Column Mariette: ‘Blijkbaar doe ik iets fout’

29.05.2018 07:10
fout opvoeden Beeld: Unsplash

Al heeft Mariëtte inmiddels twee baby’s in leven weten te houden (en niet kantje-boord ofzo, maar echt, met heel dito groeicurves enzo), het gevoel dat ze – in vergelijking met andere moeders en hun perfecte baby’s – faalt, dat blijft.

‘Nou, dan doe ik blijkbaar iets fout.’ Deze zin, die zeg ik nogal vaak.

Als Casper een megadriftbui krijgt omdat hij niet mee wenst te lopen terwijl zijn peuternichtje braaf aan het handje in de juiste richting stapt. Toen Nora in haar eerste weken best veel huilde (vond ik) en een even oude baby in onze omgeving al zo’n beetje schaterlachte. Als Casper na het eten he-le-maal onder de wortel, jus en yoghurt zit en ook nog eens moord en brand schreeuwt wanneer ik zelfs maar wijs naar de snoetenpoetsers, en we aan tafel zitten met kinderen die één minuscuul aardappelbrokje op hun wang hebben (en dat braaf zelf wegvegen met een doekje).

Als het zwembad vol plonzende kinderen van alle leeftijden ligt en de mijne angstvallig vanaf de kant toekijkt. Of nu Nora al zeven maanden is en eigenlijk nog niet echt een vastomlijnd ritme heeft en de-baby-van-een-broer-van-een-collega elke dag om stipt 10.15 uur een fruithap krijgt, gevolgd door exact anderhalf uur slaap. Elke. Dag. Terwijl ik juist zo trots was dat Nora sinds anderhalve week in haar eigen bed slaapt.

 

Het betekent niet dat ik iets fout heb gedaan

Ik hoor het haar nog zeggen, de lieve verpleegkundige op het consultatiebureau. Casper was net geboren, de borstvoeding liep nog niet zo jofel en ik gebruikte in één gesprek wel vijf keer het woord fout. Dat viel haar op en ze maakte er meteen korte metten mee. Dat er iets niet liep zoals ik hoopte of wilde, of als mijn kind in de toekomst op wat voor manier dan ook zou afwijken van het gemiddelde of van kinderen om ‘m heen, dan betekende dat niet dat ik iets fout had gedaan. Dan was dat gewoon zo. Ik knoopte die les in mijn oren, maar mijn gierende onzekerheid wilde er nog niet aan.
 

Lees ook
Ach, het is vakantie: opvoeden doen we daarna wel weer >

 

‘Ik geloof niet eens in perfectie’

En gek genoeg: nog steeds niet. Al heb ik inmiddels twee baby’s in leven weten te houden (en niet kantje-boord ofzo, maar echt, met heel dito groeicurves enzo), het gevoel dat ik nogal vaak faal, dat blijft. Alsof ik maar hardnekkig blijf geloven dat kinderen en alles wat er bij hen komt kijken maakbaar is en dat het dus wel aan mij zal liggen als perfectie niet wordt gehaald. Het slaat nergens op en ik geloof niet eens in perfectie. Bovendien lijkt het me heel saai om perfecte kinderen te hebben. Maar toch.

Toch heb ik het lang aan mijn borstvoeding geweten dat Nora nog steeds niet doorsliep (wat ze nog steeds niet doet nu ze vrijwel alleen maar flesvoeding krijgt, dus dat was echt onzin). Toch probeer ik te bedenken wat ik opvoedtechnisch verkeerd heb aangepakt als ik, zoals vanavond, met een boos schoppende peuter thuiskom van een blokje om (want hij mocht van mij niet zonder handen over een heel smal bruggetje met maar één leuning rennen, wat uiteraard totaal onredelijk is).

Toch denk ik meteen dat ik niet genoeg met haar heb getraind nu Nora nog maar een paar seconden los kan zitten en ik op Facebook allemaal baby’s zie die al zo’n beetje kunnen fietsen.

 

Best oké

Hoewel, over dat laatste maak ik me sinds kort niet meer zo druk. Ik was weer op het consultatiebureau, met diezelfde verpleegkundige. ‘Met twee jaar kunnen ze allemaal wel zo’n beetje lopen’, zei ze met haar kenmerkende struise houding. ‘En daar tussenin doen ze van alles.’ Ik sputterde nog wat over naar haar buik rollen en of ze daar niet laat mee was enzo. Zij haalde haar schouders op. Dat was het. Punt. Sindsdien vind ik dat ik het eigenlijk best oké doe.

 

Deze column is al een keer eerder gepubliceerd.

 

 

 

Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >