Jojanneke van den Berge: ‘Ik heb jaren in een waas van hormonen gezeten’

22.08.2017 13:54

Een-vandaag presentator Jojanneke van den Berge (37) reist de hele wereld over met haar kinderen, maar speeltuinen vindt ze doodeng. Ben je benieuwd naar de rest van het interview? Je leest het op Kek Mama!

”Het was in Thailand. Ik zag een vrouw zitten die wachtte op de boot. Grote rugzak op de rug, kind op haar knie. Ja, dacht ik toen, dit is zó cool, dit wil ik ook als ik later moeder ben. Je hoort weleens dat mensen bang zijn dat hun leven ophoudt zodra ze aan kinderen beginnen, maar Thijs en ik vinden het juist heerlijk ons leven met onze kinderen te delen. En dus gaan ze al sinds hun babytijd mee op verre reizen. China, Japan, Canada, Amerika. We hebben geluk – ze vinden het echt leuk. Ze maken plezier, leggen contact met mensen. Bovendien is het vliegtuig vaak al het hoogtepunt van de reis, want: lekker filmpjes kijken natuurlijk. Ze voelen dat wij relaxed en blij worden van reizen – ons enthousiasme slaat op hen over.

 

‘Soms is het aanpoten’

We worden onderweg vaak gezien als een reizend circus. In Japan waren we een attractie. Iedereen reist daar superclean en dan komen wij voorbij: een karavaan van kinderwagens, tassen, zakken luiers. Stiekem geniet ik dan van die verwonderde blikken. Natuurlijk is het soms ook aanpoten, we vertrekken namelijk altijd op het laatste nippertje. Dan heb je momenten dat je in allerijl koffers staat te pakken in een hotel, omdat je op tijd moet zijn voor de trein. De kinderen voelen dat je gestrest bent en worden daar niet gezellig van. Mis je ook nog die trein, natuurlijk. Ja, dan denk ik soms wel: wat zijn we eigenlijk aan het doen? Maar goed, als je dat vergelijkt met een gemiddelde maandagochtend waarop je de kinderen op tijd naar de opvang moet brengen, is het niet eens zoveel anders.
Hoe klein ze ook zijn: op hun eigen niveau krijgen ze toch veel mee van die landen. Al die nieuwe prikkels, mensen die er anders uitzien, een vreemde taal spreken: het maakt ze wijzer. Fee is er bijvoorbeeld stellig van overtuigd dat ze vloeiend Engels spreekt, heel schattig.

 

Reizen is geluk

Ik ben avontuurlijk, maar ik zou nooit met Fee en James naar een land reizen waar het onveilig is. Naar Colombia, waar ik graag naartoe wil, vind ik dus te spannend met kinderen. We dromen nog wel van een wereldreis met z’n viertjes, dat zou ik heerlijk vinden. Reizen zit in mijn bloed – mijn overgrootouders vertrokken op hun achttiende naar Indonesië om een nieuw leven op te bouwen. Mijn vader trok het hele Midden-Oosten door. Zelf heb ik sinds mijn studententijd elk jaar een grote trip gemaakt. Nergens ervaar ik zoveel vrijheid als op reis – mijn telefoon laat ik thuis. Reizen is geluk.

 

‘Een school uitzoeken is lastig’

Ik ben nogal een twijfelaar. Een typische Tweeling, kun je zeggen. Zo moesten we een school uitzoeken voor Fee en daar kan ik nachten van wakker liggen. Ik maak die keuze voor haar, maar wie ben ik? Ik twijfel me helemaal suf voor ik een besluit neem en daarom pak ik het aan als een journalistiek project. Beroepsdeformatie, denk ik. Ik bezoek fanatiek al die scholen, lees alles wat er te lezen valt, bel vriendinnen om te vragen naar hun ervaringen met verschillende soorten onderwijs. Thijs vindt het wat overdreven allemaal, maar hij laat zich wel heel lief overal mee naartoe slepen. Ik kan het gewoon niet laten. Helemaal erg: als we dan eindelijk een keuze hebben gemaakt, kan ik alsnog op een bepaald moment in de paniek schieten. Hadden we niet toch… Dat is meestal het moment waarop Thijs zegt: ‘Nu moet je ophouden.’

 

‘Thijs en ik zijn aan elkaar gewaagd’

Tot mijn achttiende heb ik intensief aan ballet gedaan. Ik volgde de dansacademie in Tilburg, deed niets liever dan dansen. Tot mijn lichaam me een halt toeriep. Mijn knieën waren versleten en als ik zo doorging, zou ik op mijn dertigste niet meer kunnen lopen. Ik moest dus stoppen. Dat heeft veel pijn gedaan, maar dat stopte ik weg. Ik ging gewoon nooit meer naar voorstellingen, ballet bestond niet meer in mijn leven. Thijs is wielrenner geweest, hij begrijpt als geen ander hoe diep de liefde voor sport gaat. Hij wakkerde iets bij me aan toen ik hem ontmoette. Hij was een collega bij dagblad De Pers. Tijdens een van onze eerste gesprekken kwam alles naar boven. Hij nam me mee naar een balletvoorstelling, dat was zo bijzonder. Ik moest huilen, ontdekte dat ik ook op die manier van dansen kon genieten. Vanaf dat moment wist ik dat Thijs de man van mijn leven was.
Hij is iemand die mij goed aankan, we zijn aan elkaar gewaagd. We hebben redelijk snel kinderen gekregen – misschien omdat je zo’n stap sneller maakt als je iets ouder bent, misschien ook omdat ik gewoon voelde dat het goed zat.

 

Adoptie of kunstmatige inseminatie

De wens moeder te worden heb ik altijd gehad. Vóór Thijs was ik een paar jaar single en heb ik zelfs de mogelijkheden om in mijn eentje een kind te krijgen onderzocht. Ik neigde naar adoptie, in plaats van kunstmatige inseminatie, maar wist tegelijkertijd zeker dat ik het alleen zou doen als mijn leven zo zou lopen. Vrij snel daarna ontmoette ik Thijs.
Acht maanden nadat ik van Fee beviel was ik alweer zwanger van de tweede. Ik ben zelf enig kind en wilde vroeger altijd graag een broertje of zusje. Dat wilde ik ook voor Fee, dus we dachten: laten we maar gelijk doorpakken. Met Fee ging het snel, maar het zou zomaar vier jaar kunnen duren voordat ik weer zwanger zou raken. Maar goed, dat ging dus opnieuw heel snel. Als ik terugkijk op de laatste jaren heb ik eigenlijk non-stop in een waas van hormonen gezeten. Pas nu merk ik dat de mist een beetje optrekt, dat ik er weer ben.”

Dit artikel staat in Kek Mama 09-2017.