‘Ineens was ik mijn peuterzoon kwijt op een drukke Franse markt’
Op een Franse markt raakte Kek Mama’s Mariëtte een paar jaar geleden zoon Casper kwijt. ‘Het gebeurde letterlijk in twee tellen.’
En wat volgde was doodeng.
Buggy
Casper was die ochtend een ware peuterdraak en tegen de tijd dat we hem op de drukke Franse markt in onze dubbele buggy probeerden te snoeren, begon ik me al af te vragen waarom ook alweer precies naar de markt wilden. Omdat dat leuk was, hadden we eerder die ochtend besloten. Gelukkig heeft de buggy stevige riempjes.
‘Zelluf lopen’
Na vijf minuten van aanhoudend gekrijs, begon het echter toch wat gênant te worden. Uit Caspers boze geschreeuw maakten we op dat hij zelf wenste te lopen en om dit bezoekje aan de markt nog te redden, haalden we hem toch maar eruit. Waarna hij paniekerig begon te roepen dat hij juist ín de wagen wenste te zijn, om vervolgens geheel volgens de wetten van de peuterlogica boos te worden dat beide situaties niet op hetzelfde moment konden bestaan.
Mooie motor
Het was, kortom, een heel gemiddelde ochtend met een peuter op vakantie. Uiteindelijk moest het toch zelf lopen worden, besloot Casper. En dan ook echt zelf. Zonder zoiets verschrikkelijks als iemand die je hand vasthoudt. Omdat dat natuurlijk voor geen meter opschiet, besloot man Erik om alvast vooruit te lopen, zodat er in elk geval voor het vallen van de avond enkele inkopen gedaan konden worden. Ik probeerde intussen Casper over te halen om in elk geval dezelfde kant op te lopen als wij, wat een uitdaging op zichzelf was, want hij had even verderop een motor zien staan en dat is natuurlijk vele malen interessanter dan achter je moeder aan hobbelen.
Weg
Half omgedraaid met een nogal grote kinderwagen over de markt lopen bleek het recept voor tegen iemands schenen rijden, en me uitputtend in Franse excuses hield ik mijn blik twee tellen voor me gericht. Dat was twee tellen te veel. Toen ik me weer omdraaide en verwachtte Casper nog steeds te zien drentelen, was hij ineens nergens meer te bekennen. Ik dacht dat hij naar de motor was gelopen en ging snel achter hem aan, maar daar was hij niet. En ook niet bij de fruitkraam er tegenover, waar hij eerder door hem innig geliefde bananen had gezien. Ik keek om me heen, en nog eens, en nog eens, maar hij was weg.
Gokken was onmogelijk
De markt leek ineens veel drukker. Ik kon ook helemaal niks zien tussen al die mensen door. Ik begon te lopen, maar met de buggy schoot het geen meter op en bovendien wist ik niet welke kant hij op was gegaan. Er bleken plotseling ook tientallen kleine straatjes uit te komen op de markt. Gokken was onmogelijk. Terwijl ik het ene straatje inliep, zou Casper via dertig andere plekken weg kunnen rennen. Ik riep Caspers naam, maar kreeg geen reactie. Daarna rende ik, onhandig zigzaggend met de kinderwagen, richting Erik, balend dat ik die dag geen telefoon bij me had.
Lees ook
Dít moet je dus echt doen als je je kind kwijt bent >
‘Je cherche mon eh…’
Onderweg kwam ik langs het kraampje waar ik net had gestaan en ik hoopte dat de man en vrouw erachter misschien iets hadden gezien. ‘Je cherche mon eh…’ Shit. Fille? Nee, dat is een dochter. Ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan. Een acht voor mijn vwo-examen Frans en het woord voor zoon gewoon niet weten. ‘Je cherche un garçon eh… blonde’, hakkelde ik uiteindelijk. Het tweetal knikte begrijpend, keek om zich heen, maar wist het ook niet. Een garçon blonde hadden ze niet gezien. Ik vond mijn man bij de olijvenkraam, riep paniekerig dat Casper weg was en alsof we dit ooit zo hadden afgesproken, renden we daarna allebei een andere kant op om zo efficiënt mogelijk te gaan zoeken.
Maddie-achtige scenario’s.
Noem mij dramatisch, maar ik ging op dat moment al uit van het ergste. Maddie-achtige scenario’s. Elke man of vrouw die ik zag, veranderde in een potentiële ontvoerder. Het was doodeng. Ik vervloekte mezelf dat ik niet beter had opgelet. Ik vind het moeilijk om uit te leggen hoe het voelt om zo bang te zijn, maar ik had in elk geval nog nooit zoiets gevoeld. Casper was vijf minuten weg, het voelde als vijf uur. Overal waren plekken waar hij kon zijn. Onder een kraam, achter een busje of een stapel dozen. De kramen stonden ook zo onhandig door elkaar en o-ver-al waren mensen die het zicht belemmerden.
Daar stond hij
Ik overzag het allemaal even niet meer en net toen ik besloot dat er gendarmerie er dan maar bij moest komen, ontdekte ik zijn blonde krullen bij een kraampje met biologisch brood. Daar stond hij, geanimeerd in gesprek met een lieve Franse dame, zijn handje trouw in de hare. Ik greep hem zo stevig vast dat het pijn moet hebben gedaan, bleef maar merci-en naar de lieve Franse dame en fluisterde half huilend in Caspers oor dat hij me nooit meer zo mocht laten schrikken. En dat ik van hem hield. En nooit meer boos op hem zou worden (ik weet ook niet waar dat op sloeg, maar ik was een beetje van slag).
Eeuwig dank, lieve Franse dame
De lieve Franse dame keek me bemoedigend aan (ik denk dat ze zelf ook een peuter heeft. Of een heel groot hart). Ze had natuurlijk geen snars begrepen van Caspers enthousiast gewijs naar de motor in de verte, maar ze had wel begrepen dat een klein jongetje dat in zijn eentje rondjes loopt over de markt, niet helemaal de bedoeling is. Dus had ze hem bij zich gehouden. Ik ben haar eeuwig dankbaar.
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
Meer herkenbare verhalen lezen? We selecteren de mooiste in onze nieuwsbrief >