‘Een bevalling laat zich niet sturen en mijn vorige twee bevallingen geven geen garanties voor de derde’

07.09.2022 13:26
Ellen

Ik kan me nog goed herinneren dat ik een geboorteplan inleverde bij de verloskundige toen ik zwanger was van Lewis. Het werd een half boekwerk, minutieus uitgewerkt tot in de kleinste details. Wist ik veel, ik dacht dat dat moest. Ik kan me zo voorstellen dat de verloskundige toen heeft gedacht: Ach, het is haar eerste. Wat cute. Een geboorteplan van zeven kantjes.

De geboorte van Lewis verliep vlekkeloos, het was absoluut een bevalling volgens het boekje. Eigenlijk verliep het per ongeluk compleet volgens mijn geboorteplan. Toen de verloskundige kwam had ik al zes centimeter ontsluiting (terwijl ik dacht dat het wellicht nog oefenweeën waren) en er was ruimte in het ziekenhuis waar ik poliklinisch wilde bevallen. We kwamen daar tegen elf uur ’s avonds aan en om drie uur ’s nachts werd Lewis geboren. Ik was fit en blij, had geen heisa aan m’n lijf en we mochten al gauw weer lekker naar huis. Het enige waarvan ik toen dacht van – nou, dat mag de volgende keer wel anders, was de bouwlamp die vol op m’n doos werd gezet toen de persweeën begonnen. Ook al is het misschien nodig, ik had het in mijn geboorteplan iets romantischer beschreven.

Bij Miles – op Curaçao – ging het anders. Ik had geen geboorteplan opgesteld. Ten eerste omdat ze daar totaal niet mee bezig zijn op Curaçao (het komt zoals het komt, laat het los, je kunt niet alles in de hand houden) en ten tweede: ik had al eens gebaard. Het zou wel goedkomen.

Ik voelde vanaf de eerste seconde dat de weeën waren begonnen en nam rustig de tijd om te douchen, me om te kleden en nog wat laatste spulletjes in te pakken. Pas toen het echt niet meer vol te houden was, reden we naar de Kraamkliniek op Rio Canario, waar mensen werkten die ontzettend lief en betrokken waren en heel professioneel, maar het gebouw zelf was … nou ja. Ik was er al eens wezen kijken en heel nieuw was het niet (eufemisme van de eeuw), maar dat maakte me niet uit. Ik wist al dat ik prima in staat was om een kind te baren en de omgeving zou er niet toe doen.

Dat was de theorie.

Maar we kwamen er aan, ik mocht liggen op een bedje zoals je ze hier kent van de dokters- of verloskundigenpraktijk en mijn ex ging op een houten krukje zitten. De bedrading hing uit het plafond en de airco loeide op standje vriespunt. Ik weet nog dat ik dacht: maakt niet uit! Ik kan dit! Ik lig een beetje hard, maar ik kan dit prima. Helaas dacht mijn lichaam daar anders over en de weeën verdwenen als sneeuw voor de zon. Een heel lieve verpleegkundige stond geduldig over mijn been te aaien, terwijl ik lag te grinniken vanwege alle draadjes die uit het plafond hingen en de groene tegeltjes op de muur.

‘Dit gaat niet werken hoor,’ zei ik na een tijdje. ‘We gaan wel weer naar huis.’

Maar ik had al bijna zeven centimeter ontsluiting dus ik moest blijven. Ik denk achteraf dat Miles uren eerder geboren had kunnen zijn als ik deze ‘break’ van mijn bubbel niet had gehad. Thuis waren de weeën sterk en werden ze alleen maar sterker, maar je lichaam waarschuwt je wanneer je niet meer veilig bent. Dat is gewoon de natuur, mijn weeën stopten omdat ik me onbewust wellicht niet op mijn plek voelde. We zijn en blijven zoogdieren.

Uiteindelijk duurde de bevalling van Miles dus langer dan de bevalling van Lewis, maar waar ik bij Lewis een persfase van ruim een uur had, werd Miles gelanceerd binnen zes minuten. Ook een prima bevalling, niks aan het handje.

Waar Lewis werd gewogen, gemeten en werd aangekleed naast mijn bed, gebeurde dat bij Miles in een apart kamertje. Ik was er helaas niet bij en vond dat jammer. De bouwlamp was deze keer afwezig want de hele verloskamer werd verlicht door prachtig TL-licht en ‘het gouden uur’ heb ik met Miles niet meegemaakt, want ze vonden het belangrijker om mij te wassen. Hij heeft wel bij me gelegen en direct borstvoeding gekregen, maar dat was het dan ook. Daarna was het: hup, kind aankleden en ik kreeg een ijskoude, natte vaatdoek met desinfecterend spul tussen m’n benen gekletst. Wat een feest. Een minimaal bevalplan was misschien toch handig geweest. Al helemaal omdat Miles naar de babykamer werd gebracht, en ik naar de ‘uitrustkamer’. Ik weet nog goed dat ik een verpleegkundige aansprak.

‘Mevrouw? Ehh … waar is mijn baby?’

‘In de babykamer. Lekker slapen.’

BRENG HEM ALS DE SODEMIETER HIER! (dacht ik).

‘Oh, ik heb hem liever bij me. Mag hij hier naartoe?’

Nou, daar kwam-ie. In zijn bedje met vastgeroeste wieltjes, luid piepend door de gangen van de Kraamkliniek. Maar goed, ik had mijn kind bij me, al had-ie inmiddels misschien een beetje koppijn.

 

Deze week gaan we bij de verloskundige de aankomende bevalling bespreken. Ik las een aantal tips.

Houding – Waarschijnlijk als een zak aardappelen op mijn zij, net zoals de vorige keren. Geen beweging in te krijgen.

Daarna liep ik vast. Wat wil ik eigenlijk bespreken? Ik besloot mijn vorige ervaringen mee te nemen en heb – samen met Nils – een kladje gemaakt met de belangrijkste punten voor ons:

  1. We zien wel hoe het loopt (omvat eigenlijk alles).
  2. Liefst poliklinisch in Rijnstate Arnhem.
  3. Fijn, gedimd licht (geen bouwlamp aub).
  4. Gouden uur vinden we belangrijk, graag meteen borstvoeding.
  5. Huid op huidcontact met mij én Nils.
  6. Als het even kan zelf aankleden.

Ik denk dat we het wel prima vinden zo, misschien bedenken we later nog iets. Een bevalling loopt zoals-ie loopt en daar heb je uiteindelijk geen enkele invloed op. Ik vind de meeste ontspanning in het lekker op z’n beloop laten, een bevalling laat zich niet sturen en mijn vorige twee bevallingen geven absoluut geen garanties voor deze derde keer.

Ik ben wel benieuwd naar jullie verhalen. Liep jouw bevalling volgens je geboorteplan? Let me know!