‘Wacht, wat? Heb ik dan misschien het verkeerde kind van het plein gevist?’

08.04.2023 08:00

Kimberley van Heiningen woont samen met Kevin, is (bonus)mama van Norah (5) en baby Jackie. Ze schrijft over het moederschap en alles wat daarbij komt kijken. Deze week over sprongetjes en fases die eindeloos lijken te duren.

Het is een fase, het is een fase, het is een fase… Herhaal je het mantra vaak genoeg, dan sta je gewoon gefrustreerd in jezelf te lullen. Want, echt helpen? Dat doet het niet, zeker niet tijdens een sprongetje.

Sprongetje

Ik weet niet wie dát woord heeft geïntroduceerd, maar diegene heeft zeker weten geen kinderen. Of is een tikkie sadistisch, dat kan natuurlijk ook. Verkleinwoorden suggereren naar mijn idee iets leuks. Denk: wijntje, terrasje, tripje. Zeg maar, de gemiddelde omschrijving van iemand met een veel te rooskleurig profiel op een datingsite. En als ‘iets leuks’ te hoog gegrepen is, dan is het in ieder geval iets van korte duur. Een uurtje, een moeilijke dag, een slapeloze week – hooguit.

Idem voor het huiluurtje. Dan denk ik aan 60 minuten ongemak en niet aan avondvullend programma waarin mijn baby aan mij, mijn vriend én de buren demonstreert hoeveel decibellen ze al kan halen.

Geniale baby

Tuurlijk, die baby’s hebben mentaal heel wat te verwerken. Leren in zo’n eerste jaar meer dan tijdens de rest van hun leven. Maar toch. De slapen-is-voor-losers-sprong van Jackie duurt inmiddels zo lang, dat ik verwacht dat ons kind inmiddels zo briljant is dat haar eerste woordje in vloeiend Mandarijn zal zijn.

“Ik verwacht dat Jackie inmiddels zo briljant is, dat haar eerste woordje in vloeiend Manderijn zal zijn”

Tomatengate

Maar goed, van een sprong krijg je tenminste nog een notificatie (De Oei, ik groei!-app is zeg maar de Buienradar van mijn kind), dat kun je van een fase niet zeggen. Die is er ineens en kan járen duren. Neem de ik-vind-tomaten-smerig-fase van Norah. Van de één op de andere dag was tomaat hier de Voldemort onder de groenten, De Hij Die Niet Genoemd Mag Worden, laat staan gekocht of gegeten. Best onhandig als je signature dish boordevol tomaten zit. Niet dat ik zo’n Jamie Oliver ben; iets is al snel een specialiteit als je verder vrij weinig kunt maken.

Hoor ik deze week ineens vanuit de keuken: ‘Joepie, tomaat!’ en een geluid passend bij enthousiast gegraai in het bakje cherrytomaatjes. Wacht, wat? Heb ik dan misschien het verkeerde kind van het schoolplein gevist? Maar nee, het is toch echt mijn tomaathatende kleuter die daar stralend op een cherrytomaat staat te kauwen.

Lees ook – ‘Help, mijn vriend traint voor de marathon (en ik val niet eens op sportieve types)’

Opluchting, blijdschap, maar ook een vleugje wanhoop passeren de revue. Gaat deze dag de boeken in als hét moment dat Norah een makkelijke(re) eter werd? Maar ook: heb ik dan al die jaren voor Jan Lul nog minuscule rode stukjes van de penne zitten schrapen?

Wacht, wat?

Die avond besluit ik direct mijn befaamde pasta te maken. Met Andrea Bocelli als kokkerelsoundtrack in mijn hoofd, parkeer ik Noor tijdens het koken voor de televisie. “Peppa?” vraag ik, maar Norah schudt theatraal haar hoofd. “Neehee, geen Peppa. Dat vind ik niet leuk meer. Booba!”

In mijn ooghoek zie ik haar speelgoedkist die uitpuilt van het Peppa-speelgoed. Haar vader, de Kerstman, Sinterklaas en ik hebben een godsvermogen uitgegeven aan dat varken (en haar familieleden, klasgenootjes, weet ik het wat meer). Ik wil van alles zeggen… maar hoor mezelf iets mompelen over een fase.