Elise: ‘Ik hurk voor hem neer, oog in oog met dat mini-monster. ‘Luister, kleine griezel’, grom ik’

column Elise Eigen beeld
Elise Scheijven
Elise Scheijven
Leestijd: 6 minuten

Elise (36) is moeder van twee zoontjes (6 en 4) en schrijft met veel liefde korte verhalen over het moederschap en alles wat daar onverwacht bij komt kijken. Haar verhalen zijn fictief, maar vaak geïnspireerd op de wereld van ouderschap met een flinke scheut herkenning, humor en een tikkeltje overdrijving. Tegelijkertijd werkt ze aan haar eerste psychologische thriller.

Lees verder onder de advertentie

Ik sta op mijn vaste plek. Links van de zandbak. Achter de boom. De boom waar niemand wil staan. Niet omdat hij in de weg staat, maar omdat je dan uit beeld bent. En wie niet in beeld is, telt niet mee. Niet echt tenminste.

De moeders staan in een halve cirkel op het plein. Een frontlinie in donsjas, alsof ze het plein bezitten. Misschien doen ze dat ook wel. Ze lachen overdreven hard om elkaars grappen. De hiërarchie is duidelijk: de moeder met de strak omhoog gekamde wenkbrauwen en permanent getuite lippen staat bovenaan de voedselketen. Ik vang flarden op: sapkuurtjes, speeldates, hockeytraining, judo, mandala-yoga voor kleuters. Alsof je faalt als je kind op woensdagmiddag gewoon op de bank hangt. Of niet op drie sporten tegelijk zit. Soms doen de vaders mee, maar dat is zeldzaam. Bij hen draait het vooral om opscheppen — wie het hardst bralt, wint de dag.

Lees verder onder de advertentie

Fout één

In de verte komt de klas van mijn zoon naar buiten. Hand in hand, rode wangen en snottebellen. Mijn zoon heet Bram. Vijf jaar. Dol op dino’s, pannenkoeken, Spiderman. Toen hij vier was, begon deze ellende. Mijn eerste fout was meteen een grote. In zijn eerste schoolweek mocht hij niet afspreken. Oververmoeid, zei ik. Rust, dat had hij nodig.

Lees verder onder de advertentie

De moeder met de wenkbrauwen dacht daar anders over. Haar zoon, Zayden-Rex, ja echt, wilde bij Bram spelen. ‘Wat een teleurstelling voor je, hè, Zayden-Rex?’ zei ze met haar wenkbrauwen zo ver opgetrokken dat ze leken te vluchten richting haar haarlijn. Ze keek me aan alsof ik haar zoon net persoonlijk verteld had dat Sinterklaas niet bestaat. Vanaf dat moment ben ik haar persoonlijke pispaal. Niets wat ik in haar ogen doe, is nog goed.

Fout twee

Fout twee: de traktatie. Een dinosaurus van ontbijtkoek. Suikerogen, dropveterstekels. Pinterest-waardig. Kinderen blij. De moeders blijkbaar niet. Die middag regende het voorbeelden van gezonde traktaties in de klassenapp. Hummus, wortelbakjes, biologische bananenmuffins. Wát een feest. Op dit schoolplein geldt één regel: of je doet mee, of je bent het onderwerp. Dan ben ik maar liever het onderwerp. Met de nadruk op IK.

Lees verder onder de advertentie

Niet Bram. Maar hij is wel de dupe. Hij mag ineens niet meer meespelen. Wordt niet meer uitgenodigd op kinderfeestjes. Alsof vijfjarigen zulke keuzes helemaal zelf maken. Het is duidelijk: de échte spelregels worden hier door de volwassenen bepaald. Wie erbij hoort. En wie niet.

T-Rex

Bram rent naar me toe. Ik zwaai naar de juf en knuffel hem. ‘Leuke dag gehad?’ Mijn blik glijdt naar Zayden-Rex. Die paradeert als een trofee aan zijn moeders hand. Bram knikt bijna onzichtbaar, draait zijn hoofd weg. Ik weet genoeg. Ik zak door mijn knieën en fluister: ‘Was het T-Rex weer?’ Hij knikt voorzichtig en giechelt. Dat geluid. Daar doe ik het voor. Mijn hart zwelt. Van liefde. En iets anders. Strijdlust. Niemand komt aan mijn kind. Zeker T-Rex niet.

Lees verder onder de advertentie

Een week later ben ik hulpouder tijdens de sportdag. Ik loop het Hollandse spellenparcours met Bram en vijf klasgenootjes, waaronder natuurlijk Zayden-Rex, die al warmgelopen lijkt voor de Olympische Spelen van 2036. Bij het zaklopen is het nog leuk, maar bij cornhole gaat het mis. Zayden-Rex gooit het zakje niet in het gat. Nee, hij mikt met militaire precisie op Bram zijn hoofd. Boem! Bram krimpt ineen. Geen traan. Geen woord. Maar in zijn ogen lees ik alles: schrik, pijn, vernedering. Het oergevoel dendert door mijn lijf. Ik tel tot drie. Maar verder kom ik niet.

Misschien moet ik me schamen

Ik loop naar T-Rex toe. Hurk voor hem neer, oog in oog met dat mini-monster. ‘Luister, kleine griezel’, grom ik. ‘Als je Bram nog één keer pest of hem ook maar aanraakt, dan kom ik je halen. Midden in de nacht, als je ligt te slapen. Dan klim ik via je raam naar binnen, of misschien lig ik al onder je bed te wachten…’ Zayden’s ogen worden zo groot als de door zijn moeder zelfgebakken haver-matchakoeken. Misschien moet ik me schamen. Misschien. Maar ik voel me geweldig. Niet volwassen. Niet pedagogisch verantwoord. Wel een moederleeuwin. Klaar om te vechten. Wie aan mijn kind komt, krijgt met mij te maken. Zelfs als het een kleuter is.

Lees verder onder de advertentie

Luizen

Een maand later staat ze weer voor me. Wenkbrauw, oftewel zelfverklaard luizenpluis-commandant. ‘Bram heeft luizen’, zegt ze, terwijl ze me aankijkt alsof wij op de vuilnisbelt wonen. Ik pak Brams hand en zie een traan over zijn wang glijden. ‘Luizenkam, luizenshampoo, speciale spray, alles moet direct en grondig gebeuren. Misschien moet je voortaan wat meer letten op zijn persoonlijke hygiëne. En stop zijn jas in de daarvoor bestemde luizenzak.’ ‘Luizen houden van schoon haar,’ zeg ik. ‘Google maar.’ Ze tikt met haar perfect gemanicuurde gelnagel tegen haar horloge. ‘Sorry, ik moet gaan. Zayden-Rex’s turbo-zwemles begint over een kwartier.’

Lees verder onder de advertentie

‘Hardlopers zijn doodlopers’, flap ik eruit. ‘Ik heb liever een kind met een luizenleven dan een kind dat constant geleefd wordt. Dat overal de beste móét zijn, en op een dag bezwijkt onder prestatiedruk of faalangst. Kinderen moeten rennen, ja. Maar niet achter een eindeloze to-do-lijst aan. Ze moeten kunnen luieren op de bank, zo nu en dan een pyjamadag hebben. A en toe gewoon snoep eten in plaats van een biologische dadelreep.’ Ze kijkt me aan, bijt op haar dikke bovenlip, maar zegt niets.

Niet meer in de schaduw

Bram knijpt stevig in mijn hand. Ik knijp zachtjes terug, draai me om, en samen lopen we de school uit. Ik glimlach. Eindelijk heb ik gezegd wat ik wilde zeggen. Ik ben voor ons opgekomen. En bovenal: ik ben blij dat ik mijn zoon niet opvoed als een stresskip die overal perfect in móét zijn, die altijd moet presteren en aan moet staan. Mijn kind mag gewoon kind zijn. Terwijl we langs de boom lopen, weet ik één ding zeker: de volgende keer dat ik Bram ophaal, sta ik niet meer in de schaduw. Niet van die boom. Niet van die moeders. Ik voel me vrolijk, ook al kruipen er beestjes in zijn haar.

Lees verder onder de advertentie

Meer verhalen lezen van Elise? Je vindt hier haar andere columns.

Meest bekeken

Facebook Twitter Whatsapp E-mail