Nu kan het nog: Zij zwanger thuis, hij alle festivals af
Zij zwanger, hij nog snel even alle festivals aflopen, ‘Want nu kan het nog’. Charlotte wilde beslist niet zo’n vrouw worden die haar vriend z’n pleziertjes ontzegt, maar op een dag was ze er klaar mee.
Een relatie kent vele beproevingen. De verbouwing is een bekende. Mijn vriend en ik kochten een oude bovenwoning toen we elkaar twee jaar kenden. Een beetje spannend wel, maar we doorstonden de proef met vlag en wimpel. Dat komt, zo denk ik nu, doordat we ons allebei doorgaans niet snel druk maken en goed kunnen relativeren. Daarbij: het huis was van ons samen. Die corrupte installateur, de gesneuvelde douchedeur en torenhoge facturen: het was allemaal zuur, maar het was ons gezamenlijke probleem.
Jaren later was het tijd voor de grootste proef: ik stopte met de pil. Ook hier wist ik dat we het weer helemaal samen gingen doen. Natuurlijk was ik degene die zwanger zou zijn, maar het ging wel over ons kind. Toch ook een gezamenlijk project.
‘Nu het nog kan’
Inderdaad: ik weet ook niet onder welke steen ik 29 jaar had gelegen. Want hoewel een verbouwing soms voelt als een bevalling, is een kind, of een zwangerschap, niet zo te verdelen als een stapel bouwfacturen. Om de simpele reden dat de ene partij gebukt gaat onder hormonen, en de andere nog volop in deze wereld staat – en zich ineens gaat realiseren dat die wereld heel anders gaat worden. Daar kan een mens op twee manieren op reageren: afwachtend en nieuwsgierig naar dat wat komen gaat. Of met volle overgave en milde paniek de agenda volknallen, onder het mom ‘nu het nog kan’.
Mijn vriend was, zo bleek al snel, duidelijk van het tweede slag. Bijna ieder weekend liep hij op een festivalterrein rond, en bij ieder Facebook-event klikte hij op ‘aanwezig’. De eerste maanden vond ik het prima, maar al snel werd het ongezellig. Niet alleen die avonden zonder hem, maar vooral de volgende dag, als ik stelletjes door het park zag slenteren en ik alleen of – bij de tweede zwangerschap – met mijn peuter een rondje deed terwijl hij nog in bed lag.
Supermoe en brak
Vriendin Helen (34) kampte een paar jaar later met hetzelfde probleem toen zij zwanger was. “Zelf had hij het gevoel dat hij heel erg rekening met me hield, maar ondertussen kwam hij van ieder feestje pas om half zes thuis. Waardoor ik me de hele nacht op liep te vreten en steeds wakker werd. En ik was ’s ochtends dus ook supermoe en brak, terwijl ik om half tien naar bed was gegaan.” De volgende dag werd het, ondanks goede voornemens, niet veel beter. “Dan wilde hij als compromis wel wat leuks met mij doen, maar hij was natuurlijk hartstikke gaar. Ondertussen had ik geen zin om naar buiten te gaan met iemand die het heel erg duidelijk alleen voor mij deed. ‘LAAT OOK MAAR!’ gilde ik vervolgens.”
Ook ik vond het lastig om aan te geven waarom ik zijn gefeest niet altijd leuk vond. Hij deed mij er toch geen kwaad mee? Als ik toch eens wat tegensputterde, had mijn vriend genoeg munitie om zich mee te verweren. Dat werd hem in de schoot geworpen door kennissen en vrienden met kinderen die ons op het hart drukten om zo veel mogelijk leuke dingen te doen. Ja, ook samen, maar meestal hoorde mijn vriend die toevoeging niet. Bovendien had ik weinig energie om tegen heug en meug restaurants en feestjes af te lopen. Bij de tweede zwangerschap moesten we volgens onze omgeving wederom genieten, ‘want met twee heb je écht geen leven meer’. Lekker dan. Dacht ik dat hij na nummer één wel klaar was met het vieren der vrijheid, begon het gedonder weer van voren af aan.
‘Je moet elkaar wel wat gunnen’
Maar zijn zwaarste geschut om de deur uit te gaan was het verhaal van een kennis van ons. Die was slechts een paar maanden na de geboorte van hun zoon gescheiden. Volgens ingewijden kwam het mede doordat ‘zij hem niets gunde’. Hij mocht alleen uit met haar toestemming – en als hij het toch eens in zijn hoofd haalde om in te gaan op een spontane uitnodiging, dan liet zij hem om half zeven ’s ochtends met hun baby, een blokkendoos en een niet malse kater in de woonkamer zitten. Een rampscenario, vonden we. Hoe kan je elkaar zo kwijtraken? Dat zou ons niet gebeuren. Je moet elkaar wel wat gunnen.
Die laatste zin, die heb ik vaker gehoord dan me lief is. Soms met dubbele tong, in het holst van de nacht, of juist ’s ochtends, gehuld in een afschuwelijke kegel. Ik heb die zin vervloekt. Omdat ik hem altijd in mijn gezicht geslingerd kreeg als het stoom al uit mijn oren kwam.
