Lauries zoon wordt uitvinder: ‘Een ritje kost 200 miljoen euro’

Laurie Broekhuizen Redacteur Kek Mama column Beeld: Eigen beeld
Laurie Broekhuizen
Laurie Broekhuizen
Leestijd: 4 minuten

Laurie (38) is orthopedagoog, opvoeddeskundige en moeder van zoons Dex (7) en Otis (2). Sinds vorig jaar woont ze met haar gezin in Kaapstad. In haar column schrijft Laurie over haar ervaringen van het emigreren met twee jonge kinderen, het leven in Zuid-Afrika en de hoogtepunten en worstelingen van het ouderschap.

Lees verder onder de advertentie

“Als ik later groot ben, word ik uitvinder”, zegt mijn zevenjarige zoon terwijl hij ondersteboven op de bank bungelt, zijn haar statisch van de leuning. Zijn blik is bloedserieus. Ik knik instemmend: “Goed idee. Weet je al wat je wilt gaan uitvinden?” “Zeker!” zegt hij vol trots. “Een lift die in vijf minuten van Kaapstad naar Amsterdam vliegt. Niet zo eentje als in een flat, maar eentje die kan vliegen. Heel snel. Horizontaal, verticaal, diagonaal. Net als bij meneer Wonka.”

Lees verder onder de advertentie

Aha. De inspiratie is duidelijk. We lazen Sjakie en de Chocoladefabriek vorige week uit, en meneer Wonka’s lift had duidelijk een blijvende indruk achtergelaten. “Wauw, te gek!” zeg ik. Terwijl ik door het raam de druilerige Zuid-Afrikaanse winter aanschouw, zie ik mezelf al in een vingerknip met mijn vriendinnen op een zonovergoten terras in Nederland zitten. Wat een topidee. Maar dan, na even nadenken, voeg ik toe: “Ongeveer 10.000 kilometer in vijf minuten… dat zijn wel héél wat G-krachten.”

“Ja”, zegt hij nadenkend, “dan ga je misschien wel kotsen.” We hadden toevallig net een aflevering van Klaas kan alles gezien over G-krachten. “Doe dan toch maar twintig minuten”, besluit hij verstandig. “Dan worden mensen niet zo misselijk.”

Dan komt de economische afdeling van zijn brein om de hoek kijken. “Een ritje kost 200 miljoen euro”, zegt hij beslist. “Pardon?” “Ja, weet je hoeveel het kost om zo’n lift te maken?” zegt hij, terwijl hij een halve boterham met pindakaas in zijn mond stopt.

Dat alleen de Jeff Bezossen, Elon Musks en Donald Trumps van deze wereld dan gebruik kunnen maken van zijn lift, noem ik er maar niet bij. Wel vraagt mijn zoon zich ineens af of wij zelf eigenlijk wel 200 miljoen euro op onze rekening hebben staan. Want wat heb je aan zo’n geweldige uitvinding als je er zelf geen gebruik van kunt maken? “Neuh, niet echt”, zeg ik. “Maar misschien doe je aan familiekorting?”

Lees verder onder de advertentie

De absurde ticketprijs blijft nog even in de lucht hangen, maar ondertussen is mijn zoon alweer drie gedachten verder. “In de lift komt ook een robot”, zegt hij. “En als je honger hebt, roep je gewoon HEEL HARD: ‘IK HEB HONGER!’ Dan brengt hij precies wat je wilt eten.” Een robot die direct gehoor geeft aan schreeuwende kinderen en zonder morren alles serveert wat hun hartje begeert? Ik krijg spontaan medelijden met dat arme ding.

“Wanneer denk je dat hij af is?” vraag ik. “Mam, ik ben zeven”, zegt hij met oprechte verbazing dat ik dat blijkbaar vergeten ben. “Over dertig jaar of zo. Ik weet nu nog lang niet alles, hoor.”

En terwijl hij even stil is, komt er toch een kleine zorg bovendrijven. “Als mijn lift bestaat… dan gaat er misschien nooit meer iemand met het vliegtuig”, zegt hij peinzend. “Dat is zielig voor alle piloten.” Ik wil hem geruststellen, maar voor ik iets kan zeggen, komt hij met zijn laatste ingeving:

“Wacht. De prijs van een ritje in mijn lift wordt toch vijftig euro. Voor de mensen in Gaza. Dan zijn ze voor niet zo heel veel geld snel veilig.” En ik slik even. Zijn lift bestaat nog niet. Maar zijn hart, dat werkt al op volle toeren.

Lees verder onder de advertentie

Meer avonturen van Laurie in Zuid-Afrika lees je hier.

Lees verder onder de advertentie

Meest bekeken