Kind naar groep 1: ‘Mijn zoon was niet de enige die moest wennen’

29.03.2019 07:04
kind groep 1 moeder wennen Beeld: Shutterstock

Daar stond hij dan, haar kleuter: een trillend jongetje tussen 25 lawaaierige kinderen. En Marieke voor het raam, met bloedend moederhart.

“En, hoe was het?” Het was een maandagmiddag en als een ware moeke-versie van mezelf zat ik aan tafel met thee, koekjes en mijn kleuter die die dag voor het eerst naar de basisschool was geweest. Brandend van nieuwsgierigheid, natuurlijk. Die ochtend had ik een verlegen kind afgeleverd in een drukke kleuterklas vol nieuwe fenomenen.

Dat hij een geel stoeltje nodig had, bijvoorbeeld. Ik zakte meteen voor mijn eerste test, want zag uitsluitend oranje, rood en groen. Toen de juf me moest uitleggen dat het ging om de gekleurde houdertjes onder de stoel die je ten koste van een nekverrekking kunt zien, wist ze waarschijnlijk al met wat voor amateur ze hier te maken had. Liet ze niet merken hoor, de lieverd. Althans, ik vond haar een lieverd. Het enige wat Daan die middag kwijt wilde over zijn eerste dag was dat de juf hem had geslagen. Dat leek mij nogal snel, op dag één.
 

School

De volgende dag stapte Daan opgewekt naar school, tot hij erachter kwam dat de basisschool een blijvertje was. Hij had verwacht gezellig terug te keren naar de opvang met z’n twaalf kindertjes en twee juffen, die in hetzelfde pand is gevestigd. Mocht hij op de eerste dag nog naast de juf zitten – tot mijn grote opluchting, want dan zat-ie in elk geval niet alleen – op dag twee was dat natuurlijk niet het geval. En dus liet ik een trillend jongetje achter in een lawaaierige klas en bleef te lang voor het raam staan omdat ik het niet aankon om weg te gaan. Mijn kleine baby, wanneer was dit gebeurd?

Daan vond het helemaal niets, school. Wilde sowieso niet die kant op, huilde op sommige dagen bij het weggaan, dus ik ook (buiten zijn gezichtsveld). Wist elke middag te vertellen dat de juf zo boos op hem was. “Je moet gewoon nog wennen”, stelde ik hem gerust tijdens onze kletsminuten voor het slapengaan. Maar als we hem dan de volgende dag achterlieten, zo klein in die grote klas, verloren op z’n stoeltje, brak mijn hart opnieuw. “Ik vind het zo’n herrie”, hoorde ik ook vaak. En dat was het ook, met negentien jongetjes in een klas van 25.
 

‘Ik vind het ook een herrie’

Gelukkig was daar de juf. Bij het eerste oudergesprek voelde ze heel goed aan waar het probleem zat. “Ik vind het ook een herrie”, fluisterde ze Daan toe. En ook: “Ik ga je helpen.” De deal was dan wel dat hij beter ging opletten, want om zich heen starend om alle indrukken op te doen miste hij doorgaans de eerste vijf keer dat de juf hem verzocht zijn jas of tas te pakken. Dat ze de zesde keer haar stem verhief, verwarde hij met boosheid.

Daan groeide ter plekke twee meter en het beleid wierp vruchten af. Nog dezelfde week kwam hij apetrots thuis met een sticker op zijn hand. “Omdat ik zo goed mijn best heb gedaan”, glunderde hij. En dat de juf ons adviseerde hem ook gewoon af en toe een dag thuis te houden, hielp ook. Wist ik veel dat dat vrij gebruikelijk is in groep 1, het leek me meer iets in geval van uiterste nood (of het vermijden van hoogseizoenprijzen bij een lastminutevakantie, want zo ben ik dan ook wel weer zolang Daan vier is). Maar de eerste maanden elke woensdag thuis bijtanken bleek een goed idee. Daan ging wat vrolijker naar school en kwam wat vrolijker thuis.
 

Vriendje

Langzaamaan groeide hij in zijn rol van schoolkind. Kreeg een vriendje dat alles durfde en durfde daardoor zelf ook meer. “Domkop!” slingerde hij op een middag opgewekt naar mijn hoofd. Pardon?! “Ik vind het echt niet leuk dat je dat zegt”, zei ik, door hem gepareerd met een begrijpend: “Dat is echt heel kut, hè mam.” Ik naar de juf om te vragen of hij dat soort taal ook in de klas bezigde, wat gelukkig niet het geval bleek. “Maar thuis durven ze vaak wat meer.”

Zeg dat. Mijn iets verlegen, brave kleuter veranderde in een heetgebakerde, uit de kluiten gewassen peuter-lookalike met een ernstige nee-allergie. Hier was ik voor gewaarschuwd, maar ik had het niet verwacht bij ons doorgaans zo meegaande, temperamentarme ventje. Ik vond het lastig om hiermee om te gaan, omdat ik bij hem gewoon niet zo gewend ben dat ik streng moet opvoeden. En als we de teugels strak hielden, werd hij alleen maar bokkiger. Veel praten dus, en hopen dat er wat bleef hangen. En af en toe dan maar op de gang, al had hij daar in geen maanden gestaan.

Gelukkig trok het na een tijdje vanzelf wel weer weg, al merkten we de invloed van het vriendje – en vast nog meer vriendjes, maar we hoorden alleen die ene naam – maar al te goed. Op zich was ik blij dat hij aansluiting vond, maar ik had meer gehoopt op een rustig, braaf, net, klein, schattig vriendje. Ik had er in de klas ook al eentje uitgezocht, maar helaas, daar bleek ik dan weer weinig invloed op te hebben. Hoe ik ook mijn best deed speeldates te sturen. Toen dat een beetje sneu begon te worden, hield ik daar maar weer mee op.
 

Lees ook
Column Lieve: ‘Kind naar de kleuterschool: ik moet er erg aan wennen’ >

 

Nieuw

Daan was trouwens niet de enige die moest wennen. Ik, gewend aan de kinderopvang, was even vergeten dat de juf natuurlijk geen tijd heeft om aan het einde van de dag 25 kinderen uitgebreid over te dragen aan hun ouders. Bij de deur is het gewoon: nou dag, doei, tot morgen. En als er iets is, hoor je het als ouder wel, maar dan heb je het wel over categorie botbreuken. Dus wat zich in de klas allemaal afspeelt blijft voor ons een raadsel met een kind dat standaard op onze vragen antwoordt met: “Weet ik niet meer”, of: “Dat is een geheim.” Ik checkte het bij andere ouders: het geheugenverlies schijnt in groep 1 wijdverspreid te zijn.

Ook nieuw in ons leven: hevige ochtendspits. De kinderen gingen al twee dagen per week naar de opvang, maar daar kan je zo’n beetje komen aanwaaien als je er zin in hebt. De schooldeur sluit onverbiddelijk om half negen. Juf heeft wel wat beters te doen dan het kringgesprek voortdurend te onderbreken voor ouders die de broodtrommeltjes niet op tijd op orde hadden, en dat snap ik, dus staan we tegenwoordig bij het krieken van de dag op om alles in kannen en kruiken te brengen.

Beker water voor het fruitmomentje, boterhammen met gezond voor de lunch (andere moeder: “Jam? Doe jij jám op zijn brood?”), gymtas, plastic tas, potje met kaarsje, petfles en weet ik wat er allemaal via DigiDuif (voor wie dit communicatiesysteem niet kent: mijn nieuwe hobby nu mijn kind op de basisschool zit) aan verzoeken mijn kant op komt.
 

Basisschoolhiërarchie

En wat wist ik van basisschoolhiërarchie? Dat het hulpouderschap bij de kerstviering verdiend moest worden, had ik al eens geleerd van een wijze medemoeder. Die meende zich wel even als behulpzame ouder bij de juf te kunnen melden, maar helaas, ze kreeg te horen dat die haar helpende kersthanden zeer selectief zelf uitzoekt. De eer ging dat jaar naar haar vriend. Beslagen op dat soort ijs, besloot ik mij dan eerst maar eens in te zetten als welwillende hulpmoeder. Ik loodste een hele kleuterklas lopend naar en van een boomplant-feest, hees iedereen in jassen, hielp ze godbetert met plassen op die vieze kinder-wc’tjes (en dat voor iemand met smetvrees) en in een verloren uur liet ik me strikken door de activiteitenmoeder om een kartonnen boot van drie bij drie te schilderen.

Gelukkig met mijn eigen inzet wilde ik alvast even die plek bij het kerstdiner bespreken, maar nee, “dat is voor de luizenmoeders”, zo deelde de activiteitenmoeder mee. Rookie mistake mijnerzijds. En toen ik op het betreffende diner aankwam met een kleinigheidje om de juf te bedanken voor haar goede zorgen voor Daan in de eerste maanden, bleek mijn goedbedoelde Hema-kaars subiet te verbleken bij de stapel Rituals-pakketten die al op haar lag te wachten. Gelukkig kon ik bijkomen op de ouderborrel, waar ik het mislopen van het hulpouderschap verzachtte met glühwein.
 

Groepsdoorbroken

Daar kon ik ook meteen de ouders uit de klassen-app in het echt leren kennen, want daar was ik vol goede moed lid van geworden. Handig voor lastminutemededelingen en verzoeken: wie kan helpen met het groepsdoorbroken knutselen op donderdagochtend? Ik googlen op wat een ‘groepsdoorbroken’ in vredesnaam was, maar het bleek de vakterm voor: alle kleuterklassen bij elkaar geveegd. Ik sloeg over, want: werk. Ging ik me nog voor verantwoorden bij de juf, maar ze leek het wel te begrijpen. Een andere moeder – beheerder van de app-groep en daardoor sowieso hoog in de hiërarchie – wilde ideetjes voor traktaties uitwisselen. Ze legde de lat alvast lekker laag door een foto van een tot raket omgebouwde knakworst te sturen. Gelukkig reageerde iemand anders met: “Zo creatief ben ik niet, ik maak komkommersterren.”

Het duurt nog maanden tot mijn zoon jarig is, dus over de traktatie lig ik nog maar even niet wakker. Wel over een andere kwestie, waarvoor ik bijtijds mijn strategie moet uitstippelen. Nu de kerstviering aan mijn neus voorbij is gegaan, wil ik natuurlijk wel die andere trofee in de wacht slepen: hulpouder bij het schoolreisje. Als ik de luizenmoeders weet te omzeilen en minimaal één keer groepsdoorbroken kom knutselen, moet het lukken.
 

Dit artikel staat in Kek Mama 03-2019.

 

 

 

Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >