Mariette zei ooit best coherente dingen, maar sinds ze kinderen heeft, is dat wel voorbij. 16 dingen waarvan je niet dacht dat je ze ooit zou zeggen.
Lees verder onder de advertentie
Ooit, in een prekindertijdperk, was ik best normaal, vond ik zelf. Niet dat alles wat ik zei nou meteen relevant was voor – ik noem maar wat – de wereldvrede, maar er was nog wel enige logica in te ontdekken. Nu niet meer. Nu heb ik twee kinderen en zeg ik zonder knipperen heel vreemde dingen. ‘Lieverd, een soepstengel is geen kikker’, probeerde ik Casper dit weekend bijvoorbeeld uit te leggen.
Lees verder onder de advertentie
Misverstand
Het bleek hier te gaan om een hardnekkig misverstand, want ik moest deze zin een keer of twintig herhalen, voordat hij eindelijk begon door te krijgen dat er toch wel degelijk verschil zit tussen die twee. Tegen die tijd dachten de buren – we waren in de tuin – waarschijnlijk dat ik iets te diep in het roséglas had gekeken dan wel rijp was voor het gesticht. Ikzelf kijk al niet eens meer op van dit soort uitspraken, ik kraam tegenwoordig nogal veel dingen uit waarvan ik nooit had gedacht dat ik ze ooit zou zeggen. Zoals dit:
Lees verder onder de advertentie
‘Nou dag bruggetje, lekker slapen!’ (En dan zwaai ik er ook nog bij. Gewoon op straat.)
‘Waarom heb je eigenlijk een slipper in je mond?’
‘Wil je geen politieauto tegen de muur smijten, alsjeblieft?’
‘Kom, pak je bouwhelm, dan gaan we naar de supermarkt.’ (Casper verlaat het huis liever niet zonder zijn blauwe Gamma-helm.)
‘Je mag best een onderbroek op je hoofd, maar liever niet op straat.’
‘Niet slaan met een vliegtuig! En ook niet met een trekker!’
‘Wat had ik gezegd over eten uit de vuilnisbak?!’
‘Kijk, hier is je mokaat!’ (Nee, ik zou geen peutertaal gaan praten tegen mijn kind. Ik niet. Ook niet als ik mokaat heel schattig zou vinden en ik het niet over mijn hart kon verkrijgen hem uit te leggen dat zo’n ding eigenlijk tomaat heet.)
‘De iPad is moe. Leg de iPad maar onder een deken.’
‘Heb jij de boer gezien die hoort bij dat dansende varken met dat rokje aan?’ (En dan weet mijn man dus ook gewoon wat ik bedoel.)
‘Je kunt een lantaarnpaal niet opeten.’
‘Kom, dan gaan we tandenpoetsen met de aap.’ (Niet dat het helpt: zelfs de supersonische apen-tandenborstel voorkomt niet het geschreeuw dat doet vermoeden dat ik Caspers tanden poets met een kettingzaag.)
‘Wil je niet aan het oor van de hond likken, alsjeblieft?’
‘Waarom ligt de afstandsbediening in de wc?’
‘Als je nu ophoudt met gillen, krijg je een kindersurprise-ei.’ (Ik nam me ooit voor ongevoelig te worden voor peutergezeur en -gegil. Het is mislukt.)
‘Ik snap wel dat je boos bent, maar ik probeerde alleen maar je leven te redden.’
Denise (45) had een relatie met een twaalf jaar jongere man toen ze op haar 38ste werd overvallen door een niet te stuiten kinderwens. Inmiddels is dochter Isabeau zes. Ze ziet haar vader één zondag per maand.
Olympisch schaatskampioen Irene Schouten werd een half jaar geleden moeder van haar zoontje Dirk. Inmiddels zit ze op een roze wolk, maar haar zwangerschap was allesbehalve rooskleurig.
Van gymtassen inpakken tot zwemlessen plannen, van BSO-schema’s tot traktaties regelen: het loopt allemaal via jouw hoofd. En nu blijkt uit onderzoek dat al die mentale to-do’s niet alleen jouw brein bezetten — maar ook je relatie beschadigen.
In het televisieprogramma De Klassenavond doet Erwin een aangrijpend verhaal over zijn dochter, die hij al twaalf jaar niet meer heeft gezien. In gesprek met presentator Rob Kamphues vertelt hij openhartig over het gemis en de pijn die hij dagelijks voelt.
Soms kunnen leraren niet helemaal eerlijk zijn tegen ouders. Beleefdheid en professionaliteit gaan nu eenmaal voor — en dus zeggen ze op het rapport dat je kind een “sociale persoonlijkheid” heeft, terwijl ze bedoelen dat hij of zij de hele dag door kletst.