Embryoselectie om een meisje te krijgen: ‘Ik wilde zo graag een dochter’
Je zegt het als moeder niet hardop: dat je liever een meisje had gewild. Maar bij Sophie (33) is het verlangen naar een dochter zo groot, dat ze na vier zoons haar geluk beproeft in Cyprus, waar ivf met geslachtskeuze is toegestaan.
“‘Jij bent de ware’, zei Jim al toen we nog maar een paar maanden verkering hadden. Dat gevoel was – en is nog steeds – wederzijds. We trouwden toen we 24 waren en vrijwel meteen daarna werd ik zwanger van ons eerste kind. Ik droomde over een meisje met blonde krullen en blauwe ogen. Het was mijn dochter. Ik zie haar nog steeds voor me. Toen de echoscopiste vertelde dat ik een zoon kreeg, stond ik perplex en ik dacht: o… dat kan natuurlijk ook nog. Ik moest een paar dagen wennen aan het idee van een zoon, maar vond het uiteindelijk wel stoer. Mijn volgende kind zou dan vast het meisje zijn over wie ik gedroomd had. Sem werd geboren en Jim en ik genoten met volle teugen van hem.
Een jongen en een meisje
Misschien komt het door mijn eigen jeugd dat ik mezelf altijd zag als moeder van twee kinderen; een jongen en een meisje. Mijn anderhalf jaar jongere broertje Remi en ik waren altijd samen, closer kan haast niet. Helaas mocht hij maar twaalf jaar worden. Ik mis hem nog elke dag. Dat is een verdriet dat nooit weg zal gaan. Omdat ik dat kleine leeftijdsverschil met Remi zo fijn vond, wilde ik dat ook voor onze kinderen. Toen Sem negen maanden was, werd ik weer zwanger. Ik was in de wolken en verkeerde min of meer in de veronderstelling dat ik nu een meisje zou krijgen. Maar bij de geslachtsecho hoefden ze eigenlijk niets te zeggen, ik zag het zelf al: wéér een piemel. Ik zakte door de grond, dacht alleen maar: hoe kan dat nou? Ik wilde altijd maar twee kinderen en nou zijn het twee jongens. Krijg ik dan geen dochter? Dagenlang huilde ik. Om de pijn dat ik geen dochter kreeg, maar ook uit schaamte en schuldgevoel naar mijn baby toe. Hoe kon ik dit voelen? Hoe kon ik niet blij zijn met hem? Ik vond mezelf een slecht mens en belandde in een enorm diep dal. Jim begreep mijn gemoedstoestand niet, maar ikzelf evenmin. Ik ging op zoek naar informatie en tot mijn verrassing bleek ik niet alleen. Mijn gevoel bleek zelfs een naam te hebben: gender disappointment. De verhalen op internetfora sterkten mij en ook bij Jim groeide gelukkig het besef dat ik dit niet verzon.
Emotionele achtbaan
Naarmate de bevalling dichterbij kwam voelde ik me beter. Ik kon alsnog blijdschap voelen over deze baby. Na de geboorte van Boaz bleef mijn verlangen naar een dochter zelfs een tijdlang helemaal weg. Maar na een tijdje stak dat gevoel toch weer de kop op. Het opvoeden ging ons zo goed af en we vonden het zo gezellig dat we besloten: drie kinderen, dat is nog leuker dan twee. En nu wordt het vást een meisje. We gingen er gewoon voor. Maar toen gebeurde iets wat we totaal niet zagen aankomen: Boaz werd ziek. Ernstig ziek. Ik heb een erfelijke aandoening die vrij onschuldig is, maar nu bleek Jim, zonder het te weten, ook een variant van diezelfde aandoening te hebben. De arts vertelde dat daardoor elk kind van ons 25 procent kans heeft op de levensbedreigende en zeldzame leverziekte die Boaz had. Terwijl we dit nieuws verwerkten bleek ik al zwanger van ons derde kind. We kwamen in een emotionele achtbaan terecht. Boaz, onze lieverd van nog geen twee jaar, had een heel zware operatie nodig en het was niet zeker of hij dat zou overleven. In een soort waas onderging ik een vlokkentest die moest uitwijzen of de baby in mijn buik dezelfde aandoening had. Als dat zo was, zou ik de zwangerschap moeten afbreken. Uit die test bleek gelukkig dat de baby gezond was. Ik hoorde meteen ook dat het wéér een jongen was. Ik schoof mijn teleurstelling daarover opzij, want ik had geen plek voor andere zorgen dan die om Boaz’ leven. Twee maanden na de geboorte van Dean kon Boaz worden geopereerd. Ik zal nooit vergeten hoe ik hem, zo klein nog, zag vechten voor zijn leven. Hij heeft het gered en het gaat nu, vier jaar later, heel goed met hem.
Dochterwens
In die heftige periode was ik nauwelijks bezig met mijn dochterwens. Ik had me er ook wel bij neergelegd: ik was gelukkig met Sem, Boaz en Dean. Ik vond het vooral pijnlijk als ik zag hoe mijn vriendinnen met hun dochtertjes leuke kleding kochten of een beautymiddagje organiseerden. Die typische moeder-dochterdingen doen, dat wilde ik ook zo graag. Soms speelde ik met de gedachte aan een vierde kind, maar schoof dat idee steeds opzij, omdat de 25 procent kans op een ernstig ziek kind voelde als een soort Russische roulette. Toch gebeurde wat eigenlijk niet kon: ondanks onze voorzorgsmaatregelen raakte ik zwanger. Het voelde als een wonder. Dit kon niet anders dan mijn dochter zijn. Vol spanning wachtten we op de uitslag van alweer een vlokkentest, hopend dat ons vierde kindje niet ziek zou zijn. Toen de arts belde en zei dat de baby gezond was, voelde ik een enorme opluchting. Toen vroeg ik naar het geslacht. Haar antwoord: ‘Ja, het is weer een jongetje, hoor!’ Ik bedankte haar en hing op. Maar het was alsof ik zojuist een harde klap in mijn gezicht had gekregen. Dit kon toch niet waar zijn? Ik wil zo graag een dochter en weer was het een jongen? Ik voelde hoe ik in een diepe put zakte en had heel donkere gedachten: ik wil helemaal geen vierde kind, misschien wordt het een miskraam. Ik was enorm boos op mezelf dat ik dit voelde. Het klinkt bizar, maar terwijl ik nog zwanger was van mijn vierde kind, begon ik al na te denken over een vijfde. Online vond ik informatie over PGD, ofwel ‘pre-implantatie genetische diagnostiek’. Het is een ivf-behandeling met embryoselectie, waarmee onze erfelijke ziekte kon worden uitgesloten. Die Russische roulette was niet meer nodig. Ik vroeg me af of ik met PGD ook kon kiezen voor een meisje, maar dat bleek niet het geval. Geslachtskeuze is in Nederland verboden, tenzij je erfelijke ziekte samenhangt met het geslacht. En dat is bij ons niet zo. Ik vind het nog steeds erg jammer dat ik – als ik dan toch in zo’n medisch traject moet gaan – niet een meisjesembryo mag kiezen. Ik heb al vier zoons.
