Ellen: ‘Iedereen staat te kijken hoe ik helemaal uit m’n plaatje ga’

Illustratie bij: Ellen: ‘Iedereen staat te kijken hoe ik helemaal uit m’n plaatje ga’ Foto: Skip Rink
Ellen Rink
Ellen Rink
Leestijd: 4 minuten

Ellen is trajectbegeleider in het voortgezet speciaal onderwijs, auteur bij uitgeverij De Fontein, moeder van Lewis en Miles (13 en 10) uit een vorige relatie en Sophia (2) en baby Aiden met haar vriend Nils. Volg haar op Instagram.

Lees verder onder de advertentie

Stel je voor, dat ik me de hele dag als een peuter zou gedragen op het werk … Hoe zou zo’n dag dan verlopen? Hier een hypothetische schets.

Ik kom aan op mijn loopfiets, uiteraard. Dat is de enige manier waarop ik me tegenwoordig wil verplaatsen. Er staan al leerlingen bij de deur, maar ik kom net uit m’n nest en heb een ochtendhumeur, dus wanneer er iemand ‘Goedemorgen’ zegt, schreeuw ik ‘Néé!’ en gooi mezelf tegen de grond om vervolgens even lekker met m’n kop tegen de voordeur te bonken. Zo, iedereen weet dat ik er ben. Mooi.

Lees verder onder de advertentie

Moord en brand

M’n teamleider komt de gang door en groet me. Ik ren achter haar aan, ga aan haar broek hangen – totdat-ie bijna op haar knieën hangt – en eis een gebakken ei, om ’m vervolgens over mijn schouder te flikkeren en te eisen dat ze de tv aanzet. Dat doet ze uiteraard niet, want er moet gewerkt worden, dus ik schreeuw moord en brand. Ik ren de gangen door, huilend, en schop ondertussen tegen alles aan wat ik tegenkom. Deuren, stoelen, prullenbakken. Wanneer mijn baas komt kijken wat er aan de hand is, wijs ik naar hem en met een rood hoofd van woede krijs ik: ‘Jij moet weg!’

Lees verder onder de advertentie

Néé

Even later komt mijn collega op kantoor, waar ik stiekem een cracker zit te eten en op mijn telefoon YouTubefilmpjes kijk. Door het hele kantoor ligt een spoor van crackers die ik ook uit het pak heb gehaald, maar de moeite niet waard vond om op te eten. Die zevende cracker in het pak, die is precies goed. Mijn collega vraagt me iets, maar ik hoor haar niet want ik kijk Peppa Pig. Wanneer ze de vraag herhaalt schreeuw ik ‘Néé!’ en gooi de cracker naar haar hoofd. Daarna klim ik op haar schoot en geef ik haar honderd kusjes, want ze is toch wel lief.

Lees verder onder de advertentie

Wanneer ze me daarna op de grond zet omdat ze moet werken, klim ik op het bureau en pleur één voor één alle spulletjes op de grond. Daar ga ik net zolang mee door tot ze me aandacht geeft, en wanneer ze dat doet ben ik zo blij dat ik – met mijn gezicht één centimeter voor haar gezicht en mijn reet op haar laptop – mijn tandjes ontbloot in een snoezige glimlach. Ze vindt me zo schattig dat ze haar werk laat voor wat het is en we gaan rondjes rennen in de aula.

Honger

Daarna heb ik weer honger. Dus ik struin door de gangen en zoek iemand die eten voor me wil maken. Ik wilde ook nog op mijn loopfiets, dus die haal ik uit de fietsenstalling en rijd rondjes door de school. Een collega komt naar me toe.
‘Ellen, mag ik je wat vr-’
‘Nee!’
‘M-’
‘Nee!’
Onderweg schop ik m’n schoenen uit en daarna weet ik niet meer waar ik ze heb gelaten. Mijn teamleider komt voorbij, dus ik loop haar net zolang voor haar voeten tot ze me uiteindelijk een banaan geeft. Die eet ik voor een kwart op en de andere driekwart verdwijnt onder de wielen van mijn loopfiets. Supergrappig. Ik maak een heel spoor door de school. Van mijn collega moet ik het opruimen, dus ik word WOEDEND en rol door mijn eigen gemaakte bananenspoor. Tijd voor een volledige meltdown. Iedereen staat te kijken hoe ik helemaal uit m’n plaatje ga.

Mijn baas wordt uiteindelijk knettergek van me en stuurt me naar huis, wat ik helemaal niet erg vind want ik ben totaal naar de klote. Morgen weer een dag, maar dan weer normaal. Beter voor iedereen.

Lees verder onder de advertentie

Eerder schreef Ellen openhartig over de miskramen die ze had en hoe we elkaar een hart onder de riem kunnen steken. Lees die column hier.

Lees verder onder de advertentie

Meest bekeken