Column Anke: ‘We waren al uit elkaar, maar gingen toch nog kamperen met de kinderen’

26.07.2017 12:44

Kamperen. Anke vond het altijd fantastisch. Tot die ene laatste keer. In het Paradijs nog wel.

Eigenlijk waren we al uit elkaar. Het was nog wel niet officieel, maar man, wat waren we elkaar al zat. De twee weken proefscheiding die we net achter de rug hadden voelden als een opluchting, in plaats van de teleurstelling waar we beide op hadden gehoopt. En toen was het ook nog vakantie. Zaten we bovenop elkaar in huis van elkaar te balen. Op zo’n avond zei hij opeens: “Laten we op vakantie gaan. Gewoon nog een keertje kamperen.”

 

Hand in hand naar het badhok

Ooit was kamperen met hem heerlijk. Samen naar Frankrijk. Tentje opzetten en dan dagenlang zalig niets doen. Fles witte wijn bewaren in het beekje naast de tent. Boeken lezen in de zon. En dan in de avond bij het licht van een citronella-kaars uren bordspelletjes doen en wijn drinken. Daarna hand in hand naar het badhok slenteren, tanden poetsen, douchen en op ons luchtbed kruipen. In de ochtend wakker worden van de warmte van de zon en plakkerig en loom de dag al vrijend inluiden. En dat hij daarna verse baguette haalde bij de campingwinkel, ik de wespen van de jam joeg en we met onze voeten in de beek ontbeten.

 

Ernstig letsel

Deze laatste vakantie gingen we niet verder dan De Veluwe. Glamping bij een boer. Dat is hetzelfde als kamperen, maar dan heel luxe. In een tent die daar al staat, met alles erop en eraan. Want kamperen is tot daar aan toe, maar samen een tent opzetten zou in deze situatie tot ernstig letsel en mogelijk moord leiden, zoveel was zeker.

 

Een camping in het Paradijs

De camping was fantastisch. Het Paradijs. De tent was mooi, een soort klein huisje. Er zat zelfs een wc in en een bedstee. Hij stond op voldoende afstand van de andere tenten om ongegeneerd op gedempte toon ruzie te maken. Er was een stal waar de kinderen konden helpen en een kleine schuur waar je cavia’s kon knuffelen. Er stonden negen andere tenten op het terrein. In die andere tenten, zo stelden we ons voor, zaten andere gezinnen. Vriendjes voor de kinderen en aanspraak voor ons die tegen elkaar al een tijdje uitgesproken waren. Door de ogen van een ander kun je dingen zien die je zelf niet meer ziet. Door die van mijn man zag ik alleen nog mijn tekortkomingen. Nieuwe ogen waren meer dan welkom.

 

Compleet uitgestorven

De zon scheen, de boer en boerin waren aardig, de kinderen renden meteen op de jonge poesjes af en alles leek goed te komen. Op twee dingen na. Er was geen internet. Ik kan niet zonder internet. Ik moet weten wat er in de wereld gebeurt en muziek luisteren en vooral, vooral, vooral moest ik mijn vriendinnen laten weten hoe stom hij deed. Maar ook, en dat was nog erger: er waren geen andere mensen. Want wat bleek? De hele camping was afgehuurd door een groep die op het laatste moment toch afgezegd had. En heel toevallig kwam er net op dat moment een aanvraag van een elkaar volledig zat zijnd stel uit Haarlem.

 

Huilend babbelen tegen de knuffelcavia’s

Dus terwijl de kinderen zich heerlijk vermaakten met boer, kalfjes, jonge poesjes en speeltoestellen, deden de man en ik wedstrijdjes in zo ver mogelijk uit elkaar liggen in de bedstee (werden we steeds beter in) en elkaar bekritiseren over de wijze van vuur maken/eten koken/boodschappen doen/ademhalen/bestaan. Die sportieve elementen wisselde ik af met wanhopig met mijn telefoon schuddend zoeken naar bereik zodat ik tegen mijn vriendinnen kon klagen. Als ik in de algemene wasruimte op de wc stond met mijn arm in de lucht, lukte het heel soms een streepje bereik te vinden. Meestal lukte dat niet en zat ik in de schuur huilend tegen de knuffelcavia’s te babbelen en mijn neus af te vegen aan hun vachtjes. Het was onze laatste vakantie. En de langste week in het Paradijs ooit.

Kek Mama-columnist Anke Laterveer is single moeder van Jakob (7) en Hannah (6). Maandelijks schrijft ze in Kek Mama uitgesproken over wat ze meemaakt. Deze column verscheen vorig jaar.