‘Niemand wil die vrouw zijn’
Toch heb ik het hem nooit verboden. Helen wel. “Lowlands heb ik gevetood. Ik was toen 37 weken zwanger en had angstbeelden van hem in benevelde toestand aan mijn kraambed. Daar paste ik voor.” En daarmee ging zij een kritieke grens over. Want niemand wil die vrouw zijn die haar vriend thuishoudt. Die op feestjes een hand op zijn glas legt, met een ‘zo is het wel genoeg, lieverd’.
“Mijn vriend wilde niet eens naar Lowlands toen ik zwanger was, maar er werd meteen geroddeld dat hij niet mocht van mij”, vertelt Lotte (33), nu zwanger van de tweede, hierover. “Het is een interne strijd, omdat je niet zo’n zeikerd wil zijn. Maar aan de andere kant heb ik ook wel lichtelijk het vermoeden dat mannen de ruimte pakken die ze krijgen. Dus als ik nooit zou zeuren, dan zou hij gewoon lekker elke zaterdag bier drinken en alle zondagen een kater hebben.” Helen vult aan: “Hij zou het nooit uit zichzelf laten. En dat vind ik dus echt stom. Hij snapt toch ook wel dat het niet leuk is voor mij? Ik moet dus óf zeuren óf over me heen laten lopen.”
Lees ook
Mama is zus, papa is zo: deze ouders zijn heel verschillend >
112 bellen
Toch: iedereen heeft een grens. Ook vrouwen die hun man de wereld gunnen, ook ik. En die lijn werd getrokken op een vrijdagnacht toen ik, zwanger van mijn tweede, wakker werd van gestommel op zolder. Die verdieping delen we met onze buren, en dus verkeerde ik het eerste halfuur in de ongeloofwaardige veronderstelling dat zij ’s nachts hun berging aan het opruimen waren. Een veronderstelling die ik bij niemand kon toetsen, want ik was, uiteraard, weer alleen thuis. Al snel begon ik me oprecht zorgen te maken. Er klonk doorlopend gesleep, geklop. Dan was het weer even stil, dan weer voetstappen, een deur die open en dicht ging. Mijn buren reageerden niet op mijn appjes, mijn vriend nam niet op en dus besloot ik, doodsbang inmiddels, dat dit het moment was waarop een mens 112 belt.
Moet ik nog vertellen hoe er daarna maar liefst vier agenten de trap op liepen? Dat er een luid ‘halt!’ klonk, daarna wat gemompel, en niet veel later een agent die mij kwam vertellen dat de insluiper verklaarde mijn vriend te zijn? Dat ik in mijn onderbroek naar boven ben gelopen en daar inderdaad mijn vriend trof, stomdronken, verdwaald in zijn eigen trappenhuis?
‘Dan maar een zeikwijf’
Na dit voorval was ik, zacht uitgedrukt, ziedend. Dan maar een zeikwijf, maar nu was het klaar. De volgende ochtend hebben we niet veel gesproken, maar de boodschap was wel duidelijk. De keren dat hij daarna de hort op ging, kwam hij op een redelijk tijdstip terug, in normale toestand, en op de juiste etage.
Want ja: hij ging inderdaad daarna nog steeds regelmatig de hort op. Nu vermoed ik dat er veel vrouwen zijn die met hun ogen rollen en denken: waarom moet hij zo nodig? Waarom niet wat minder? Een vriendin hoorde mijn verhaal aan en vond dat ik toch echt wat meer op mijn strepen mocht staan. Ze had zeker een punt, maar toch: zo wil ik niet zijn. En hoewel een beschonken partner niet per se een aantrekkelijke partner is, hoort zijn gedrag ook bij wie hij is: een sociaal iemand met wie het zelden saai is. En laten dat nu een paar van de eigenschappen zijn waar ik ooit voor ben gevallen – en nog steeds van hou.
Nu kan het weer
Daarbij snap ik het ook wel weer een beetje, die onrust. Na mijn bevallingen was ik na een week of twee ook blij dat het leven langzaamaan weer een beetje normaal werd en kon ik niet wachten om weer mee te draaien. Geen ‘nu kan het nog’-onrust dus, meer ‘nu kan het weer’. Ook dat is geen vreemd sentiment binnen mijn vriendenkring.
Sanne (37) was zelfs zo onrustig dat zij binnen vier weken weer meeging naar een festival. Kolven deed ze, bij gebrek aan kolfruimte, in de bosjes. “Het was een soort tegenreactie: ik ben er weer. Al was ik er eigenlijk nog lang niet. ’s Nachts lag ik met lekkende tieten in de slaapzak. Ja, toen voelde ik wel een beetje spijt. Maar ik moest naar buiten, deel uitmaken van het leven.”
Timing
Ik durf dus wel te zeggen dat het niet een typisch mannending is. De timing is bij vrouwen gewoon net even anders, en dat wordt weer doodsimpel veroorzaakt door biologie, oftewel de aanwezigheid van hormonen. Zodra die van het toneel verdwijnen, wordt alles langzaam maar zeker weer een beetje normaler. De balans herstelt zich. Zo ging het bij ons althans.
Want al snel bleek dat er heus nog wel tijd is voor een feestje hier en daar. Daar werd mijn vriend weer rustig van, en ik kreeg juist zin om weer de wereld in te gaan. En dat kon, zolang mijn vriend de ochtendshift op zich nam. Daar kon hij weinig tegenin brengen: ik had me immers meer dan negen maanden koest gehouden, nu mocht ik. Bovendien: je moet elkaar wel wat gunnen.
Dit artikel staat in Kek Mama 09-2018.
Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >