‘Mijn man wist niet dat ik een soa had’

02.01.2024 09:17
cactus ballon

Tijdens een onstuimige periode in haar twintiger jaren, liep Aletta (33), moeder van Evi (2), een soa op. Ze besloot haar man Jack (35) niets te vertellen, tot ook hij besmet bleek, én hun baby met een keizersnee geboren moest worden.

Aletta: “Op mijn achtentwintigste verjaardag voelde ik me niet zo lekker. Ik was klam, had opgezette klieren in mijn liezen en voelde me algeheel lamlendig. Ik had me trouwens ook kennelijk iets te grof onthaard die ochtend, want het leek of mijn schaamlippen in brand stonden. Vast een vaginale infectie, dacht ik. Het zou vanzelf wel over gaan. Ik ontving de gasten voor mijn verjaardagsfeest, nam een wijntje en een paracetamol, en besloot mijn feestvreugde niet te laten bederven.

Doodziek

De volgende ochtend werd ik doodziek wakker. Rillend van de koorts reed ik naar de huisarts. ‘Ik heb antibiotica nodig’, zei ik eigenwijs. ‘Ik denk dat ik een bacteriële huidinfectie heb.’ De dokter wierp een vluchtige blik op mijn vagina en merkte droogjes op: ‘Dat is geen infectie, maar een soa.’ Herpes genitalis, verduidelijkte ze. ‘Onmogelijk’, reageerde ik. Ik was al jaren single, en hoewel ik best een periode onstuimig had geleefd met wat wisselende seksuele contacten, had ik nu al minstens vier maanden geen seks meer gehad. Dat bleek niets te zeggen, volgens de huisarts. Het virus kan zich tijdenlang slapende houden, en opeens de kop opsteken. Daardoor weten veel mensen niet eens dat ze het bij zich dragen.

Ik voelde de grond onder me vandaan zakken. Herpes is op zich een onschuldige kwaal, maar wel één waar je de rest van je leven aan vast zit. Het virus slaat zich op in je zenuwknopen en kan op elk moment tot uiting komen. Precies zoals bij een koortslip, een variant van hetzelfde virus. Ik voelde me verminkt, gebrandmerkt voor het leven. Wie zou ooit nog met me willen vrijen? Want een condoom verkleint de kans dat je het virus overdraagt, maar niet volledig, omdat herpes niet alleen in je vagina zit, maar juist ook in het gebied eromheen.

‘Ik voelde me vies’

‘Ik geloof het niet’, zei ik. ‘Zet het maar op kweek, ik wil het zeker weten.’ Ik voelde me vies. Besmet. En wat was ik ziek. Dat laatste kwam doordat het een ‘primo’ betrof, vertelde de huisarts, een eerste uitbraak van het virus. Volgende episodes zouden milder verlopen, beloofde ze. Hoe vaak die dan zouden optreden, kon ze niet zeggen. De ene vrouw heeft er rond elke menstruatie last van, een ander nooit meer. Terwijl de huisarts een monster nam van een zweertje bij mijn vagina, vroeg ik haar om meteen alles maar te laten testen. Wist ik veel wat ik nog meer had opgelopen. Straks had ik ook chlamydia. Of erger: hiv.

Testen

Een week later kwamen alle testen gelukkig negatief terug. Behalve de herpes dan, die was positief. Ik had type twee: de genitale variant. De ergste pijn was – na vijf dagen plassen onder de douche omdat urine langs de zweertjes ondraaglijk was – inmiddels verdwenen, maar met mijn gemoed ging het bergafwaarts. Ik had dit over mezelf afgeroepen, verweet ik mezelf. Zoveel bedpartners had ik niet gehad, maar ik had het niet altijd veilig gedaan. Hoe had ik zo stom kunnen zijn? Ik bleef terugrekenen. Van wie had ik dit opgelopen? Met de informatie van de huisarts in mijn achterhoofd, besefte ik dat dat niet te achterhalen viel. Voor hetzelfde geld droeg ik het virus al jaren bij me. Toch liet het me niet los. Ik belde met de GGD, met de infolijn voor soa’s en aids, las alles wat los en vast zat. En bovenal: ik gooide Tinder van mijn telefoon. Ik was wel klaar met daten.

‘Moest ik hem inlichten?’

Een jaar lang ging ik celibatair door het leven. Nou ja, bijna celibatair. Eén keer had ik een avontuurtje na een feest bij vrienden. Maar toen het na een avond zoenen aankwam op een vrijpartij, sloeg de paniek toe. Moest ik hem inlichten over het virus? Ik had geen klachten of symptomen, en pas één keer een nieuwe, inderdaad veel mildere, uitbraak gehad, maar dat betekent niet altijd dat je niet besmettelijk bent. Ik moest er niet aan denken een besmetting op mijn geweten te hebben. Met knikkende knieën lichtte ik hem in, de tranen brandend achter mijn ogen. Geschrokken deinsde mijn date naar achteren. ‘Jee, ik vind dit echt heel rot voor je’, zei hij zonder blikken of blozen, ‘maar dit risico ga ik niet lopen.’ Compleet overstuur nam ik een Uber naar huis. Zie je wel, dacht ik.

Vlam in de pan

Jack ontmoette ik op een oudjaarsfeestje bij vrienden, bijna een jaar na die desastreuze date. Hij was meegekomen met een vriend van mijn vrienden en kende er niemand. Ik vond hem nogal een praatjesmaker, maar omdat ik wel van wat verbale snelheid houd, knoopte ik een gesprek met hem aan. Binnen een halfuur sloeg de vlam in de pan. Wat was hij leuk. In alles zaten we op één lijn, ook in ons gevoel voor humor. We zoenden niet, die avond, hoe graag ik ook wilde. Ik was klaar met de mannen, herinnerde ik mezelf, en bovendien: ik was beschadigd voor het leven. No go area. Maar de volgende dag stuurde hij een appje, en wist ik dat er geen weg terug was. We waren al verliefd.

Ik hield Jack weken aan het lijntje. Wilde wel wat met hem drinken, maar zei dat ik niet op zoek was naar een avontuurtje of een relatie. Ik was totaal ongeloofwaardig. Wanneer we elkaar zagen, kletsten we honderduit, en wanneer we weer naar huis gingen, zetten we onze gesprekken voort via WhatsApp. We hadden dag en nacht contact. Er was niets anders meer dan Jack, en hij voelde hetzelfde.

Zenuwpijn

Toen ik weken na onze eerste ontmoeting bij hem bleef slapen, wilde ik eerst een smoes bedenken waardoor we niet zouden kunnen vrijen. Dat ik ongesteld was. Of er simpelweg nog niet aan toe was. Maar ons gevoel was te sterk, er was geen houden aan. ‘Moet ik hem vertellen dat ik een soa heb?’, bleef maar door mijn hoofd flitsen. Tegelijkertijd stond het voorval met mijn laatste date nog haarscherp op mijn netvlies. Ik was zo bezig met de Jekyll and Hyde in mijn hoofd, dat ik niet eens kon genieten van zijn lichaam tegen het mijne. Wat als er littekens te zien waren van mijn ‘primo’? Of als hij orale seks wilde, en we er straks allebei nog een koortslip aan zouden overhouden ook? Was dat überhaupt mogelijk?

Ik besloot Jack niets te vertellen. Tot nu toe was de liefde mij nooit gunstig gezind. Grote kans dat mijn beginnende relatie met Jack ook op niets zou uitdraaien. Bovendien: hoe vaak had ik nu helemaal last van dat virus? De keren dat het tot uiting kwam, voelde ik het dagen van tevoren al aankomen, door een typische zenuwpijn aan de achterkant van mijn bovenbenen. Ik had nu nergens last van.

Lees ook
Tips van een pedagoog: zo geef je seksuele voorlichting aan je kind >

Opbiechten

Jack bleef. Een maand. Een halfjaar. Negen maanden. En net toen ik de welbekende zenuwpijn weer voelde opkomen, had Jack een raar plekje op zijn penis. Nu moest ik met de billen bloot, wist ik. En zou ik hem kwijtraken. Mijn eerste echte liefde ooit: weg. Ik had dit nooit mogen achterhouden, vloekte ik inwendig. Dit was onvergeeflijk. In een emotionele stortvloed biechtte ik alles op. Over de besmetting, over hoe gebrandmerkt ik me voelde, hoe de desastreuze date me keihard had afgewezen. Ik dreunde mijn hele bijsluiter op. Statistieken van hoeveel mensen dit wel niet hebben en wat de kans is op besmetting. En dat ik heus niet als een dolle elke kerel in bed had gesleurd in mijn verleden, maar gewoon domme pech had gehad. Daarna zakte ik snikkend op de bank en wachtte tot hij zou vertrekken.

Maar ook nu vertrok Jack niet. In plaats daarvan nam hij me in zijn armen, kuste me overal, en zei: ‘Is dat alles? Ik haal wel even een zalfje.’ Van opluchting huilde ik alleen maar harder. Wel lieten we ons allebei nog een keer uitgebreid testen op andere soa’s. Dat had Jack nog nooit gedaan, en het zou me geruststellen als ik zeker wist dat ik in elk geval niet méér soa’s kon oplopen. We bleken kerngezond. Wat scheelde, is dat herpes bij mannen een stuk minder pijnlijk schijnt te verlopen.

Elk risico uitsluiten

Inmiddels hebben we een dochter. Die kwam niet zorgeloos ter wereld: herpes kan erg gevaarlijk zijn voor een pasgeboren baby, en de kans bestond dat ik haar tijdens de bevalling zou besmetten. Zo’n besmetting kan leiden tot infecties aan de huid, ogen of het zenuwstelsel van je kind, en zelfs – in zeldzame gevallen, maar toch – dodelijk zijn. Omdat ik tijdens mijn zwangerschap twee uitbraken kreeg, besloot mijn gynaecoloog een keizersnee te doen, om elk risico uit te sluiten. ‘O, en er is nog iets’, zei ze tijdens een inwendige echo: ‘Het is niet veel, maar ik zie ook wat wratjes op je baarmoedermond.’

Ik dacht dat ik gek werd: ik had dus toch nóg een soa? ‘Je moest eens weten hoe vaak ik die hier zie’, suste de gynaecoloog, en meestal gingen die wratjes binnen een jaar of twee vanzelf weer weg, zei ze. Het is ook niet iets wat uit een soa-test komt, en het was niet te zeggen hoe lang en van wie ik dit had: het kon ook makkelijk van Jack komen. Of zelfs van een vieze hotelhanddoek, las ik later. Wel was het nóg een reden om niet vaginaal te bevallen.

Jack haalde laconiek zijn schouders op. Zolang de baby niet in gevaar was, kon elk ander nieuws hem gestolen worden, zelfs het feit dat hij nu blijkbaar ook nog genitale wratten had.

De pijn verzachten

Evi kwam blakend ter wereld en is inmiddels een heerlijke dreumes. Dat ik nu, op mijn drieëndertigste, dit geluk zou hebben gevonden, had ik vijf jaar geleden niet durven dromen. Toch ligt er wel een smet op dat pure gevoel, wanneer Jack en ik niet onze dochter, maar elkaar eens in de zoveel tijd weer moeten insmeren met sudocrème, om de pijn van de zweertjes te verzachten.

Daarnaast blijkt dat hele verhaal over het vanzelf verdwijnen van genitale wratten een fabeltje. Ik heb ze inmiddels ook aan de binnenkant van mijn dijen, waardoor ik geen bikini meer aan durf en mijn bikinilijn al helemaal niet meer kan laten harsen. Het ergste: ik durf ook niet met Evi in bad. Ze kan niet tussen mijn benen zitten wanneer ik geen broek aan heb, en ik vermijd elk contact van haar handdoek met de onze. Wat als ik haar besmet? Het voelt enorm tegennatuurlijk om bij elk lichaamscontact na te denken. Na het vrijen was ik panisch mijn handen, want stel dat ik met één van die virussen aan mijn handen Evi’s speen pak. Of haar luier verschoon. Ik moet niet denken aan de consequenties.

Jack en ik proberen er geen al te groot punt van te maken, al durf ik een tweede zwangerschap niet meer aan. Onterecht, dat weet ik, maar Jack begrijpt mijn angst en het gigantische schuldgevoel, die regelmatig de kop opsteken. ‘We komen in elk geval nooit meer van elkaar af’, grapt hij dan. ‘We delen een baby en twee virussen: ons gezin is wel compleet.’
Dit artikel heeft eerder in Kek Mama gestaan.

Meer Kek Mama? Neem nu een abonnement en profiteer van leuke aanbiedingen!