Lees ook ‘Een jongen- of meisjesmoeder? Ik ben gewoon moeder’ >
Geslachtkeuze
Toen kwam ik online een Nederlandse organisatie tegen die het voortraject en de PGD-behandeling in het buitenland coördineert. Ik was meteen getriggerd. In landen als Cyprus en de Verenigde Staten wordt geslachtkeuze via PGD aangeboden, zelfs als er geen medische aanleiding voor is. En hoewel ik schrok van het kostenplaatje van zo’n tienduizend euro, zag ik dit toch als mijn laatste kans op een dochter. Nu ik wist dat deze mogelijkheid bestond en Jim me had beloofd dat hij openstond voor het idee, kroop ik langzaam weer uit de put. Nadat Jack was geboren voelde ik me een tijdlang heel voldaan en gelukkig. Want ik wist: ooit zou ik een dochter krijgen. Eind 2019 hakten we de knoop door. We hadden genoeg geld gespaard, we gingen het doen. Het voortraject vond in Nederland plaats. Ik gaf mezelf de benodigde hormooninjecties en onderging bloedonderzoeken en echo’s. Half maart vlogen we naar Cyprus voor de eicelpunctie en de bevruchting. Hoewel ik twaalf eitjes had, bleef er na een paar dagen maar één goed ontwikkeld meisjesembryo over. Ze kon niet direct worden teruggeplaatst omdat ze nog getest moest worden op onze erfelijke ziekte. Die testuitslag moesten we thuis afwachten. En toen kwam de lockdown. Het lab in Cyprus vroor het embryo in en sloot tijdelijk de deuren. Het wachten duurde ondraaglijk lang, maar omdat we 75 procent kans hadden op een gezond embryo, had ik een heel positief gevoel. Ze zat nog niet in mijn buik, maar in mijn hart was ik al zwanger van haar. We hadden haar zelfs al een naam gegeven: Bowi. Eind juli kwam eindelijk de uitslag.
Uitslag
Ik geloofde het niet, ik kón het niet geloven. Bowi had dezelfde afwijking als Boaz. Ze zou gewoonweg niet gezond zijn. Niet alleen ik maar ook Jim was verschrikkelijk verdrietig. Tussen het huilen door stelde ik mezelf aldoor vragen. Waarom mag ik geen dochter krijgen? Waarom overkomt het duizenden vrouwen om me heen en mij niet? De kliniek in Cyprus bood ons meteen een nieuwe poging aan, met korting. Hoe verleidelijk het ook was, ons geld was op. Hun aanbod voedde bij mij ook achterdocht. Was die uitslag wel waar? Was dit misschien het verdienmodel van de kliniek? Ik realiseerde me dat in deze business veel geld wordt verdiend aan diepe verlangens van mensen. Ondanks dat besef kon ik de deur nog niet sluiten. Ik kon nog niet accepteren dat ik nooit een dochter zou krijgen. De vraag of we het ooit nog een keer zouden proberen slokte mij op. Het slokte óns op. Het deed zo’n pijn om het erover te hebben, dat we twee weken lang het onderwerp uit de weg gingen. Daarna vertelde Jim me hoe hij erin stond: ‘Ik wil door. Met jou. Maar zodra het hierover gaat herken ik je haast niet meer. Ik zou alles voor je doen, maar ik moet je beschermen tegen jezelf. Stop hiermee, want ik zie dat het obsessief wordt.’ Hij had gelijk. Ik zou mezelf hierin verliezen. Ik moest me erbij neerleggen dat ik nooit een dochter zal krijgen.
Gemis
Nu moet ik het verdriet toelaten en dat een plek geven, al valt me dat heel zwaar. Onlangs heb ik speciaal een gouden hangertje laten maken. Op de voorkant heb ik de voorletters van mijn vier zoons laten graveren. Op de achterkant: ‘B. Only in my dreams’. Dit helpt mij. Ik draag het altijd bij me. Het gemis van een dochter zal altijd als een sluier om me heen blijven hangen. Bij voor mij herkenbare verhalen op internetfora lees ik harde oordelen en zinloze vergelijkingen. Die reacties maken dit soort verdriet een stil verdriet, een geheim. Want het is ‘not done’. Maar het is geen bewuste keuze, dat gevoel is er gewoon. En na de dood van mijn broertje Remi en de ziekte van Boaz weet ik als geen ander dat er ergere dingen zijn in de wereld. Maar waarom moet verdriet in gradaties worden uitgemeten? Elk verdriet mag er zijn, hoe groot of klein ook. Ik prijs me meer dan gelukkig met mijn zoons. Ik zou ze nooit, maar dan ook nooit kwijt willen. Mijn verlangen staat daar helemaal los van. Het feit is dat ik ook moeder had willen zijn van een meisje. Ik kan er niets aan doen: mijn leven voelt niet compleet zonder dochter.” Dit artikel staat in Kek Mama 04-2021. Meer Kek Mama? Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief >