Marlies vraagt zich af: ‘Heb ik niet te weinig gelachen met mijn kinderen?’

15.02.2020 08:35
weinig gelachen met kinderen Beeld: Unsplash

Nu haar jongste naar de brugklas gaat, vraagt Marlies zich af: heb ik niet te veel geschreeuwd en gestrest en te weinig gelachen met de kinderen?

Eigenlijk ging het al mis in de vierde nacht dat ik moeder was – de kraamtranen lagen al op de loer. Ik lag zorgelijk wakker: waar waren we aan begonnen? Was dit het, de komende twintig jaar? Zorgen, voeden, troosten, wassen, poepluiers, even knuffelen en misschien een keer slapen tussendoor? Het leek een oneindigheid. Meer dan genoeg tijd voor de geweldige opvoeding die ik voor ogen had, leek mij. Wat een vergissing.
 

Pippi Langkous taferelen

Wanneer ik mezelf vroeger als moeder voorstelde, zag ik een Pippi Langkous-achtig gebeuren voor me. Een concreet beeld had ik daar niet bij. Het was een gevoel. Een visioen. Iets met freewheelen, reizen, gezelligheid, knutselen en veel vrolijke gekkigheid. Met karrenvrachten vol liefde en geduld en dat alles in een huis waar iedereen altijd welkom was (wat die liefde en het knutselmoederschap betreft ging ik geheel voorbij aan het feit dat Pippi’s vader in geen velden of wegen te bekennen was en haar moeder ergens in de hemel vertoefde).

Mijn kinderen zouden levensgenieters worden. Stevig in hun schoenen staan, hun eigen pad kiezen. Niet van die benepen, kleurloze brave burgers worden. Natuurlijk zou ik ze stimuleren hun dromen na te jagen: alles is mogelijk schatje. Wij denken niet in beperkingen, ben je mal. Jij kunt wat je wilt en wat anderen denken deert ons niet.
 

Gebrek aan structuur

Ik weet ook niet waar deze fantasie vandaan kwam. En die uitzinnige zelfoverschatting, want iedereen die mij kent, van mijn vader tot de postbode aan toe, weet één ding: ik ben niet geduldig. En zo heb ik nog meer handicaps die de uitvoering van genoemde fantasie in de weg stonden. 

Ik haat drukte, kindergeschreeuw en troep. Ik heb een pleurishekel aan brutale kinderen. Ik trek me te veel aan van wat anderen vinden. Ik heb er moeite mee kinderen centraal te stellen omdat ik ook ruimte nodig heb. Dat is allemaal heel handig wanneer je je kinders wilt kneden tot eerzame burgers. Wat ik kennelijk toch wilde, ondanks alles. Want laten we wel zijn: gekkigheid en freewheelen gaan al snel gepaard met een wanorde en een gebrek aan structuur. Kinderen gaan gepaard met drukte, geschreeuw en troep – zeker in combinatie met een gebrek aan structuur, ontdekte ik al snel. Dan zijn ze moe en compleet van het padje, waardoor ik dan ook weer van míjn padje afraak (lees: ga schreeuwen dat het een aard heeft).
 

Stoer meisje

Zie maar eens twee ongeleide projectielen tijdig op school te krijgen, inclusief schoenen aan de voeten en exclusief de cavia die op het laatste nippertje door je dochter in een schooltas is gepropt. Bovendien bleek ik al een kant-en-klaar Pippi Langkous-exemplaar van een kind te hebben. Zo’n heerlijk, eigengereid geval dat alle regels en grenzen aan haar laars lapt – ze ontdekt zelf wel wat haar van pas komt. Natuurlijk, het was achteraf grappig dat zij als tweeënhalfjarige geheel zelfstandig op het dak van de schuur klom. Schattig hoe zij venijnig naar beneden trapte, toen ik haar probeerde te redden (“Zelluf doen!”). En het is leuk, zo’n stoer meisje dat altijd buiten in de modder aanklooit en liefst in oude meuk loopt.
 

‘Ik trek me veel aan wat anderen vinden’

Toch moest ik slikken toen mijn baas de Efteling had afgehuurd en wij daar mijn collega’s van hippe bladen onder ogen kwamen, met hun beschaafde grut in keurig gestylede, matching outfits. Of die keer dat we in december op school aankwamen en mijn bloedje zonder jas en in korte broek (ik was murw van onze strijdjes en als ze het koud kreeg, zou ze vanzelf iets warms aantrekken, redeneerde ik) en ik een moeder hoorde smiespelen dat ‘haar Jantje dat niet hoefde te flikken, hij moest wel weten wie de baas is thuis’. Ook al vond ik die moeder een stijve tut van de bovenste plank en ben ik niet de baas van mijn kind, toch trok ik het me aan. Een kind waarover de hele buurt schande sprak, dat wilde ik toch ook weer niet.
 

Lees ook
‘Opvoeden? Ik doe maar wat’ >

 

Opvoeden is afremmen

Het waren de momenten waarop ik moest denken aan mijn vader die ons brutale overbuurjongetje vroeg of zijn moeder thuis was, en dat kind de memorabele woorden sprak: “Mijn moeder? Die is in de keuken met de tafelpoot aan het neuken!” Het is nog altijd een running gag in onze familie (de woorden ‘keuken’ of ‘tafelpoot’ hoeven maar voorbij te komen) maar toch.

Toen mijn dochter onze achterbuurvrouw voor dikke koe uitmaakte en het dak van de gloedjenieuwe bolide van de buurman (een politieman, hoe verzint ze het) als glijbaan gebruikte, wist ik de definitief: opvoeden is afremmen. Inperken. Regels herhalen. Want een leuke autonome volwassene in de toekomst willen kweken is één ding, een pittig kind opvoeden is de realiteit van het hier en nu.

Zo veranderde ik in een hysterische fatsoensmoeder. Waar ik bij mijn dochter moest remmen, had mijn andere kind juist extra gas erop nodig. Hij was braaf en dromerig en zonder mijn aandringen zou hij nooit van zijn levensdagen gekleed en wel het huis uit komen. En zo streste ik de dagen, de maanden en de jaren door. Druk met remmen en drillen, werken, zorgen dat het eten op tijd op tafel kwam en die kleine gasten op tijd in hun mandjes lagen. Anders kreeg ik het de volgende dag weer voor mijn kiezen.
 

Ze worden ouder

Nu er geen jankend grut meer aan mijn benen hangt, word ik langzaam weer mijn vrije, ontspannen zelf. En bedacht ik me: hoe is het mogelijk dat ik zó’n moeder was geworden? Ik kreeg acuut spijt. Mijn dochter gaat al naar de middelbare! Mijn zoon zoekt binnen vijf jaar een kamer in een of andere studentenstad! Heb ik wel genoeg van ze genoten? Lol getrapt? Ze laten zien dat je niet altijd braaf de regels hoeft te volgen?

Ik heb goed nieuws voor mezelf. Mijn kinderen zijn prepubers en vertonen totaal onaangepast gedrag. Ze laten jassen en tassen bij binnenkomst op de drempel vallen, trappen onderweg naar de koelkast hun schoenen van zich af en als je ze wat vraagt, kijken ze je niet aan (behalve wanneer je chocolade of cola in de aanbieding hebt). Als ze me al horen, want ze zijn druk met appen, vloggen en meer zulks. Doen ze iets schattigs – zoals Lena de poes vertroetelen – en wil je een foto maken voor het nageslacht, dan krijg je de middelvinger.

Toch hebben ze ook geleerd van ons opvoedkundige gedril. Ze zijn zelfstandiger en vormen hun eigen blik op de wereld. Volgens de deskundigen moeten we vooral doorgaan met grenzen stellen en liefde geven, maar ons verder niet al te druk maken: het echte opvoeden is al voorbij. Dat komt goed uit. Want het allerleukste: ze beginnen humor te snappen. En te krijgen. Keken ze me eerst nog glazig of angstig aan als ik een sarcastische grap maakte, nu krijg ik ’m keihard terug. We liggen samen dubbel om films, cabaretvoorstellingen, en steken de draak met bepaalde mensen of situaties. De echte lol begint nu pas. Waar heb ik me druk om gemaakt?
 

Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.

 

 

 

Meer herkenbare verhalen? Volg ons op Facebook en Instagram.