Mijn slimme zoon van zeven heeft het syndroom van Asperger – een lichte vorm van autisme. Op het eerste gezicht zie je niets aan hem. Dat is fijn, maar heeft ook een nadeel: als hij grenzen overschrijdt, denken mensen dat hij zich misdraagt. Hij breekt in op elk gesprek en kwekt erop los. Hoe leer ik hem wanneer hij moet luisteren en wanneer hij mag praten?
Lees verder onder de advertentie
Nou, daar vraagt u wat. Zelfs veel volwassenen weten dat niet. Wij denken hierbij aan Do’s oom Henk zaliger, die familiediners gijzelde met zijn monologen. Hij legde hele films uit, scene voor scene. Ook vertelde hij welke bus hij nam naar de bioscoop. Hij werd boos als je hem onderbrak en daarom zaten alle gasten lamgeslagen te luisteren. Hij is nooit getrouwd. Elke vrouw vluchtte weg na de eerste ontmoeting.
Lees verder onder de advertentie
Sociale vaardigheden
Oom Henk had vast ook asperger. Zijn ouders hadden daar nog nooit van gehoord, zodat ze hem niet konden trainen in sociale vaardigheden. U kunt dat wel, en dat kan veel opleveren. Dat weet Els’ vriendin Marieke. Haar asperger-zoon David, nu 24 jaar, werd als kind van alle scholen gestuurd en had geen sociale contacten. Nu studeert hij psychologie aan de VU, heeft hij een leuke vriendin en een paar goede vrienden.
Lees verder onder de advertentie
Een nadeel een voordeel maken
David had twee voordelen: hij was slim, zoals uw zoon, en hij hield van zijn moeder. Dus luisterde hij naar haar als ze hem leerde hoe mensen met elkaar omgaan. Zoals hij nu luistert naar zijn vriendin als zij hem vertelt hoe hij het beste met haar kan omspringen. Dat doen niet alle mannen, daarom is ze zo gek op hem. David is een goede gesprekspartner. Hij focust op wat je zegt, daarna vat hij het samen, om zeker te weten dat hij je heeft begrepen. En daarna geeft hij een afgewogen antwoord. Zijn nadeel is een voordeel geworden.
Gesprekken voeren kan moeilijk zijn voor mensen met asperger. Maar het is dus te leren. Voor de technieken kunt u terecht op de site autismesteunpunt.nl (onderwerp: Autisme en gesprekken voeren). En op participateautisme.be (onderwerp: De sociale vaardigheid bevorderen). Op beide sites staat onder andere: ‘Ik moet niet te lang aan het woord zijn.’ Oom Henk had een heel ander leven kunnen hebben.
Lees verder onder de advertentie
De opvoedtantes Els en Do beantwoorden opvoedvragen met een knipoog en stellen zichzelf voor: “Wij zijn geboren voordat de pil was uitgevonden, kwamen ter wereld zonder dat onze ouders daarom hadden gevraagd en werden te hooi en te gras opgevoed. Zelf kregen wij heel bewust kinderen en daarom voelen we tot op de dag van vandaag (ze zijn inmiddels 34, 22 en 20) de plicht hen permanent gelukkig te maken. We kennen dus twee opvoedingsstijlen van nabij, en blijven onverminderd op zoek naar de gulden middenweg.”
Nog vóór je kind de deur uit stapt, is de emotionele “basislijn” voor de dag vaak al bepaald. Niet door een strak schema of een perfect afgevinkte routine, maar door iets anders: hoe veilig en verbonden je kind zich bij jou voelt.
Er is zo’n opvoedwijsheid die hardnekkig blijft hangen: zoals je een kind aanspreekt, zo gaat het zich ook gedragen. Geef je vertrouwen, dan groeit het. Praat je alsof het kind iets kan, dan gaat het eerder proberen om inderdaad “dat kind” te zijn.
Anouk is trotse echtgenote van Erwin en mama van vier meiden: Aurélie (11), Emeline (10), Vieve (8) en Lilou (5). In hun levendige huishouden is het soms één en al chaos, maar liefde, gelach en spontane dansfeestjes voeren steevast de boventoon. Anouk deelt vol enthousiasme haar avonturen in het ouderschap.
Er zijn van die zinnen die automatisch uit je mond rollen zodra je moeder wordt. Je hoeft er niet eens over na te denken, ze zitten ergens opgeslagen tussen de gebroken nacht en de koude koffie. Een daarvan? “Omdat ik het zeg.” Maar hoe vertrouwd die uitspraak ook voelt, hij blijkt in de praktijk minder […]
Steeds meer kinderen hebben een overvol schema, van sport en muziek tot kunst. Waar vroeger één naschoolse activiteit genoeg was, is nu bijna elke vrije minuut ingevuld. Experts spreken van FOMO-parenting.