
5 onverwachte tekenen van hoogbegaafdheid bij kinderen, volgens een expert
Waarom jouw ‘moeilijke’ kind weleens hoogbegaafd kan zijn? Tekenen van hoogbegaafdheid zijn namelijk niet zo herkenbaar als je in eerste instantie zou denken.
Elsemieke (30) is samen met T, moeder van twee zoontjes (3,5 en 1) en redacteur bij Kek Mama. Probeert als eersteklas chaoot, met enorm slaaptekort, wat van het moederschap te maken.
De “waarom?”-fase is al dik een half jaar in full force bij mijn oudste zoontje. Op bijna elke zin die gezegd wordt, vrijwel alle actie die wordt ondernomen, volgt een “waarom?”. En op de uitleg wederom een “maar waarom?” Dit kan eigenlijk vrijwel eindeloos zo doorgaan. Op een gegeven moment sta je het principe van de zwaartekracht uit te leggen, of iets met hoge en lage drukgebieden, omdat je zoveel vragen hebt gekregen over waarom het stormt en staat hij je alleen nog maar glazig aan te kijken. Vaak weet ik uiteindelijk zelf het antwoord ook niet meer op al zijn vragen.
Daar neemt hij overigens wel genoegen mee, als we iets niet weten. Alleen komen bepaalde waarom-vragen nogal vaak terug, soms ook weken later weer een keer. Ook al heeft hij dat al honderd keer gevraagd. En hij weet inmiddels ook dat er zoiets bestaat als Google, dus als je dan antwoordt dat je iets niet weet, zegt hij: “Dan vraag je dat toch even aan de telefoon?”
Gaat hij met oma naar de dierentuin, krijgen wij daarna nog twee weken vragen over waarom die dieren weet ik veel wat allemaal deden. “Waarom deden die pinguïns zo grappig?” Wij waren er niet eens bij, maar dat is bijzaak. Speelt T Super Mario 64, komt er geen eind aan de stroom vragen. “Waarom doet Mario dat? Waarom heeft Bowser een staart? Waarom spuwt Bowser vuur? Waarom heeft Bowser Prinses Peach ontvoerd? Waarom moet Mario lachen? Waarom moet je sterren vinden? Waarom kan je in een schilderij springen?” Waarom, waarom, maar waarom dan?
Ook kreeg ik laatst de vraag: “Wat is de achternaam van mijn lijfje?” Wat? Ik moest moeite doen om niet te lachen. We praten vaak over ‘zijn lijfje’, in de zin van als hij pijn heeft of een wondje heeft, dat zijn lijfje dat dan gaat maken. Als hij ziek is, maakt zijn lijfje hem beter. Als hij genoeg gegeten heeft, moet plassen, of moe is, laat zijn lijfje hem dat weten. Maar voor hem zijn zijn lijfje en hij schijnbaar twee verschillende entiteiten. Hij vroeg ook of zijn buik ook een lijfje heeft. En hij zet het ook heel slim in als hij iets doet wat niet mag: “Dat deed ik niet, dat deed mijn lijfje.”
Peuters zijn sowieso grappige wezentjes. Zeker als ze al goed kunnen praten. Totaal onbekend met sociale codes en “hoe het heurt”, flappen ze er te pas en te onpas de meest hilarische (en beschamende) dingen uit. Zo riep hij (ja, riep) een keer door een restaurant: “Mama, jij hebt toch een vagina?!” … Ja, jongen. En als hier iemand zat die daar nog over twijfelde, is dat nu meteen voor iedereen opgehelderd, hartelijk bedankt.
Een greep uit de vragen die we zoal krijgen:
Waarom, waarom, waarom? Er komt geen einde aan.
Het lijkt me doodvermoeiend om 3,5 jaar te zijn. Kun je je voorstellen hoe het moet zijn om alles wat je ziet, meemaakt, hoort, proeft, voelt, te willen duiden? Dat de wereld nog een groot vraagteken is en je steeds meer beseft dat je heel veel nog niet weet? Wat een opluchting dat je die fase op latere leeftijd weer vergeet. En wat een opluchting dat ook dit een fase is.
Ga voor me-time met Kek Mama Magazine!