Jeuken aan je hoofd tot je een ons weegt en kleine, rode bultjes in je nek: hoofdluis is geen pretje. Helaas krijgen veel kinderen regelmatig bezoek van de kleine luizen en ook volwassenen zijn soms de klos. Zo behandel je deze kleine maar hardnekkige jeukertjes.
Lees verder onder de advertentie
Bijna ieder kind krijgt er vroeg of laat mee te maken, dus: iedere ouder hakt ook vroeg of laat met het luizenbijltje. Vooral onder de jongere (schoolgaande) kinderen komt hoofdluis vaak voor. Daarom: alles dat je moet weten over de behandeling ervan.
Hoe constateer je het?
Vaak kom je er pas redelijk ‘laat’ achter. Na een besmetting is er pas na één tot twee weken sprake van jeuk. Dan zijn de neten van de eerste luis namelijk volwassen, en die kleine rakkertjes van zo’n 3 millimeter groot prikken een paar keer per dag in de hoofdhuid om zich vol te zuigen met bloed. En dat jeukt. Het krabben aan het hoofd, is dus waarschijnlijk het eerste wat jou opvalt bij je kind.
Als je vervolgens overgaat tot een nadere inspectie met een plastic luizenkam, zie je waarschijnlijk neten zitten. Dit zijn de eitjes van de hoofdluis. Ze zijn erg klein (zo’n 1 millimeter) en wit/grijs van kleur – en daardoor lastig te spotten in blond haar. Luizen zitten graag op vochtige, warme plekken zoals achter de oren of in de nek. Zie je allemaal kleine, rode bultjes in de nek van je kind? Bingo. Luizen wonen trouwens ook graag in schoon haar. Het hebben van hoofdluis zegt dus niets over iemands persoonlijke hygiëne.
Lees verder onder de advertentie
Hoe raken kinderen ermee besmet?
Helaas is niemand veilig voor hoofdluis. De kleine parasieten zijn onschuldig, maar wel superbesmettelijk. Vooral kinderen tot 12 jaar lopen veel kans op besmetting. Deze kinderen werken en spelen namelijk intensief samen, waarbij ze met de hoofden tegen elkaar zitten. Dat is een uitgelezen kans voor een luis om op een andere gastheer of -dame over te stappen. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt springen luizen niet over, maar ze lopen. Er is dus nauw contact nodig om besmet te raken. Als één kind besmet is, zijn andere gezinsleden meestal ook de klos.
Lees verder onder de advertentie
Hoe behandel je hoofdluis?
Als het kwaad is geschied, zit er maar één ding op: kammen, kammen en nog eens kammen. Dit doe je met een luizenkam met metalen tanden. En het liefst zo snel mogelijk, want de besmetting gaat razendsnel. Wees consequent: twee weken lang was je elke dag het haar met shampoo en conditioner. Kam het haar van achteren naar voren met de luizenkam dicht tegen de schedel gedrukt. Veeg tussendoor de kam schoon met een tissue of spoel ‘m uit onder de kraan.
Je kunt ook zwaarder geschut inzetten. Een andere behandelmethode van hoofdluis is namelijk het gebruik van speciale haarlotions en shampoos. Vaak bevatten deze producten de stof Dimeticon, dat de luizen en neten verstikt. Je verdeelt de lotion over de hoofdhuid en laat het een geruime tijd inwerken (lees de gebruiksaanwijzing voor een tijdsindicatie, want deze verschilt per product). Daarna spoel je het uit. Dit herhaal je nog 7 dagen, en dan nog eens na 7 dagen.
In 2011 presenteerde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu een nieuw hoofdluisprotocol. En daar kunnen we heel blij mee zijn, want uit dit nieuwe advies blijkt dat ouders niet meer als een dolle het hele huis hoeven te stofzuigen of alle jassen en beddengoed in de kookwas te gooien. Volgens wetenschappelijk onderzoek is de kans op besmetting via jassen, kammen, mutsen minimaal. Het enige wat je kunt doen tegen besmetting is regelmatig de haardos van je kinderen controleren.
Dit artikel is al een keer eerder gepubliceerd.
Boys moms weten: zoons kunnen heftig zijn. Zo ook het zoontje van Frida, toen ze op vakantie was in Kroatië met haar gezin. Hij legde eigenhandig het hele zwembad plat. Per ongeluk.
Elke ouder weet: er komt een moment en dan pikt je kind iets op wat ie absoluut niet had mogen horen. Zo liet de vijfjarige Hugo op een subtiele, maar duidelijke manier weten hoe zijn vader over bepaalde collega’s denkt.
Met twee gezinnen op vakantie, hoe meer zielen, hoe meer vreugd, dachten Anna en haar man. Dat viel tegen, bleek toen ze eenmaal in Frankrijk gearriveerd waren.
Wanneer je de eerste bent in je vriendengroep die moeder wordt, vergt dat wat aanpassingsvermogen van de rest. Een vaardigheid die niet iedereen even goed onder de knie heeft. Dat bleek wel, toen een vriendin van Noëlle met dit kraamcadeau op de proppen kwam.
Toen Rosie een baby was, vond ik uiteten gaan best een uitdaging. Nu ze twee is, valt het nog niet altijd mee. En dat heeft niet alleen met het kind te maken.
We bereiden ons maandenlang voor op dé grote dag: de bevalling. Bevalplan? Check. Pufcursus? Check. Maar van presentatrice Shelly Sterk mogen we ons best vaker focussen op de periode ná de geboorte, het herstel: “Je lichaam is de volgende dag echt niet klaar voor een wandeling van tien kilometer achter de kinderwagen.”