Column Mariëtte: ‘Soms word ik, net als bij de wintersport, weer bevangen door een aanval van idylle’
Mariëtte Middelbeek is chef redactie van Kek Mama en auteur. Samen met haar man Erik heeft ze twee kinderen: zoon Casper (4) en dochter Nora (2).
“Zie je deze lijn?” De Duitse skileraar keek me doordringend aan, terwijl hij met zijn duimnagel een blauwe streep op een kaart volgde. Ik knikte verwonderd, maar braaf. “Natürlich.” Nog een doordringende blik. “Blijf daar. Echt.”
Geitenweitje
Die blauwe lijn bleek uiteraard niet de aanduiding van een piste voor uitzonderlijke talenten, maar een geitenweitje waar minder getalenteerde skiërs voor spek en bonen toch konden meedoen. Ik vond het allang prima, want op het oefenterreintje in het dorp waar ik mij op dat moment bevond was ik al een paar keer ingehaald door vierjarigen met duizelingwekkende snelheid en een grote mond. “Zo moet het niet”, kwekte een van de kleuters toen ik weer eens een pion omver had gekegeld.
Geen talent voor wintersport
Eenmaal op die blauwe piste ging het natuurlijk niet beter. Ik had het gevoel dat ik de Himalaya bedwong en was elke keer weer blij wanneer ik de in mijn ogen 70% steile helling levend had afgelegd. Ik heb, kortom, geen talent voor wintersport. Ik weet dan ook niet waarom ik ja zei toen Erik voorstelde naar de sneeuw af te reizen. Ik had wel een soort idyllisch gevoel – mogelijk sloeg ik door en omvatte het plaatje in mijn hoofd zelfs Oostenrijkse klederdracht en jodelen op de ski’s – en werd subiet verliefd op dat gevoel. Wat jammer was, want de idylle besloeg een slordige 0,1% van het avontuur. Verder domineerden pijn, kou en angst.
Het zou me niet moeten verbazen dat ik geen aanleg heb voor wintersport, want ik heb ook geen aanleg voor a) sport en b) winter. Het is dat Nora in januari werd geboren, anders beschouwde ik die maand nog steeds als de grootste kwelling der mensheid. Maar soms word ik, net als bij die wintersport, weer bevangen door een aanval van idylle.
Lees ook
8x kindvriendelijke wintersportgebieden >
Idylle
Vorig jaar sneeuwde het en wilde ik plotseling een slee. Die hadden we niet, dus Erik haastte zich naar de winkel, terwijl ik de kinderen inpakte in zeventien lagen textiel. Met iedere laag gingen ze bedenkelijker kijken, maar ik was op een missie van fijne jeugdherinneringen creëren en had derhalve geen oog voor het feit dat de lucht diep donkergrijs was.
Tegen de tijd dat we het heuveltje bij ons in de buurt bereikten, kwamen de eerste hagelstenen naar beneden, gevolgd door een sneeuwstorm die me zowel adem als zicht ontnam. Nora werd hysterisch en dus ploeterde ik met haar op mijn arm en de gladheid onder mijn voeten naar huis, waar Erik Casper al zaten te ontdooien naast de open haard. De slee waren ze onderweg kwijtgeraakt. “Ik wil nooit meer naar buiten”, kermde Casper. “Jawel hoor”, wist ik vrolijk uit te brengen, nog steeds met die idylle in mijn hoofd. “Ik hou juist heel erg veel van sneeuw.” Erik keek me aan alsof ik gek was, mompelde ‘blauwe piste’ en redde de boel daarna met warme chocolademelk.
Deze column staat in het Kek Mama Winterboek 2018.
Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >