Column Mariëtte: ‘Overgeven is een van de dingen waar ik het meest bang voor ben’

02.01.2019 08:22
Mariëtte Middelbeek

Mariëtte Middelbeek is chef redactie van Kek Mama en auteur. Samen met haar man Erik heeft ze twee kinderen: zoon Casper (4) en dochter Nora (2).

“Nee hoor, ik wil gewoon liever naar huis lopen”, kreunde Erik. We waren op twee kilometer van ons huis en ik keek toe hoe hij strompelend de auto verliet. Ik had net de afstand Lille-Amsterdam overbrugd met het gaspedaal op de bodemplaat en mijn eigen hysterische stemgeluid in mijn oren. “Ziek? Je bent helemaal niet ziek!” Dat Erik doodziek was (de combinatie steak tartare en een authentiek – lees: goor – Frans restaurantje was niet goed gevallen) en witter zag dan het zakje in zijn bevende handen, wilde ik niet zien. En toen het vlak bij de eindstreep mis dreigde te gaan, kroop hij het laatste stuk naar huis om mij te sparen. De schat.
 

Bang voor overgeven

Het zit zo: ik ben – na basale zaken als vroegtijdig overlijden en ernstige ziekten – in mijn leven het meest bang voor overgeven. De combinatie ‘ik ontvlucht dit huis in gierend tempo’ enerzijds en ‘kinderen’ anderzijds is echter niet ideaal. De eerste keren dat Casper nadat hij de melkfase was ontgroeid ging spugen (natuurlijk was ik alleen thuis), was ik zo bang dat ik eerst de wanhoop nabij raakte en daarna mijn kind huilend onder de douche zette. Meteen merkte ik dat hij ook bang werd en dat wil ik niet, want er zijn heus ergere dingen, maar een fobie als deze is niet fijn. Als Erik ’s nachts alleen maar wat water gaat drinken, stop ik trillend mijn vingers in mijn oren. Ik slik Primatour terwijl ik niet wagenziek ben en er gaat geen dag voorbij dat ik niet denk: het zal toch niet…, al blaak ik 99,8% van de tijd van gezondheid.
 

Lees ook
Mama heeft smetvrees: ‘Ik word acuut misselijk als ik een ballenbak zie’ >

 

Smetvrees

Met veel zelfbeheersing lukt het me nu om niet te gillen als de kinderen ziek zijn. Gelukkig zijn ze dat niet vaak, omdat ik – uiteraard – nogal smetvrezerig ben. De antibacteriële zeep is hier niet aan te slepen en na een dag school of opvang boen ik vier handjes tot ze rood zien. Ook zijn mijn kinderen bekend met van die reuzehandige handgel en mijn hart zwelt van trots als Nora bij een wc buiten ons eigen huis vrolijk en geheel in lijn van hoe ik haar dril roept: “Nergens aankomen!”

Maar ik moet mezelf een beetje trainen, voor het de spuigaten uitloopt. Dus gaan we soms naar de ballenbak. Dat vinden zij geweldig en ik goor, maar ik laat dat niet merken. Ook omdat ik mezelf onlangs wat geruststelling heb gegund door het indoor speelpaleis vooraf op te bellen. Het meisje aan de telefoon heeft waarschijnlijk nog steeds een goed verhaal aan de lunchtafel, maar ik ben maar wat blij met het antwoord op mijn vraag: “Op welke dag van de week maken jullie die ballen eigenlijk schoon?” Sindsdien gaan we alleen op woensdagen en red ik het met slechts een klein extra shotje handgel.
 

Deze column staat in het Kek Mama 12-2018.

 

 

 

Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >