Eefje (31): ‘Mijn dochtertje is nu twee maanden oud en ik hannes een beetje met haar slaapritme. Moet ik haar echt al op gezette tijden naar bed brengen? Hoe krijg ik hier een beetje structuur in, of is ze daar nog te jong voor?’
Lees verder onder de advertentie
Susanne Willekes is Nederlands eerste gecertificeerde slaapcoach:
‘Je kunt hier zeker iets mee doen. Vanaf dat je baby 8 weken is kun je werken aan een dag- en nachtritme. Dit doe je door vaste bedtijden in te lassen, net als een vast tijdstip van opstaan.’
‘Breng er een routine in: lees bijvoorbeeld altijd voor als je baby ’s avonds naar bed gaat. Zorg ook voor een goede slaaphygiëne: verduisterende gordijnen, de temperatuur in de slaapkamer rond de 18 graden en geen speelgoed in de wieg of erboven, zoals een mobiel. Oók de slaapjes overdag laat je zo veel mogelijk in het eigen bedje op de slaapkamer plaatsvinden. Slapen is aangeleerd, net als lopen en fietsen. Kinderen hebben hun ouders nodig deze structuur te leren. De voorspelbaarheid van de routine geven houvast en veiligheid. Deze baby’s zijn blijer, huilen minder en slapen beter.’
Nog vóór je kind de deur uit stapt, is de emotionele “basislijn” voor de dag vaak al bepaald. Niet door een strak schema of een perfect afgevinkte routine, maar door iets anders: hoe veilig en verbonden je kind zich bij jou voelt.
Anouk is trotse echtgenote van Erwin en mama van vier meiden: Aurélie (11), Emeline (10), Vieve (8) en Lilou (5). In hun levendige huishouden is het soms één en al chaos, maar liefde, gelach en spontane dansfeestjes voeren steevast de boventoon. Anouk deelt vol enthousiasme haar avonturen in het ouderschap.
Iedere moeder heeft haar momentjes. Maar sommige blunders zijn té erg – of te hilarisch – om voor jezelf te houden. In de rubriek ‘Opgebiecht’ delen vrouwen hun grootste geheimen en gênantste momenten. Deze week Romy* tijdens het optuigen van de kerstboom.
Er is zo’n opvoedwijsheid die hardnekkig blijft hangen: zoals je een kind aanspreekt, zo gaat het zich ook gedragen. Geef je vertrouwen, dan groeit het. Praat je alsof het kind iets kan, dan gaat het eerder proberen om inderdaad “dat kind” te zijn.