Mama heeft een burn-out: ‘Ik was in een leven beland dat me leeg slurpte’

11.03.2021 11:07
mama heeft een burnout Beeld: Unsplash

Daar zit je dan in je ochtendjas. Te moe om de tafel af te ruimen, te moe om naar je werk te gaan. Volkomen opgebrand. “Dat is nou een burn-out, zei de dokter.”

“Ik werk hard, ik heb een peuter en een man en ik ben buddy van een verstandelijk gehandicapte vrouw. Natuurlijk ben ik weleens moe, maar ik voel me ook voldaan. Ik had er drie jaar geleden alleen wel een burn-out voor nodig om te leren hoe je de boel een beetje in balans houdt.” Adriane (38) is het prototype om een burn-out te krijgen, zegt ze achteraf.
 

Tussen het kolven door

‘Ik ben een perfectionist. Altijd bang mensen teleur te stellen. Tot vier weken voor mijn bevalling werkte ik door als manager, zes weken na de geboorte van mijn kind zat ik alweer vergaderingen voor. In de lunchpauze, tussen het kolven en een salade door, pakte ik een halfuur sportschool om zo snel mogelijk weer in vorm te komen. Ik nam mijn schoonmoeder in huis die herstelde van een heupoperatie en stond een depressieve vriendin bij.

Voor de eerste verjaardag van mijn dochter knutselde ik een trein van rozijnendoosjes, maar toen ik om half drie ’s nachts naar het eindresultaat keek en dacht aan de vergadering van de volgende ochtend, begon ik te huilen. Die nacht kwam ik niet in slaap. De nacht daarna ook niet, en heel veel nachten daarna ook niet. Ik kon niet meer eten, had een hoofd vol watten en kon niks onthouden. “Dit gaat zo niet langer”, zei mijn man op een ochtend, en hij meldde me ziek. Daarop stortte ik pas echt in: opgebrand.

Voor mijn gevoel heb ik maanden ongedoucht op de bank gezeten, maar uiteindelijk was ik na ruim een halfjaar weer aan het werk. Dankzij een coach die me leerde mijn perfectionisme binnen de perken te houden. Hoofd- van bijzaken te onderscheiden en geen energie meer te stoppen in dingen die míj geen energie opleveren. Dat heeft me wel een paar vriendschappen gekost. Ik mag best lief zijn voor mezelf, weet ik nu, en nee zeggen is ook een optie. Zonder dat die gevolgd wordt door een ‘sorry’. Daarom werk ik ook geen vijftig uur per week meer, en ga ik na een gebroken nacht wat later naar mijn werk.”
 

Opgebrand

Veertien procent van de werknemers krijgt jaarlijks te maken met burn-out klachten, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek, onder wie meer vrouwen (56%) dan mannen (44%). Gemiddeld zijn zij grofweg een halfjaar uit de roulatie. De oorzaak: te veel stress, zowel thuis als op het werk. Maar goed, iedereen heeft weleens een periode waarin het wat minder gaat. Hoe weet je nou dat je bent opgebrand, en niet gewoon last hebt van een flinke dip?

Voor Adriane was het overduidelijk: ‘Ik was volkomen uitgeput. Zowel mijn hoofd als mijn lichaam functioneerde niet meer. Ik dacht dat ik gek werd.’
 

‘Het werkt louterend’

Voor Evelien (40) is haar burn-out alweer vijf jaar geleden, maar zij is er nog steeds niet echt overheen. “Het werkt louterend, zeggen ze, maar voor mij zijn de dagen af en toe nog gitzwart. Ik weet eigenlijk helemaal niet of ik wel helemaal genezen ben. In mijn studietijd had ik al periodes dat alles me teveel was. Ik dacht dat het kwam door de dood van mijn vader, vlak voordat ik ging studeren. En dat er misschien het een en ander uit mijn best ingewikkelde jeugd naar boven kwam.

Bovendien paste het studentenleven me niet. Ik volgde die studie omdat mijn ouders het van me verwachtten, en omdat mijn omgeving me erom bewonderde. Ik legde mezelf de druk en verwachtingen op van anderen, terwijl ik eigenlijk iets anders wilde.” Het ging beter toen ze afstudeerde en fulltime ging werken, maar zes jaar geleden raakte Evelien opnieuw in de put. “Na een huwelijk van acht jaar ging ik scheiden. Ik vertrok met mijn dochters naar een nieuw huis. Een uitputtingsslag. De jaren ervoor had ik doorgebikkeld in een relatie die me doodongelukkig maakte. Mijn eenmanszaak was vanaf dag één verliesgevend.
 

Verkeerde keuze

Ik voelde me aan alle kanten tekort schieten; mijn leven leek één grote verkeerde keuze. Mijn ex liet het totaal afweten, financieel en wat de zorg voor de kinderen betreft. Op een ochtend werd ik snikkend wakker – de weken daarna kon ik niet meer stoppen met huilen.” Eveliens huisarts constateerde een burn-out, en schreef een kalmeringsmiddel voor. “Het hielp voor geen meter. Op de zevende verjaardag van mijn dochter huilde ik weliswaar niet, maar stond ik slapend op de bowlingbaan. Mijn batterij laadde gewoon niet op. Sterker nog: ik zakte alleen maar dieper richting afgrond en kon nergens meer van genieten.”
 

Automatische piloot

Een jaar later besloot ze over te stappen op antidepressiva. Die slikt ze nu al vier jaar. “Dat werkt iets beter. De scherpe randjes zijn eraf, maar ik voel me nog steeds niet fit en happy. Ik functioneer op de automatische piloot en ben chronisch moe. Ik werk inmiddels wel in loondienst, waardoor ik het financieel beter red. En ik praat met een psycholoog, maar dat lucht meer op dan dat ik er echt nieuwe inzichten opdoe. Prima voor nu – ik kan niet blijven zeuren tegen mijn vriendinnen. Hardlopen doet me goed. Op die momenten is mijn hoofd echt leeg, maar eenmaal thuis is de knoop in mijn maag weer even groot als daarvoor.”

Geleerd heeft ze wel van haar burn-out. “Ik besef dat ik moet leren mijn verwachtingen bij te stellen: het is onmogelijk in je eentje twee kinderen op te voeden, hulpmoeder te zijn op school, een eigen bedrijf te runnen, een sprankelende vriendin te zijn én nog lang en gelukkig te leven met een nieuwe liefde die ik óók nog even moet zien te vinden. Eén stap tegelijk, kiezen voor mezelf, en leren dat oké best goed genoeg is.”

Lees ook
‘Ik heb een moederschapsburnout’ >

 

Het licht uit

Olga (36) voelde zich niet buitengewoon gestrest of ongelukkig, ze meldde zich nooit ziek en toch ging twee jaar geleden opeens het licht uit. “Het was een doodgewone ochtend. Man en kinderen waren net de deur uit, ik had nog een halfuur om me klaar te maken voor mijn werk. Ik keek naar de hagelslag op tafel, de borden met half opgegeten boterhammen en plakkerige bekers jus d’orange, en opeens kon ik niet meer. Ik kon me er niet toe zetten op te staan en de boel in de vaatwasser te gooien. Te douchen. Laat staan naar mijn werk te gaan. Zelfs met een kop koffie op de bank gaan zitten, was onmogelijk. Ik zat maar op dat keukenkrukje en verroerde geen vin.” 
 

Zombie aan de ontbijttafel

Ik meldde me ziek en sleepte me door de dagen. Zat als een zombie aan de ontbijttafel en liet de kinderen hun eigen boterhammen smeren. Ik douchte me niet, liep rond in een joggingbroek en tikte een wodka-jus achterover voordat de kinderen uit school kwamen. Boodschappen doen was ondenkbaar. Het idee was me al teveel; daadwerkelijk naar de supermarkt rijden en er óók nog met een karretje doorheen sjokken een onneembare horde. Bij de gedachte aan de speurtocht naar biologische achterham zat ik al te janken.”
 

Ondergewaardeerd

Een burn-out, constateerde de huisarts, toen ze die drie weken later toch maar een bezoekje bracht. “Ik vertelde haar over de afgelopen acht jaar. Over mijn twee loodzware bevallingen en mijn huwelijk dat in een crisis verkeerde. Over mijn baan waarin ik me ondergewaardeerd voelde en die me heel veel stress bezorgde. En de kinderen, voor wie ik helemaal alleen zorgde, omdat mijn man altijd werkte. En voor wie ik eigenlijk al een hele tijd geen leuke moeder kon zijn. Zodra ze uit school kwamen, telde ik de uren tot ze naar bed gingen. Ik had chronisch voorhoofdsholteontsteking en rugpijn. De huisarts gaf me het telefoonnummer van een psycholoog en zei: ‘Als dat binnen een paar weken geen zoden aan de dijk zet, stel ik voor dat je antidepressiva overweegt.’

No way, dacht ik. Dit overkwam me niet voor niets, mijn burn-out was een noodsignaal. Ik was niet depressief, ik was uitgeput. Ik was in een leven beland dat me leeg slurpte. Er moest iets veranderen. Dit was een wake-up call.” Olga’s gesprekken bij de psycholoog haalden niets uit. “Ik had prima op een rijtje waaraan het schortte in mijn leven, en hoe het anders kon – ik wist alleen niet waar ik de energie vandaan moest halen.

‘Ik kan je niet meer handvatten bieden dan je zelf al hebt’, zei de psycholoog, en ze raadde me aan vooral tijd te nemen en mezelf rust te gunnen. Niet verplicht leuke dingen doen, maar gewoon luisteren naar mijn lichaam. Maar ja, die rust, díe vond ik dus niet – zelfs al lag ik hele dagen in pyjama op de bank. Alles wiebelde – mijn huwelijk, mijn baan, mijn gezondheid. En dan voelde ik me ook nog eens een moeder van niks.”
 

Het verschil

Een vriendin wees Olga op energetische therapie. “Had bij haar wonderen verricht, zei ze. Na elke sessie voelde ze zich verlost van de stress die mensen en situaties bij haar veroorzaakten. Wat een zweverig gedoe, dacht ik, maar omdat ik geen beter plan had, besloot ik het een kans te geven. Na de eerste sessie voelde ik me al lichter. De therapeut leerde me het verschil zien tussen mijn eigen emoties en die van anderen. Dat ik verantwoordelijk ben voor wat ik laat binnenkomen.

Een moeilijke man? Ik kon hem de deur uitzetten, hem de rest van mijn leven verwijtend aankijken of iets van de relatie maken. Ruziënde kinderen leerde ik de boel zelf uit te vechten, mensen die me leegzogen liet ik los. Stapje voor stapje klom ik uit mijn dal. Op een dag fietste ik naar mijn werk, vastbesloten dat ik een andere functie wilde. En verdomd: die kreeg ik. Elke dag ging de zon meer schijnen. En na twee jaar kon ik oprecht zeggen dat ik eruit was. Mijn burn-out heeft me wijzer gemaakt. Ik ben niet veranderd, ik heb alleen mijn levensinstelling gewijzigd.”
 

Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.

 

Meer Kek Mama?
Volg ons op Instagram of schrijf je hier in voor de nieuwsbrief >