Column Roos: mijn zoon heeft een ruwe boksbolster als vriend

21.07.2017 10:16
Roos Schlikker

Roos Schlikker (42) is journalist, columnist en moeder van zoons Miró (7) en Róman (5). Op Kek Mama schrijft ze over haar gezinsleven. Vandaag: Miró kan goed voetballen.

“Kijk mama, ik heb een nieuwe vriend!” Als ik bezweet sta uit te hijgen na een rondje sparren duikt Róman stralend achter me op. “O ja?” vraag ik. “Wie dan?” Ik verwacht een jongetje van zijn leeftijd, wellicht meegenomen door een van de andere boksers. “Kijk! Die!” Achter in de zaal zwaait een man naar me. Hij is bezweet, mist vele tanden en heeft een Redrum-tatoeage in zijn nek. Ongemakkelijk knik ik terug. De man beent op ons af. Ik verbeeld me dat de vloer dendert bij iedere stap die hij zet. “Hé jochie. Kom je nog even push-ups oefenen?” Enthousiast huppelt Róman met hem mee.

 

Boksen in een hardcore boksschool

Mijn hemel, dit is natuurlijk mijn eigen schuld. Sinds een jaartje boks ik iedere zaterdagmorgen met een cluppie stoere wijven in een hardcore boksschool. Zo eentje waar het stinkt naar zweet, waar je voortdurend hevig gekreun van kerels hoort, waar een van de trainers me laatst over zijn vakantie vertelde dat het prachtig was op Bali, maar dat ze met de motorclub wel een beetje mot hadden gehad met een concurrerende bende. “Je weet hoe dat gaat.” Ik weet helemaal niet hoe dat gaat, maar dorst niet door te vragen.

 

Róman vindt het geweldig om mee te gaan

Het is er kortom bepaald geen Plopsaland. Toch komt Róman er graag. En ik begrijp heel goed waarom. Want ik heb nog nooit zulke lieve oppassen gezien als mijn ruwe boksbolsters. Ben ik Róman even kwijt, zit-ie geheid boven aan de bar, zijn beentjes bungelend vanwege de veel te hoge kruk. “Ik let wel op of-ie niet naar buiten wandelt, hoor”, grijnst een Badr Hari-lookalike. Een professional nodigt hem vervolgens uit in de ring. Bij iedere stoot doet hij alsof Róman hem in elkaar bokst. En na mijn training rent Róman standaard op mijn coach af. Als een hondje gaat hij op de grond liggen en gilt: “Buikje kriebelen, buikje kriebelen”, waarna Johnny – die mij net alle hoeken van de zaal heeft laten zien – giechelend met zijn grote handen kietelbewegingen maakt.

 

Tederheid

“Mam!” roept Róman. “Mag ik nog even blijven?” Ik knik en wuif naar zijn eentandige nieuwe vriend die zorgvuldig een handdoekje voor hem neerlegt en hem voordoet hoe hij zijn buikspieren kan trainen. Natuurlijk, ooit zal ik hem vertellen dat vechten niet goed is en motorclubleden niet altijd alleen maar motorrijden. Maar voorlopig houd ik zijn vertrouwen in stand. En het mijne. Het vertrouwen dat tederheid soms uit onverwachte hoek komt.

Roos Schlikker (42) is journalist, schrijver, columnist en theatermaker, zowel letterlijk als figuurlijk. Samen met haar man heeft ze twee zonen: Miró (7) en Róman (5). Mail Roos op roos@kekmama.nl