Caroline is depressief: ‘Ik had nooit een kind moeten krijgen’

29.12.2022 20:00
mama is depressief nooit kind krijgen Beeld: Shutterstock

Caroline (45) is zo bang dat haar tienjarige dochter later ook depressief wordt, dat ze niet in staat is van haar te genieten. ”Ik vind het zielig dat ze mij als moeder heeft.”

“Mensen zonder kinderen zijn gelukkiger dan mensen met. En ouders worden weer geluk­kiger als hun kroost het huis verlaat. Dat stond een tijd geleden in de Volkskrant. Ik las het bericht en kon wel huilen. Ik dacht dat ik de enige was die het zo voelde.

Ik hou zo veel van mijn tienjarige dochter dat ik nauwelijks van haar kan genieten. Mijn leven wordt beheerst door de angst dat er iets met Saskia gebeurt. Als iemand mij kon beloven dat ze later gelukkig wordt, zou ik een gat in de lucht in de springen. Dat komt natuurlijk omdat ik het leven zelf zo moeilijk vind. Ik heb last van depressie. Dat zit in mijn familie. Een van mijn angsten is dat Saskia dat gen heeft geërfd.

Depressieve moeder

Ik ben zelf ook opgevoed door een depressieve moeder. Niet opgevoed eigenlijk: ze lag vaak in bed. Zogenaamd met hoofdpijn. Ik ken haar niet anders dan treurig. Mijn vader is bij haar gebleven uit plichtsbesef. Hij vluchtte in zijn werk, was directeur van een groot bedrijf. We woonden in een kast van een huis. Daar zwierf ik in mijn eentje doorheen. Ik vond het jammer dat ik geen broers of zusjes had. Achteraf begrijp ik dat mijn ouders het niet aandurfden meer kinderen te krijgen.

Scherpe kanten

Toch was ik niet ongelukkig. Als je klein bent, vind je alles normaal. Ik had een hondje waarmee ik alles deelde, Jimmie. En ik ging vaak spelen bij vriendinnetjes. Die kwamen niet bij ons over de vloer, daar was mijn moeder te moe voor. Ik vond het zielig voor haar dat ze zich zo rot voelde, probeerde haar op te monteren. Dat lukte niet. Ze heeft ooit gezegd dat ze het leven de slechtste uitvinding ooit vond. Helaas ging ik in de puberteit begrijpen wat ze bedoelde. Op mijn dertiende vroeg ik me voor het eerst af wat het leven voor zin heeft als je uiteindelijk toch doodgaat.

Tegen de tijd dat ik rechten ging studeren werd ik elke ochtend wanhopig wakker. Ik bestreed de leegte door kicks te zoeken. Blowen, drinken, het ene na het andere vriendje. Toen een vriendje het uitmaakte nadat hij had ontdekt dat ik vreemdging deed ik een zelfmoordpoging. Ik denk daar liever niet aan terug. Het komt erop neer dat ik op een brug stond en een lieve oude man me tegenhield toen ik wilde springen. Sindsdien slik ik anti-­depressiva. Goddank bestaan die. Ze halen de scherpe kanten weg.

Altijd gelukkig

Ik leerde David kennen bij de werkgroep strafrecht. Voor hem was het liefde op het eerste gezicht, ik had meer tijd nodig. Hij had flaporen en een bril, en ik viel op hunks uit het hockeyelftal. David was aanstekelijk vrolijk. Hij beloofde me dat hij zou zorgen dat ik altijd gelukkig was. Een jaar geloofde ik dat ook echt: verliefdheid is een soort psychose, je stapt samen uit de werkelijkheid. Daarna werd ik weer mijn verdrietige zelf. Ik strengelde me als een liaan om David. Toen hij carrière maakte als advocaat belde ik hem vijf keer per dag, de secretaresses werden gek van me.

Bang

Zelf kon ik na mijn afstuderen elke baan krijgen. Ik ben goed in sollicitatiegesprekken, die zie ik als korte-afstand-wedstrijdjes. Maar het is lastig elke dag om negen uur fris van start te gaan als je wakker wordt met een gevoel van totale zinloosheid. Misschien was het anders geweest als werkdagen om drie uur ’s middags zouden beginnen.

Uiteindelijk gaf ik mijn baan op en bleef ik thuis. Dat kon, want David verdient goed. Ik denk dat elke lezer zich nu afvraagt waarom ik een kind heb gekregen. Hoe egoïstisch kun je zijn? Nou, dat vind ik dus ook. Vandaar die molensteen. Kinderen worden gevormd door aanleg en opvoeding, nature en nurture. Ik wist dat een kind van mij in beide op­ zichten risico liep. Daarom was ik bang voor het moederschap. Maar ik was ook bang voor kinderloosheid. Bij het idee nooit moeder te worden werd ik gek. Een kind leek me het enige wat mijn leven zin zou kunnen geven.

Lees ook
Mama heeft een burn-out: ‘Ik was in een leven beland dat me leeg slurpte’ >

‘We gingen ervoor’

David wilde ook graag kinderen. Wel tien. Ik voelde me schuldig bij het idee dat ik hem het vaderschap zou onthouden. Op de achtergrond speelde ook de angst dat hij me zou verlaten als we geen gezin zouden krijgen. Op een dag gingen David en ik fietsen in de polder. Terwijl hij genoot van de lammetjes kon ik alleen maar over ons dilemma praten; wel of geen kinderen? Toen ik bijna begon te hyperventileren gingen we in de berm zitten. Daar hebben we besloten ervoor te gaan. Ik denk dat David het gevoel had dat hij de klus wel zou klaren. Hij zei: ‘Schatje, samen kunnen we het aan. Ik zorg dat het goed komt.’

Paniek

Vanaf dat moment droegen we oogkleppen. Ik gooide de pil weg en raakte snel zwanger. En toen werd ik gelukkig. Nog gelukkiger dan toen ik verliefd was. Als je zwanger bent verandert de balans in je hoofd door allerlei nieuwe hormonen, in mijn geval de goede kant op. Ik wilde stoppen met antidepressiva, maar dat vonden de artsen te link. Hoe dan ook: David en ik hadden het gevoel dat we een topbeslissing hadden genomen.

Tot Saskia’s geboorte. Toen sloeg de paniek toe. Het voelde alsof ik een onschuldig wezentje op een feest had uitgenodigd waarvan ik wist dat het een fiasco zou worden. Ik werd gek van de gedachte dat Saskia uitsluitend bestond omdat ik het wilde. Architecten bouwen gebouwen met het idee dat ze minimaal een halve eeuw mee moeten. Mijn gebouw was Saskia en zij zou waarschijnlijk een jaar of tachtig leven. Hoe had ik haar dat kunnen aandoen? De vraag of we een tweede wilden is nooit opgekomen.

Onhanteerbaar

Ik voelde me zo schuldig en verantwoordelijk dat ik Saskia helemaal zelf wilde verzorgen. David mocht niet in haar buurt komen. Als ze huilde stond ik binnen een seconde naast haar bed. Ik sliep nauwelijks. Slaapgebrek wakkert depressie aan. Voor David werd ik onhanteerbaar. Mijn eisen waren torenhoog. Niets wat hij deed was goed. Ik had alleen maar oog voor Saskia.

Scheiding

Achteraf vind ik het een prestatie dat hij het nog vier jaar heeft volgehouden. Hij vond troost bij een collega. Zij is alles wat ik niet ben: vrolijk, sterk, gezellig. Ik begreep volkomen dat hij wilde scheiden, hoe wanhopig ik ook was. Met zijn nieuwe vrouw bouwt David aan het grote gezin dat hij altijd wilde: ze is nu voor de derde keer zwanger. Hij is een topvader. Gelukkig ook voor Saskia. Dat compenseert dat ik niet kan terugvallen op mijn familie.

Mijn moeder is nog steeds depressief. Ik ga zelden bij haar langs. Het voelt alsof ik in een moeras van ellende word meegezogen als ik haar drempel overstap. Mijn vader is nog steeds uithuizig. Hij reist, hij golft, alles is goed zolang hij maar niet thuis is.

Toneelstuk

Ik wil alles doen om te voorkomen dat Saskia later zo tegenover mij staat als ik tegenover mijn moeder. Daarom verbijt ik me en probeer ik gezellig te zijn. Mijn richtlijn is simpel: ik bedenk hoe mijn moeder vroeger voor mij was en doe het tegenovergestelde. Hier zijn altijd vriendinnetjes welkom om te spelen, eten, logeren. Ik bak pannenkoeken, neem ze mee naar pretparken, organiseer spelletjes en knutsel me een slag in de rondte.

Twee maanden voor Saskia jarig is begin ik al met het voorbereiden van ingenieuze traktaties. Ik ga mee met alle schooluitjes. Schilder decorstukken voor de musical. Ben de beste maatjes met leraren en andere ouders. Op het schoolplein krijg ik pijn in mijn kaken van het glimlachen, ook al krimp ik in elkaar tussen al die moeders die genieten van het ouderschap. Dan denk ik: had Saskia maar zo’n moeder, wat zielig dat ze mij heeft. Niemand weet dat ik een toneelstuk opvoer waar ik doodmoe van word.

Saskia’s puberteit

Als ik alleen thuis ben duik ik in bed, net als mijn moeder. Het verschil is dat ik eruit kom voor Saskia. Het moeilijkst vind ik de momenten die juist het mooist zouden moeten zijn. Dan voel ik me zielsalleen. Als iedereen bijvoorbeeld vrolijk is omdat het prachtig weer is, denk ik: nu moeten we ook nog naar het strand.

En nu komt de puberteit eraan. De periode waarin ik zelf depressief werd. Voor het eerst is mijn dochter bezig met haar uiterlijk. ‘Mam, ik heb al mijn oorbellen op kleur geselecteerd’, zegt ze. En als ik haar onderstop: ‘Pas op mam, je brengt mijn wenkbrauwen uit model.’ Ik kan er niet eens om lachen omdat ik me schrap zet. Ik ben doodsbang dat haar hetzelfde overkomt als mij. Ik bestudeer haar de hele dag om te kijken of ik voortekenen zie. Dat is niet goed voor Saskia en zelf ga ik eraan onderdoor.

Besluit

Daarom heb ik een ingrijpend besluit genomen. Ik heb David en zijn vrouw gevraagd of Saskia na de zomervakantie door de week bij hen mag wonen. Ze vonden het een prima idee, maar Saskia’s eerste reactie was: ‘Maar mam, dan ben jij alleen en dat wil ik niet.’ Toen voegde ik de laatste acte aan mijn toneelstuk toe: ik zei dat ik weer wilde gaan werken en dat het beter is als zij alleen in het weekend bij me is. Vanaf dat moment werd ze enthousiast. Ik weet dat ze het heerlijk vindt bij David. Daar is ze geen enig kind, daar heeft ze twee halfzusjes en binnenkort een babybroertje. Daar heeft ze ouders die van nature vrolijk zijn en geen beren op de weg zien. Saskia zal anders opgroeien dan ik.

Ik behoor nu tot de ouders die gelukkiger worden als hun kind het huis uit is. Ik ben al iets minder bezorgd, voel me minder egoïstisch, minder schuldig. Daardoor begin ik heel voor­zichtig wat meer van Saskia te genieten. Laatst keken we samen naar Gooische Vrouwen. Toen Tjitske Reidinga zich wanhopig op het graf van haar man wierp, zei Saskia: ‘Leuke jas.’ Ik schoot in de lach. Gewoon, zonder nare bijgedachten. Bijna als een vrolijke moeder.”
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.

 

 

Meer Kek Mama? Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief >