Tijdens mijn zwangerschap zei ik dapper dat ik m’n zoon na drie maanden écht een dag per week naar de crèche zou brengen. Ondertussen is Mack alweer zes maanden oud en moet ik er niet aan denken.
Lees verder onder de advertentie
Alleen maar voordelen
Nog geen jaar geleden zag ik louter voordelen aan een kinderopvang: onze zoon kon wennen aan anderen, zou leren dat-ie niet bij elke piep meteen aandacht kreeg, werd socialer en mijn vriend en ik konden werken of hadden onze handen vrij. Tot ik dat miniding in m’n armen had: alsof er een orkaan van zorgen m’n hoofd in werd gezogen.
Lees verder onder de advertentie
Gedachten
Want wat nu als Mack huilt en de leidsters hem niet horen? Of, nog erger, ze hem met geen mogelijkheid stil krijgen? En als Macks voedingsschema gelijk loopt met dat van drie andere baby’s? Laten ze hem dan gewoon liggen? Over andere baby’s gesproken: hoe zit dat eigenlijk? Zijn die allemaal wel gevaccineerd? Mogen snotterige peuters zomaar bij de babygroep komen? Mogen snotterige kinderen überháupt wel komen? Deze gedachten, en het feit dat een baby van drie maanden echt nog niet bezig is met vriendjes maken, waren de druppel: voor Mack geen opvang.
Ik lijk wel gek geworden, denk ik soms. Want had je me een paar maanden geleden op bovenstaande gewezen, dan had ik in alle nuchterheid gezegd dat het er ‘nou eenmaal bij hoort’ – nu krijg ik alleen al bij het idee een rolberoerte.
In tegendeel
Maar of ik het hierdoor raar vind dat andere ouders hun kind wel naar de crèche brengen? Zeker niet. Integendeel zelfs, want God, wat lijkt het me heerlijk om m’n baby een dagje extra af te kunnen geven. Zonder gedoe naar de supermarkt rijden, rustig die berg was wegvouwen en een keer niet ’s avonds laat door hoeven werken. Daarbij mogen wij van geluk spreken met lieve oppas-opa’s en -oma’s in de buurt. Die luxe heeft ook niet iedereen.
Lees verder onder de advertentie
Zodra Mack één wordt, gaan we het echt proberen. Maar tot die tijd hou ik ‘m nog lekker dicht bij me…
Nog vóór je kind de deur uit stapt, is de emotionele “basislijn” voor de dag vaak al bepaald. Niet door een strak schema of een perfect afgevinkte routine, maar door iets anders: hoe veilig en verbonden je kind zich bij jou voelt.
Er is zo’n opvoedwijsheid die hardnekkig blijft hangen: zoals je een kind aanspreekt, zo gaat het zich ook gedragen. Geef je vertrouwen, dan groeit het. Praat je alsof het kind iets kan, dan gaat het eerder proberen om inderdaad “dat kind” te zijn.
Er zijn van die zinnen die automatisch uit je mond rollen zodra je moeder wordt. Je hoeft er niet eens over na te denken, ze zitten ergens opgeslagen tussen de gebroken nacht en de koude koffie. Een daarvan? “Omdat ik het zeg.” Maar hoe vertrouwd die uitspraak ook voelt, hij blijkt in de praktijk minder […]
Steeds meer kinderen hebben een overvol schema, van sport en muziek tot kunst. Waar vroeger één naschoolse activiteit genoeg was, is nu bijna elke vrije minuut ingevuld. Experts spreken van FOMO-parenting.
Iedere moeder heeft haar momentjes. Maar sommige blunders zijn té erg – of te hilarisch – om voor jezelf te houden. In de rubriek ‘Opgebiecht’ delen vrouwen hun grootste geheimen en gênantste momenten. Deze week Romy* tijdens het optuigen van de kerstboom.