie heel gelukkige kinderen’
In de keuken van chef Daan van der Lecq schuift Leontine Ruiters aan voor een goed gesprek over haar leven na Marco Borsato.
Beeld: Canva
Je bent op vakantie en je wil wat. Dan moet je creatief zijn, maar je tent of stacaravan op de camping is natuurlijk behoorlijk gehorig, dus let je toch wat beter op tijdens je vakantie.
Esther (36): “Leuk, die Franse montagnes, maar voor mij zijn ze een moodkiller. Niet door mijn man, die vind ik nog even leuk als thuis. Wel door de dunne muurtjes van zo’n stacaravan, de campingburen, de kinderen van zeven en negen. Zodra ik maar een seconde denk dat iemand me kan horen, zakt mijn zin tot een nulpunt.
Wij doen dus tijdens drie weken vakantie niks. Ik slaap zelfs niet in zijn armen, veel te warm. Mijn man heeft zich er inmiddels maar bij neergelegd. Die weet: thuis halen we het driedubbel en dwars weer in – we hebben overal betonnen muren én een eigen slaapverdieping.”
Nikki (37): “Ideaal, zo’n stacaravan, dachten we. Wel het campinggevoel, niet het ongemak van ’s nachts door het donker naar de wc en douchen met dertig anderen. We boekten de ruimste die we konden vinden, met de slaapkamers van onze kinderen van vier en zeven aan de ene kant en de onze aan de andere kant.
Tijdens de eerste avond dat man en ik rozig van de rosé van bil gingen, klopte onze oudste op de deur. Waarom ons huis zo wiebelde. Volgende keer gaan we mooi weer in een tent op vakantie – de kinderen in hun eigen opgooitentje naast de onze.”
Brenda (40): “Seks: ik vind het niet te doen in zo’n klein vakantiehuisje. Om even weg te zijn van de kinderen, toen negen en elf, doken man en ik eens een parkje in van de camping en deden een spannend vluggertje tegen een boom. In het pikkedonker, ver van iedereen vandaan.
Toen we de volgende dag brood gingen halen, bleek onze boom recht tegenover een rij kampeerhuifkarren te staan. Dat was meteen de laatste keer dat we het deden, die vakantie.”
Mariska (37): “We hadden geen idee dat de muren van ons Oostenrijkse pension zo dun waren. We verbleven er net drie nachten toen de gastvrouw aan onze ontbijttafel verscheen. Of we het naar onze zin hadden, en dat het zo gezellig was dat we er waren – onze kinderen vond ze ook zo voorbeeldig.
Ze pauzeerde even, zakte door haar knieën op ooghoogte met ons en fluisterde: ‘Een aantal andere gasten vindt jullie alleen iets te gezellig. Kunnen jullie ’s nachts misschien íéts zachter doen?’
Mijn hoofd werd zo rood dat het bijna ontplofte. Waarop onze oudste dochter – alsof het nog niet erger kon – op vol volume riep: ‘Hé mam, waarom word jij zo rood?’ Nog nooit was ik zo blij dat we niet tussen de Nederlanders zaten en nog nooit hebben we zo weinig gevreeën als de rest van die vakantie.”
Je las deze verhalen eerder in Kek Mama Magazine.