Een jaar van rouw: ‘Hoe moedig is moedig en waar bereik ik een grens?’
Tabitha (44) woont met haar zoontjes Teun (7) en Willem (3) in Haarlem. Haar man kreeg een jaar geleden de diagnose: onbehandelbare hersentumor. Een maand later was hij overleden. Hoe ga je als gezin verder na zo’n plotseling verlies? In deze columns krijg je een inkijkje in momenten die zij meemaken. Het eerste jaar zonder papa.
Samen met een vriendin en haar 7-jarige dochter gaan we met de auto op vakantie naar Frankrijk. Wat mis ik Frank. Hij was altijd in controle bij de voorbereidingen op een vakantie. Hij zorgde voor de dingen die ik standaard vergeet, zoals paspoorten, opladers en sleutels. Maar we gaan, iedereen in mijn omgeving prijst hoe moedig dat is. Maar hoe moedig is moedig en waar bereik ik een grens?
We gaan naar een klimbos. Iedereen is gezekerd, maar het ziet er niet zo goed georganiseerd uit als een klimbos in Nederland. Avontuurlijk kun je het dus wel noemen. Helaas is Willem te klein om mee te doen. Teun kan niet wachten om te starten. Maar ja, hij kan natuurlijk niet alleen de boom in: mama moet mee. Dus ik ga met twee zeven jarigen onder mijn hoede de bomen in. Echt heel aantrekkelijk kun je zo’n gordeltje niet noemen, maar zonder is ook geen optie. De eerste klim, met wiebelende touwen en een paar meter boven de grond gaat best goed. Ik lach en vind mezelf een echte GI Jane.
Lees ook: Een jaar van rouw: ‘Ik heb even met papa gebeld’, zegt Willem (3)
Als de dochter van mijn vriendin bij het tweede parcours stopt, ruikt Teun het avontuur. Vol vertrouwen ga ook ik naar level twee: hoger en met andere obstakels. Teun vindt het opeens een beetje spannend. Ik moet wachten en kan hem niet helpen. Gelukkig zijn er mensen die dat wel kunnen en na een paar minuten gaat hij weer verder. De held. En dan moet ik. Ik hoor Willem beneden roepen: ‘Mama! Mama!’ En opeens besef ik dat als er iets met mij gebeurt dit wel heel onhandig is voor de jongens. Ik bevries en kan niet verder, maar ook écht niet. Dit is mijn grens.
‘Opeens besef ik dat als er iets met mij gebeurt dit wel heel onhandig is voor de jongens’
Een Frans mannetje haalt me op, ik loop tegen de stroming in, mezelf verontschuldigend. Het is een treurige aftocht, helemaal omdat het Franse mannetje heel geïrriteerd kijkt. Teun gaat dapper verder en na afloop op de camping prijs ik mijn zoon voor zijn moed en hoe stoer hij is. Ik schenk snel een glas wijn in. Ik mis Frank enorm op dit moment, dit had hij moeten doen met zijn zoon. Want zo stoer als de mannen in ons gezin ben ik niet. Soms voel ik me echt Bridget Jones, the widow version.
Een paar weken later zijn we met mijn familie op de Veluwe en daar is ook een klimbos. Ik ga fietsen met mijn ouders en Willem en de rest van de familie gaat de bomen in, tien meter hoog zonder enige angst. Mopperend denk ik: ‘Wás ik maar iets moediger’.