Bernike: ‘Was dit een enthousiaste vader of een gevaarlijke dorpsgek?’

Bernike gastcolumn Beeld: Marlon van Efferink Fotografie
Bernike
Bernike
Leestijd: 4 minuten

Bernike (29) is getrouwd met Ruben (31) en moeder van een dochter (0). In haar columns schrijft ze scherp, geestig en met zelfspot over de realiteit van het jonge ouderschap – waarbij ze oog heeft voor het absurde in het alledaagse.

Lees verder onder de advertentie

Het was een doodgewone zaterdagmiddag in de supermarkt. Manlief en ik schuifelden langs de zuivel, de maxicosi in het wagentje. Dochterlief, vier-en-een-halve maand oud, zat met één vinger in haar mond glazig voor zich uit te staren.

We hadden net samen aardbeien geplukt in de moestuin van mijn schoonouders en stonden nu bij het koelvak te overleggen over slagroom. Campina had een “extra stevige toef”, iets wat Ruben belangrijk vond. Ik voelde me meer aangetrokken tot het pak van Melkan, omdat daar daadwerkelijk een aardbei op de voorkant stond.

Lees verder onder de advertentie

Dorpsgek

Opeens was hij daar. Een gedrongen man, lichtblauwe polo, hoornen brilmontuur en guitige kuiltjes in zijn wangen.

“Och, wat zou ik graag met jullie willen ruilen!” riep hij uit, terwijl hij met een dramatisch gebaar een pak hopjesvla in zijn karretje gooide. Ruben en ik keken op, lichtelijk uit het veld geslagen. De man boog zich voorover en zijn blauwe kraaloogjes priemden in die van onze stoïcijnse dochter. “Wat een lieverd, wat een rijkdom, wat een perfectie. Ik mis dat zó ontzettend.”

Lees verder onder de advertentie

Ruben en ik keken elkaar aan. In een fractie van een seconde probeerden we in te schatten of we te maken hadden met een enthousiaste vader of een gevaarlijke dorpsgek.

“Geniet!”

De man wierp zijn blik omhoog en staarde gelukzalig naar het systeemplafond. “Dit is zo’n mooie fase. Zo ongelóóflijk mooi.” Vervolgens keek hij ons streng aan. “Hier moeten jullie echt van genieten, hoor! Geniet!”

Ik glimlachte beleefd. Ja. Genieten. Mijn gedachten dwaalden af naar de afgelopen nacht, toen een fontein van spuitpoep tot aan het gordijn had gereikt. Ik maakte een mentale notitie om straks toch echt op zoek te gaan naar vlekverwijderaar.

“Jullie zoontje heeft echt een leuke leeftijd. Je merkt het nu vast al: als hij achterin de auto zit, begint hij opeens te vloeken. Dan kijken jullie elkaar aan en denken: van wie heeft ’ie dat nou?” Hij lachte luid om zijn eigen grap.

“Zíj,” corrigeerde ik, vriendelijk maar beslist. “Onze dochter. Vier-en-een-halve maand. Ze… praat nog niet.”

Brok in mijn keel

“Wacht maar,” zei hij, terwijl hij zich zwaar op het handvat van zijn kar liet zakken. “Straks wil hij je niet meer zien. Dan is hij 23 en komt hij alleen nog maar langs voor eten, geld en wanneer zijn hart is gebroken. Verder niks. En jij maar hopen dat hij blijft slapen.” Zijn toon was plotseling bitter.

Lees verder onder de advertentie

Mijn blik gleed naar mijn dochtertje. Haar vertrouwde duim had plaatsgemaakt voor een nieuwe schat uit het winkelwagentje. Tevreden sabbelde ze op de slappe rafels van een oud kassabonnetje. Zou zij mij verstoten? Ik kreeg een brok in mijn keel.

De man richtte zich inmiddels tot Ruben. “Respect hoor, voor vrouwen. Die bevalling ook, mijn hemel. Was jij ook zo onder de indruk? Wat een klus hè?” Ruben zweeg en bestudeerde met ongekende toewijding de ingrediëntenlijst op de slagroombus.

Wat een klus

Terug naar mij. “Ben je thuis bevallen of in het ziekenhuis?” Hij wachtte mijn antwoord niet af. “Bij ons is ze twee keer thuis bevallen”, begon hij. Wie “ze” precies was, bleef onduidelijk. “Ik werkte toen als advocaat, had om 05.00 uur een kort geding, geen oog dichtgedaan, helemaal kapot ging ik. En de volgende dag gewoon weer in de rechtbank, hè! Wat is de tijd toch voorbij gevlogen. Ik zou zó weer met jullie willen ruilen. Echt”, verzuchtte hij.

Lees verder onder de advertentie

“Fijn om te weten dat we oppasopties hebben”, mompelde ik terwijl ik mijn kar langs hem probeerde te manoeuvreren. “Ja hoor, geef maar mee! Voor een week dan hè, anders gaat het ook weer vervelen.” Weer die harde lach. Ik wenste hem een fijne dag en duwde mijn kar nog iets harder tegen zijn schoenen. Eindelijk stapte hij opzij.

“Je moet genieten!” riep hij ons nog achterna terwijl we haastig verder liepen, de twee flessen slagroom stevig onder onze armen geklemd. “Over 23 jaar denk je terug aan dit gesprek en zeggen jullie: het was een gekke man, maar hij had wel gelijk!” Ruben scande de slagroom bij de zelfscan. Ik pakte mijn telefoon en zette een herinnering in mijn agenda.

Februari 2048: terugdenken aan de supermarktontmoeting.

Lees verder onder de advertentie

Benieuwd naar meer columns van Bernike? Je vindt ze hier.

Lees verder onder de advertentie

Meest bekeken

Facebook Twitter Whatsapp E-mail