‘Ik bedenk de ergste doemscenario’s sinds ik kinderen heb’
Sinds ze kinderen heeft, bedenkt Mariëtte Middelbeek de ergste doemscenario’s. Vooral op vakantie.
Terwijl ik dit schrijf, lig ik aan het zwembad. Net als gisteren trouwens, en eergisteren. En als ik mij even waag een blik in de toekomst: morgen ook. Casper vindt water maar niks, maar vermaakt zich op de rand van het pierenbad met zijn geliefde graafmachine. Bij dreigende oververhitting houdt hij één teen in het water. Kleiner, onschuldiger en ongevaarlijker kan bijna niet. En toch, toch maak ik me grote zorgen.
Het is een wonder dat we gegaan zijn
Ik geef het toe: ik zag best een beetje op tegen de vakantie. En dat is een zin waarvan ik niet had vermoed dat ik hem ooit zou uitspreken dan wel opschrijven. Ooit, als in: in een prekindertijdperk. Natuurlijk zag ik mezelf al helemaal relaxed op een ligbedje onder de Zuid-Franse zon chillen en geen mens met een greintje gezond verstand zou daar tegenop zien, maar manmanman, die reis ernaartoe, die ongeduldige peuter, die baby die natuurlijk veel te lang in de Maxi-Cosi moest… Het is een wonder dat we gegaan zijn, zeg maar.
In gevecht met een duplo-graafmachine
We reden de twaalfhonderd kilometer in twee dagen, waarvan eentje als heuse Zwarte Zaterdag was gekwalificeerd. Gelukkig hoefden we die dag niet over de drukste wegen van Frankrijk, waardoor de vertraging tot een uur werd beperkt. Verder bleek de reis tegen mijn verwachting in ook best te doen.
Ik heb inmiddels een goed getrainde arm van spullen – zoals daar zijn drinkbekers, ontbijtkoekrepen, babyflesjes, de iPad, zeer onbelangrijke details als het wieltje van de Action-motor dat natuurlijk al na twee seconden afbrak – naar de achterbank doorschuiven dan wel graaiend met één arm proberen te zoeken. De périphérique – die weg rond Parijs – deed ik achteruit, in gevecht met een duplo-graafmachine, omvallende luiertas en de deksel van de koelbox. Terwijl het alarmpiepje van mijn loshangende autogordel er irritant doorheen snerpte en ik overwoog lukraak wat stekkers los te trekken om het te laten stoppen.
Maar goed, dat zijn details. Want de door mij van tevoren bedachte doemscenario’s (een file van 250 kilometer, een baby die alleen maar zou krijsen, een ernstig auto-ongeluk, zestien peuterdriftbuien nog voor de Belgische grens, zo erg de weg kwijt dat ook de navigatie ons niet meer kon helpen, een lege tank in de middle of nowhere) bleken toch niet uit te komen, en dat is al heel wat.
Lees ook
‘Ik zie overal gevaar, mijn man lacht alles weg’ >
Doemscenario’s
Die doemscenario’s, die kreeg ik gratis bij het moederschap. Ik weet niet waarom, maar sinds ik kinderen heb, ben ik heel goed in verzinnen wat er allemaal fout zou kunnen gaan. En ervan overtuigd raken dat het ook daadwerkelijk fout zal gaan. Geen idee of iedereen dit heeft, maar vooral als we weggaan uit de dagelijkse gang van zaken, raak ik ervan overtuigd dat ons heel vreselijke dingen zullen overkomen.
Voordat we kinderen hadden, gingen we op safari in de Serengeti, campeerden we door Australië en doorkruisten we Zuid-Afrika per huurauto. Ondernemingen waarvan je zou zeggen dat ze statistisch gezien wat gevaarlijker zijn dan met je eigen auto naar La France. Maar sinds de achterbank wordt bevolkt door twee wezens om wie ik me sowieso zonder aanwijsbare reden toch al voortdurend zorgen maak, lig ik echt wakker van zoiets onschuldigs als twee weken in een Frans vakantiepark. Hoe irritant ik dat zelf ook vind.
Man Erik heeft nergens last van. ‘Maar dat gebeurt niet’, antwoordde hij gisteren nog doeltreffend op mijn uitgesproken zorg dat we op de terugweg in een monsterfile terecht zouden komen, en of we niet beter toch om zes uur ’s ochtends konden gaan rijden. Ik wilde dat ik meer was zoals hij.
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.
Meer Kek Mama? Neem nu een abonnement en profiteer van leuke aanbiedingen!