Ellen is trajectbegeleider in het voortgezet speciaal onderwijs, auteur bij uitgeverij De Fontein, moeder van Lewis en Miles (13 en 10) uit een vorige relatie en Sophia (2) en baby Aiden met haar vriend Nils. Volg haar op Instagram.
Lees verder onder de advertentie
Kek-columist Ellen Rink heeft een nieuw boek uitgebracht! Ellen schreef eerder al (onder pseudoniem) thrillers en romance boeken en zet nu een nieuwe stap met het eerste deel van Blossom Valley, Isabelles vlucht.
Lees verder onder de advertentie
Waar gaat het boek over?
De tweeling Guus en Isabelle heeft een lastige jeugd achter de rug. In hun volwassen leven lopen ze nog altijd tegen de traumas van hun kinderjaren aan. Guus is gescheiden en vindt het moeilijk om de juiste baan te vinden, Isabelle zit vast in een ingewikkelde relatie en een stressvol beroep. Dan wint Guus een enorme geldprijs. De enige die hij laat delen in zijn prijs is Isabelle. De droom van Guus voert hen naar het prachtige westen van Canada. Hier genieten ze niet alleen van de imposante natuur en de rust, maar leren ze van hun nieuwe, Canadese vrienden ook wat het inhoudt om steun, hulp en echte liefde te ervaren. Het kleine stadje Silverlake voelt als hun nieuwe thuis en ze vinden er hun roeping het overnemen van een grote ranch. Lukt het hen om hun dromen waar te maken?
Lees verder onder de advertentie
Voorproefje
Exclusief op Kek Mama, kun je alvast een voorproefje lezen van Isabelles vlucht. Enjoy!
Hoofdstuk 1
Ik kijk op mijn horloge. ‘Hoelang denk je dat we nog bezig zijn?’ vraag ik, terwijl ik me al onrustig begin te voelen. Ik had dit nooit onder werktijd moeten plannen, dat doet het gesprek geen goed. Het enige waar ik mee bezig ben, is het feit dat ik dit stiekem doe en er enorm gezeik mee krijg als Bas Pouwens erachter komt. ‘Moet je ergens zijn?’ Anke – de praktijkondersteuner van de huisarts – kijkt me onderzoekend aan. Ze zit tegenover me aan het bureau. ‘Ik heb een halve dag zorgverlof opgenomen omdat ik met m’n moeder naar de oncoloog moet. Eigenlijk had ik nu een call gehad, maar die heb ik verplaatst.’ ‘Omdat je dit gesprek gepland had?’ Ik knik. ‘Anders zou mijn baas zeggen dat ik het maar na tien uur ’s avonds moet plannen of in het weekend.’ ‘Maar Isabelle, ik werk niet na tien uur ’s avonds of in de weekenden.’ ‘Weet ik. Daarom.’ ‘En een halve dag zorgverlof is een halve dag zorgverlof. Wat jij de rest van de ochtend doet met je tijd is toch jouw keuze?’ ‘Zo ziet mijn baas dat niet.’ ‘Hoe laat moet je met je moeder in het ziekenhuis zijn?’ ‘Elf uur.’ ‘Het is nu halfnegen…’ Anke lijkt bezorgd. ‘Je hebt nog tijd genoeg.’ ‘Maar om negen uur heb ik een Zoommeeting.’ Ik druk mijn lippen op elkaar en kijk beschaamd naar mijn vingers, die in elkaar gehaakt op mijn schoot liggen. ‘Ik kon geen nee zeggen; Polenski is mijn klant en ze verwachten veel van me in korte tijd.’ Anke zwijgt, kijkt me aan met een bedenkelijk gezicht. Zuchtend steek ik mijn handen omhoog. ‘Een halve dag is ee–’ ‘Is een halve dag. Ik weet het,’ mompel ik zacht. ‘Wat weet je?’ ‘Grenzen, nee zeggen, blabla.’ ‘Op jouw aanvraag van de huisarts staat…’ Anke bladert in een mapje. ‘Zoekt hulp bij balans, voelt zich altijd gehaast en gestrest. Is bang voor een burn-out. Oorzaak wellicht vroegere thuissituatie in combinatie met huidige werk en relationele uitdagingen.’ Ze kijkt me aan. ‘Zeer verkorte samenvatting natuurlijk van jouw bezoekje en hulpvraag, maar klopt dit?’ ‘Ja, dit klopt wel.’ ‘Met de huisarts heb je het vooral gehad over je werk en je… onvermogen om grenzen aan te geven en nee te zeggen. Mag ik dat zo zeggen?’ ‘Onvermogen is het zeker.’ Ik slik en schud balend mijn hoofd. Ik ben zo’n puinhoop. ‘Dat is nog een understatement.’ ‘En je relatie lijdt daaronder? Dat je zo druk bent met je werk?’ ‘Niet precies dat…’ ‘Maar? Wat dan wel?’ Ik denk kort na, maar weet het antwoord helaas al wel. ‘Luuk lijkt een beetje op…’ Ik bijt op mijn lip. Een normaal mens zou nu misschien huilen, of op z’n minst tranen voelen branden in haar ogen. Voor het eerst de ongezouten, lelijke waarheid uitspreken. ‘Luuk lijkt op mijn vader. En op mijn baas. Op de een of andere manier lijkt dat te zijn wat ik ken, zo’n type man. En hoe giftig ook, het is wat ik herken en daardoor veilig of zo. Ik ben geen psycholoog, maar dat zal m’n valkuil wel wezen.’ ‘En de relatie met Luuk is daardoor lastig voor je?’ ‘Begint het steeds meer te worden, ja.’ ‘Hoe komt dat?’ ‘Omdat ik zo moe ben van alles. Vooral van mezelf. Ik trek bepaalde dingen gewoon niet meer, het moet anders. Ik kan zo niet verder.’ Anke denkt na, ik ben ook stil. ‘Denk je dat dat ook te maken heeft met vroeger?’ vraagt ze dan. ‘Dat de dingen nu zo lopen? Dat je zo moe bent?’ ‘Dat zal vast.’ Ik knik beamend. ‘Nee, dat weet ik eigenlijk wel zeker.’ ‘Heb je een vervelende jeugd gehad?’ ‘Mwah… dat is relatief. Er zijn vast heel veel mensen die het slechter hebben gehad vroeger. Leuk was het ook niet, maar goed. We werden niet geslagen of zoiets. Ik denk dat het voornamelijk onkunde was van mijn ouders.’ ‘Wie is “we”?’ ‘Guus, mijn tweelingbroer, en ik. We hebben een heel sterke band.’ ‘Wat was er vervelend in jullie jeugd?’ Ik trek kort mijn wenkbrauwen op. ‘Ja… lastige vraag om dat zo te beantwoorden. We hadden – hebben een heel dominante vader en een heel zwakke moeder. Hou het daar maar op. Jij weet je conclusies dan vast te trekken.’ ‘Nee, vertel?’ ‘We… eh…’ Ik kijk weer op mijn horloge. ‘Mijn vader is oud-commando en maakt deel uit van de Special Forces bij de mariniers. Nog steeds in de staf van marsof. Gaat tot het gaatje, knetterhard. Mijn moeder is echt het tegenovergestelde. Een ongeschoold, dom muisje zonder ambities. Ze was knap, is ze nog steeds. Ik snap anders niet wat ze ooit in elkaar hebben gezien, maar ze zijn nog steeds samen en Guus en ik zijn… Nou ja, ze hebben nooit onder stoelen of banken gestoken dat ze een tweeling vooral heftig vonden. Wij hebben eigenlijk nooit iets goed kunnen doen…’ Ik gooi mijn handen uit onmacht omhoog ter ondersteuning. ‘Vanaf de conceptie, bij wijze van. Mijn moeder was thuisblijfmoeder, maar ze had beter kunnen gaan werken en ons vijf dagen per week naar de opvang kunnen brengen. Misschien wel de hele week. Dan waren we beter af geweest. M’n vader was er niet veel, maar als hij er was, dan voerde hij een militair regime in huis waar Noord-Korea u tegen zegt.’ ‘Dat is nogal wat.’ ‘Was het maar wat.’ ‘Hoe is de relatie tussen jullie en jullie ouders nu?’ ‘Kut, maar m’n moeder gaat misschien dood dus ik probeer een goede dochter te zijn.’ ‘Gaat misschien dood?’ ‘Ze heeft kanker.’ ‘En de relatie tussen jou en Guus?’ ‘Hij is mijn hele familie in één persoon. De enige die ik nodig heb.’ ‘Dat is mooi.’ Anke knikt goedkeurend. ‘Dat jullie zo’n sterke band hebben.’ ‘Ik zou eerlijk gezegd niet weten wat ik zonder hem zou moeten. Ik denk dat hij omgekeerd hetzelfde zou zeggen. Het was soms echt heftig vroeger, maar we hadden elkaar.’ ‘Wat is de eerste vervelende herinnering die je hebt?’ Ik kijk op m’n horloge. Tien voor halfnegen, shit. De onrust begint grotere vormen aan te nemen en ik schuif heen en weer op m’n stoel. ‘Isabelle? Je hebt nog even,’ probeert Anke geruststellend. Maar zij heeft nooit te maken gehad met Bas Pouwens. Zij weet helemaal niet of ik nog even heb. ‘Ik heb er zoveel,’ antwoord ik uiteindelijk. ‘Maar het eerste wat naar boven komt, is die keer dat Guus in de schuur moest slapen omdat hij z’n broccoli niet wilde eten.’ ‘In de schuur?’ ‘Ja. Het was midden in de winter en min drie, als ik het me goed herinner. We waren acht.’ Anke probeert neutraal te blijven kijken, maar ik zie de afkeuring op haar gezicht. Zelfs de meest ervaren praktijkondersteuner vindt hier iets van. Ze zwijgt, wellicht in de hoop dat ik verder praat, maar dan zit ik hier nog langer. Ondertussen begin ik me ongemakkelijk te voelen bij het terugdenken aan die avond. Ook al waren we kinderen, ik heb de beelden haarscherp op m’n netvlies staan. Vooral het huilende gezicht van Guus – terwijl hij met z’n vuist op het raam van de schuurdeur bonkt – wil maar niet weggaan. Hij wilde eruit natuurlijk, maar mijn vader liet hem zitten. Vanaf dat moment nog twaalf uur. Ik zeul het beeld al drieëntwintig jaar met me mee en ik kan het maar niet loslaten. De wanhoop en de machteloosheid die ik voelde ook niet. Ik wilde hem zo graag helpen, maar mijn moeder hield me tegen met de woorden: maak papa maar niet nog bozer. ‘En iets over jezelf ?’ ‘Ze waren voorzichtiger met mij, ik ben een meisje. Of ik moet zeggen: mijn vader was voorzichtiger met mij. Ik denk dat ik de naarste herinneringen heb aan de keren dat ik achter de auto aan moest lopen nadat ik op de manege was geweest.’ ‘Achter de auto aan moest lopen?’ ‘Ja. Dan had ik iets niet goed gedaan of de dag daarvoor een onvoldoende gehaald op school of zoiets doms. Dan moest ik naar huis lopen.’ ‘Hoe ver was dat?’ vraagt Anke voorzichtig. ‘Vijftien kilometer.’ ‘En toen was je… hoe oud?’ ‘Ik geloof dat ik de eerste keer zes was. Ik had die ochtend mijn ontbijt niet opgegeten en daar was hij gefrustreerd over, denk ik. Het ging jaren door.’ Anke slikt. ‘Werden we hard van, zei hij dan. Volgens hem hadden we daar wat aan in de toekomst. Als we maar geen mietjes werden, dat was zijn doel.’ ‘Godallemachtig, meisje toch.’ Ankes façade breekt. Ik haal mijn schouders op, probeer nonchalant over te komen, maar ik weet donders goed dat het behoorlijk fucked up is. ‘Praat Guus ook met iemand?’ Ik schud mijn hoofd. ‘Nee, niet dat ik weet. Maar dat ik met jou ben gaan praten is ook meer omdat ik…’ Ik tuit mijn lippen, kijk uit het raam en gebaar op een gegeven moment met mijn handen dat ik het ook niet meer weet. ‘Ik loop vast nu. Het wordt te veel, met Luuk en het werk en zorgen voor m’n zieke moeder… terwijl ik… Ik weet het ook eigenlijk niet,’ mompel ik zacht, terwijl ik opsta. ‘Ik moet gaan.’ ‘Maak alsjeblieft je zin af,’ zegt Anke. ‘Terwijl ik…?’ ‘Terwijl ik diep in mijn hart geen zin heb om voor iemand te zorgen die nooit iets voor mij heeft gedaan. Maakt dat me een vreselijke dochter?’ ‘Absoluut niet. Ik kan me die gedachte voorstellen en zou je graag terug willen zien.’ Anke staat ook op. ‘Als we samen een burn-out kunnen voorkomen, dan moeten we dat denk ik proberen.’ ‘Kun je dan na tienen of in het weekend?’ Ik trek mijn jas aan en loop al naar de deur. ‘En de feestdagen zitten er ook nog tussen. Moet ik ook werken. Misschien een keer in een vakantie; ik heb nog zo ongeveer drieduizend vakantiedagen tegoed die ik niet kan opmaken.’ ‘Isabelle…’ Anke zucht diep, maar het is geen geïrriteerde zucht. Het is onmacht. ‘Bedankt, Anke. Misschien zien we elkaar nog.’ Ik trek de deur open en loop de praktijk uit. Eerst die call met Polenski goed afronden en daarna naar de oncoloog. Daarna naar de Zuidas, waar Bas Pouwens helaas naartoe verhuisd is met zijn bedrijf. Lekker aansluiten in de file op de A12. Nog drie dagen en dan is het kerst. Eerste kerstdag ben ik wel vrij, bij Gods gratie. Misschien kan ik dan normaal eten en slapen. Misschien.
Lees verder onder de advertentie
Benieuwd geworden naar de rest van het boek Isabelles vlucht? Je koopt hem hier!
Benieuwd naar de columns van Ellen? Je leest ze hier.
Iedere moeder heeft haar momentjes. Maar sommige blunders zijn té erg – of te hilarisch – om voor jezelf te houden. In de rubriek ‘Opgebiecht’ delen vrouwen hun grootste geheimen en gênantste momenten. Chantal* heeft een hekel aan de zoons van haar nieuwe vriend.
Van blonde prins tot stoere boy-next-door: Xess Xava Sneijder (9) knipte z’n lange lokken af – en zette daarmee z’n hele Instagram op slot. Letterlijk.
Iedere moeder heeft haar momentjes. Maar sommige blunders zijn té erg – of te hilarisch – om voor jezelf te houden. In de rubriek ‘Opgebiecht’ delen vrouwen hun grootste geheimen en gênantste momenten. Mieke keek in het dagboek van haar dochter.