
Elise: ‘We zwaaiden blij naar papa in de zee, niet wetende wat zich echt afspeelde’
Wat begon als een onschuldige stranddag, veranderde onverwachts in een moment van pure paniek voor Elise en haar gezin toen haar vriend de zee in ging.
Rosie was jarig. “Rosie, ben je nu twee?”, vroeg ik haar die ochtend. “NEE!”, riep ze. Haar ontkennende antwoord had niet meer bevestigend kunnen zijn. 2-jarigen doen immers niet anders dan nee roepen. Ze was onmiskenbaar twee.
We vierden haar verjaardag op vakantie. We hadden een groot huis gehuurd en verbleven daar met een groep familieleden. Dat laatste is een aanrader. Het is namelijk hartstikke gezellig om met familieleden op vakantie te gaan. (Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat je dan veel babysitters hebt, maar het is ook heus vooral een aanrader vanwege de gezelligheid).
Wat geen aanrader is, is op vakantie gaan tijdens de tweede verjaardag van je kind. Tenminste, niet als je op vliegvakantie gaat. Het leverde ons buitengewoon veel gedoe op. We boekten namelijk een retourvlucht met eigen stoel voor het kind. Daar mocht ze op de terugweg zelfstandig op zitten (want: twee), maar op de heenweg nog niet (want: nog geen twee). Voor de heenweg moest een autostoel komen.
De vliegmaatschappij (waarvan ik de naam niet zal noemen, maar het begint met de T en het rijmt op cavia) gaf ons de uitdagende opdracht om voor de heenweg aan een aircraft approved autostoeltje met onmogelijke afmetingen te komen. “Dat is verplicht.” De drie autostoeltjes die wij al in ons bezit hadden, waren niet goed. Na maanden zoeken, en meerdere keren verzuchten dat het stoeltje dat zij wilden niet bestond (want: allemaal te breed), vonden we er een op Marktplaats. We haalden ‘m op in Huttekutteveen, betaalden veel te veel, en sleepten het zware bakbeest mee naar Schiphol, waar we in het vliegtuig te horen kregen (door de medewerkers van die maatschappij met de cavia) dat ons kind niet in het autostoeltje moest, maar op schoot in de riem. “Dat is verplicht.” Het stoeltje bleek overbodig. Je kon ons wel lek schieten.
Rosie was vlak voor de vakantie ziek. Ze wist het opvangvirusje net op tijd van zich af te schudden en vertrok in blakende gezondheid naar haar vakantieadres, maar gaf het virus nog wel even aan haar moeder door. Aan mij dus. Zo lag ik heel de vakantie als een blaffende zeehond aan het zwembad en als klap op de vuurpijl at ik ook nog een verkeerde mossel. Op dag twee ging ik ‘s avonds ‘over mijn gier’ of zoals mijn familie zei ‘over mijn gyros’, want we waren immers in Griekenland. Nu heb je een goed beeld van het chique gezelschap waarin ik verkeerde.
Desalniettemin was het een heerlijke vakantie. Rosie werd twee op een zonovergoten eiland, had permanent vet haar (een combinatie van zonnebrand en snacks) en ontwikkelde een voorliefde voor tzatziki. Toen we weer thuis waren, bleef het feest, want op de opvang mocht ze trakteren. “Was het leuk op vakantie, Rosie?”, vroeg de juf. “NEE!”, zei Rosie. “Heb je daar lekker je verjaardag gevierd?” “NEE”, riep ze weer. De juf lachte en zei: “Nou, ik hoef in ieder geval niet te vragen hoe oud je bent geworden…”
Tara (30) is moeder van dochtertje Rosie (2). Haar boek ‘Blender zonder deksel: eerlijke verhalen over het ouderschap’ is nú te koop.