Papa zit in de gevangenis

07.06.2018 13:02
papa in gevangenis

Mark (37) ziet zijn kinderen eens in de drie weken. Dan is het bezoekuur in de gevangenis en mag hij een uur met ze praten gescheiden door een glazen wand. “Als ze weggaan, mag ik ze heel even omhelzen.”

“‘Ik heb iets gedaan wat echt niet kan en echt niet mag. Ik heb geld van de belastingdienst gebruikt. Dat betekent dat ik elf maanden naar de gevangenis moet.’ Dat stond in de brief die ik mijn twee dochters en mijn zoon voorlas. Het was het pijnlijkste moment van mijn leven.
 

Gevangenis

Ze waren toen zes, negen en twaalf. Hun moeder was er die middag bij. Onze jongste zat bij mama op schoot. Mijn ex is een mooi mens, ze stelt het belang van de kinderen altijd voorop. Om er zeker van te zijn dat de boodschap een reële en fijne ‘lading’ had, had ik hem van tevoren opgeschreven. Ik vertelde de kinderen dat ik aan het leren was goed met geld om te gaan. Dat ik daarvoor in therapie was. Maar dat ik nu elf maanden een pauze moest inlassen voor ik door kon gaan met mijn nieuwe leven. Het woord ‘gevangenis’ gebruikte ik slechts twee keer.

Ze reageerden verschillend. Mijn jongste vroeg: ‘Kan ik dan nog met je knuffelen?’ De middelste begon te huilen en rende naar haar kamer. De oudste was woedend. Ze schold me uit en noemde me een klojo. Toen ze tot bedaren kwam werd ze opeens heel zakelijk. ‘Als er echt niets aan te doen is, wil ik dat je zo snel mogelijk gaat. Dan zijn we er vanaf.’ Daarna maakte ze zelfs een grap: ‘Cool dat ik de gevangenis van binnen kan zien.’ Zo had ik ook kunnen reageren. Zij lijkt het meest op mij.

De jongste was bang voor boeven – hij vond het griezelig dat zijn eigen vader daar tussen kwam te zitten. Ik troostte hem door te zeggen dat hij misschien wel van die angst afkwam als hij mij bezocht. Omdat hij dan kon zien dat boeven gewone mensen zijn. De bewakers zouden opletten dat er niets kon gebeuren.
 

Bewijsdrang

Ik vervloek de dag dat ik de fout ging, acht jaar geleden. Vanuit een bewijsdrang die ik altijd heb gehad, maar die in de laatste jaren van mijn huwelijk uit de hand is gelopen. Ik kom uit een arbeidersgezin, de ouders van mijn ex zijn gefortuneerd. Ik wilde de buitenwereld tonen dat ik haar evenveel kon bieden als haar ouders. Daarmee heb ik mijn huwelijk kapot gemaakt.

Ik had een eigen bedrijf. Mijn vier personeelsleden gaf ik leaseauto’s en laptops om iedereen te laten zien dat ik dat wél kon. Ik nam een vijfde werknemer aan, een zesde, een tiende, omdat het indrukwekkender is te zeggen dat je tien man onder je hebt dan vier. Dat was zes mensen te veel.
 

Bevestiging

Intussen voelde mijn ex zich eenzaam omdat ik geen aandacht aan haar besteedde. Financieel hoefde ik helemaal niet te scoren – we waren tweeverdieners. We hadden een goed leven met onze kinderen, ook sociaal gezien. Ik was bijvoorbeeld lid van een sportclub en een toneelvereniging. Toen het uiteindelijke vonnis van de rechter viel, was ik teksten aan het instuderen voor de rol van arrogante kwal. Dat ging me goed af. Ik kan best narcistisch zijn.

De laatste jaren van mijn huwelijk was ik emotioneel nauwelijks nog bereikbaar voor mijn vrouw. Uiteindelijk zijn we gescheiden en werden we co-ouders. Ik was niet de leukste man, ik ging door met het zoeken naar bevestiging. Door mijn megalomane uitgaven dreigde na mijn huwelijk ook mijn bedrijf te bezwijken. Toen ik de belasting aangaf was ik totaal in paniek.

En toen gebeurde het: Ik vulde bewust een verkeerd bedrag in bij de btw, met het gevolg dat er € 35.000 extra op mijn rekening kwam te staan. Mijn bedrijf was gered. De FIOD vermoedde niets, omdat ik altijd correct aangifte had gedaan. Als ik het bij die keer had gehouden, was ik niet gepakt. Maar ik zat vast in de foute oplossing, bleef het steeds weer doen.
 

Controle

Het duurde eigenlijk nog best lang voor de FIOD mijn boekhouding ging controleren. Toen het wel gebeurde, stond mijn hart stil. Het eerste wat ik dacht was: kan ik de kinderen wel onderdak blijven bieden? Niet: wat gaat het met ze doen dat hun vader een misdadiger is? Ik zag mezelf waarschijnlijk meer als kostwinner dan als vader. Na het telefoontje sprong ik in de auto en vluchtte, geen idee waarheen. In een impuls belde ik een goede vriendin. Zij zei dat ik onmiddellijk terug moest komen en open kaart moest spelen. Dat deed ik.

Het FIOD onderzoek nam veel tijd in beslag. Intussen werd ik failliet verklaard. Ik wilde een doorstart maken, maar had geen cent. Het moest op de pof. Ik kan goed praten, dus dat lukte wel. Ik deed echter onbewust beloften die ik niet waar kon maken. Het wemelde van de deurwaarders op mijn stoep.
 

Nul onkosten

Om nul onkosten te maken, besloot ik in een tent te gaan wonen. Zonder overleg met mijn ex, van de ene op de andere dag. Ze was er kapot van, zag het als verraad. Ze nam meteen de permanente zorg voor de kinderen over, want ze wilde niet dat de kinderen op een camping woonden. Vijf maanden woonde ik in mijn tent. Intussen werd ik veroordeeld tot elf maanden gevangenisstraf. Een relatief mild vonnis. De rechter zag verzachtende omstandigheden: gebeurtenissen in mijn jeugd, mijn opvoeding, foute voorbeelden van vrienden en bekenden. De neiging tot fraude heb ik van mijn vader overgenomen. Hij fingeerde bijvoorbeeld ooit een inbraak om de verzekering te tillen.

Lees ook
Vader Manu: ‘Ik mag mijn dochters niet meer zien’ >

 

Voorbereiding

Om mijn kinderen voor te bereiden op mijn celstraf nam ik ze mee naar de McDonald’s tegenover de gevangenis. Daar komen veel kinderen van gedetineerden. Ik wees hen het gebouw aan waar ik zou komen te zitten en vroeg wat zij zagen. ‘Een school’, zei de jongste. De middelste vond dat het op een kantoorgebouw leek en de oudste zei: ‘Als je het zo vraagt, pap, dan is er iets aan de hand.’

Ik vertelde dat het de plaats was waar ik elf maanden naartoe zou gaan, benadrukte nog eens dat ik het verdiend had, en dat daarna alles goed zou komen. Het zou nog even duren, maar daarna zou ik niet meer afhankelijk zijn. Toen hebben we lekker hamburgers gegeten. Een goede vriendin maakte drie fotoboekjes van mij en de kinderen, voor ieder kind een. Ik sprak videoboodschappen in voor de momenten dat ze me zouden missen.
 

Achter glas

De dag dat ik me binnen moest melden, zoals dat heet in jargon, namen mijn oudste dochter en ik dezelfde bus. Die stopte bij haar school, ik reisde door naar de gevangenis. Ik zwaaide haar na. Drie weken later zag ik haar en de twee anderen terug met een glazen wand tussen ons in. Alleen bij het komen en weggaan mag je even fysiek contact hebben. Mijn jongste zei een keer: ‘Papa, ik wil zo graag op schoot.’ Toen brak ik van binnen, maar dat liet ik niet zien. Het voelde goed om hun gevoelens voorop te stellen. Dat is belangrijk.

De kinderen komen nu eens per drie weken. In het begin leek een uur te kort. Het bezoekuur vloog om. Daarna werd dat anders. De eerste helft van het bezoekuur is nu zo voorbij, het laatste kwartier zijn alle verhalen over muziekles en school wel verteld, dan is het soms hangen en wurgen. Maar ze blijven tot de laatste minuut. Als ze weggaan zwaai ik ze nooit na vanaf mijn afdeling, ik wil niet dat ze me achter tralies zien. Ze moeten door een detectiepoort, dat is al moeilijk genoeg.

Met de boevenangst van mijn jongste gaat het beter, zoals ik had gehoopt. Hij vindt het nu wel spannend om hier te komen. Soms vraagt hij of ik de moordenaars in de bezoekruimte wil aanwijzen. Dat doe ik niet, het voelt verkeerd. Maar ze zijn er natuurlijk wel, je zit hier met kort- en langgestraften door elkaar – van mensen die hun verkeersboetes niet hebben betaald tot zware criminelen. Alleen de pedoseksuelen zitten apart. Ze staan onderaan de pikorde.
 

Zestien uur met een wildvreemde

Het is hier geen vakantieoord. Je zit zestien uur per dag met een wildvreemde in een cel zo groot als een bushokje. Mijn eerste celmaat dacht dat ik een undercoveragent was, hij beukte me ’s nachts wakker. Zijn opvolger was een adhd-er die een paar keer per nacht de cel opnieuw inrichtte. Tijdens de hittegolf deze zomer leefden we in een sauna. Er is geen airco.

Het meest moest ik wennen aan het luchten op de binnenplaats, een uur per dag, omgeven door die enorme muren. Dat voelde het sterkst als ‘gevangenis’. Nu ben ik daaraan gewend en zal ik het juist vreemd vinden als ik vrijkom. Hier binnen gaat het leven langzaam. Er zijn weinig impulsen. De wereld beweegt niet. Je ziet alleen lopende mensen. De eerste keer dat ik met verlof mocht, vond ik dat alles buiten erg snel ging. Er zijn ex-gedetineerden die niet meer naar de supermarkt durven. Maar ik ga me niet verstoppen.
 

Open kaart

Vlak voor ik naar de gevangenis ging heb ik open kaart gespeeld met iedereen in mijn omgeving. De school, de ouders van de vrienden en vriendinnen van mijn kinderen, al mijn sociale kringen, ik heb iedereen persoonlijk verteld wat ik heb misdaan. De meesten reageerden sympathiek, veel van hen zijn langs geweest in de gevangenis. Sinds ik eerlijk ben is het karma me vriendelijk gezind.

Ik zie mezelf als iemand die de weg kwijt is geweest en daarvoor heeft geboet. Bewijsdrang heb ik niet meer, ik wil alleen wel laten zien dat ik een goede vader kan zijn. Eentje die zijn kinderen boven alles stelt. Die echte aandacht heeft. Eentje op wie ze trots kunnen zijn. In de gevangenis zijn we naar elkaar toegegroeid. Ze merkten hoe ontzettend ik ze miste, hoe ik me verheugde op hun bezoeken, hoe hard ik werkte in de werkplaats om geld te verdienen om ze te kunnen bellen. Mijn kinderen zijn het allermooiste.”

 

Dit artikel staat in Kek Mama magazine.

 

 

 

Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >