
Moederhart Janneke Jelies gebroken: ‘Als ik dit had geweten, waren we misschien niet gegaan’
Met pijn in haar hart moet Janneke Jelies afscheid nemen van oudste dochter Jennie, die haar plek onder de Spaanse zon niet kan vinden.
Patrick (54) is schrijver van romans en freelance tv-redacteur. Hij woonde over de hele wereld en heeft vijf kinderen. Voor zijn column put hij uit een oneindige bron van even herkenbare als opmerkelijke verhalen over het vaderschap.
Hij staat weer voor de deur. De zomervakantie. Toen mijn kids en ik nog in Nederland woonden was het elk jaar zes hele weken overleven. Ik zie al die jaren aan me voorbijschieten. De zon schijnt hoog aan de hemel, de juf zwaait ons uit met een glas rosé in haar hoofd, de kinderen juichen alsof ze net te horen hebben gekregen dat Fortnite een verplicht vak wordt. Laten we één misverstand meteen opruimen: vakantie is géén vakantie. Niet voor ouders. Vakantie is gewoon werken, maar dan zonder collega’s die je koffie brengen, zonder pauzes, en met mensen die je naam 27 keer per uur roepen, meestal gevolgd door een klacht.
“Pap, hij gaat niet uit mijn kamer!”
“Pap, ze kijkt naar mijn boterham!”
“Paaaaaap, ik verveel me.” (maal 361)
Dag één begon altijd hoopvol. We maakten een planning. Iets met picknicken, boswandeling, filmavond, knutselen. Pinterest zei dat het kan. Pinterest liegt. Na twintig meter al gezeur over muggen, dorst, blaren en “ik moet naar de wc”.
Tegen lunchtijd was ik standaard de planner kwijt, was het huis ontploft, had één kind blauwe lippen van een stift (“zij wilde zien of het werkte als lippenstift”, “Nietus!”, “Wellus!” etc) en stond ik een geplunderde koelkast of lege snoepverpakkingen te bekijken achter een bed. De picknick? Viel letterlijk in het water. De wandeling? Na twintig meter al gezeur over muggen, dorst, blaren, lege mobieltjes en “ik moet naar de wc”.
En dan kwam de fase: uitjes. Want o ja, kinderen moeten wat doen. Dus hup, naar de Efteling, het zwembad. Waar jij een uur in een klamme kleedkamer staat en je kind vijf uur in een plastic band door een wildwaterbaan glijdt terwijl jij je afvraagt of chloor ook stress oplost. Of naar een binnenspeeltuin, waar je voor 40 euro toegang krijgt tot een ruimte vol krijsende kinderen, plastic friet en een geur die het midden houdt tussen zweet, energiedrank en wanhoop. Elke dag moet je iets. Want niets doen leidt tot schermtijd en schermtijd leidt tot schuldgevoel. Dus dan gingen we maar weer naar opa en oma, of dat ene ‘educatieve museum’ waar mijn kind binnen twee minuten vroeg of er ook een glijbaan was.
En de avonden? Die waren voor het politieagentje spelen.
“Nee, het is bedtijd.”
“Nee, één ijsje is genoeg.”
“Nee, je mag je broer niet verkopen op Vinted.”
De enige rust kreeg ik op het toilet, en zelfs daar klopte iemand op de deur met een vraag over snacks, verloren sokken of het bestaan van God. En was het dan alleen maar kommer en kwel? Tuurlijk niet. Er waren natuurlijk ook stapels mooie momenten. Momenten waar je het allemaal voor doet. Een onverwachte knuffel. Een kind dat giechelt in de tent. Een zandkasteel dat ineens niet instort of een avond zomaar geen kinderruzies. En dan denk je: ach, misschien is het zo erg nog niet. Tot iemand hier laatst op het Spaanse schoolplein vroeg: “Hebben jullie in Nederland ook twaalf hele weken zomervakantie?” Tw… twaalf? Holy fukkie. Daar werd ik even stil van.
Meer lezen van Patrick? Hier vind je al zijn andere columns.
Ga voor me-time met Kek Mama Magazine!