Column Roos: ‘Het is het telefoontje dat je als ouder nooit wil krijgen’

20.09.2018 09:38
Roos Schlikker

Roos Schlikker (42) is journalist, columnist en moeder van zoons Miró (8) en Róman (6). In Kek Mama schrijft ze over haar gezinsleven.

In een seconde zit ik overeind. Mijn slapen zijn vochtig, ik hijg, buig me over hem heen en probeer mijn adem rustig te houden zodat ik naar de zijne kan luisteren. Ja. Daar klinkt het. Gelijkmatig. Rustig. Hij doet het. Hij leeft. Ik ga weer liggen.

“Mamaaaaaa!” Het is een halfuurtje later. Ik vlieg opnieuw overeind. Ik hoor zijn stem, zo duidelijk. Zoals ik hem al uren hoor. Zoals het de rest van de nacht in mijn hoofd zal klinken, terwijl hij rustig slaapt. De paniek. Het overslaan.
 

Het telefoontje

Het was druk geweest op het feestje waar ik mijn glas hief. Het gekwetter om me heen had mijn telefoon even overstemd. Zul je altijd zien. Toen ik keek zag ik zijn gemiste oproep. Ik luisterde zijn bericht af. En mijn adem stopte. “Mamaaaaaa!” Het is het telefoontje dat je als ouder nooit wil krijgen.

Sinds een paar maanden loopt Miró zelf naar het voetbalveldje in de buurt. Hij moet daarvoor één weg oversteken. Voor de zekerheid heeft hij een horloge bij zich waarmee hij in geval van nood kan bellen. De enkele keer dat hij er gebruik van maakte was om mede te delen dat-ie nog zo lekker aan het spelen was en niet naar huis wilde. Of dat-ie moest poepen.

“Mamaaaaaa! Ik ben aangereden!” Hij had het zo netjes gedaan. Gewacht bij het zebrapad, links rechts links gekeken, een fietser was voor hem gestopt, hij bedankte haar en bam! De scooterrijdster had niet geremd en knalde dwars over hem heen. Het is een wonder dat ik zelf geen ongelukken maakte toen ik naar hem toe racete. Het is een nog veel groter wonder dat de ambulancebroeder hem heelhuids mee naar huis gaf. “Hij heeft een klap op zijn hoofd gehad en de scooter reed over zijn been, maar hij mankeert niets. Wat een mazzelaar.”
 

Dankbaar

Die nacht leg ik een matrasje naast de mazzelaar. Hij droomt zijn diepe dromen.

Elk halfuur schrik ik wakker van zijn kreet. De kreet die hij allang niet meer slaakt, maar die zich via mijn voicemail in mijn geheugen heeft geëtst. “Mamaaaaaa!” Ik kijk naar hem de volgende morgen en realiseer me dankbaar: ik heb een zoon die werd aangereden, maar gewoon weer ontwaakt. Hij rekt zich uit en mompelt: “Ik droomde dat ik Messi was.”

Messi had een engel op zijn schouder.
 

Deze column staat in Kek Mama 09-2018.

 

 

 

Nog meer Kek Mama?
Volg ons op Facebook en Instagram. Of schrijf je hier in voor de Kek Mama nieuwsbrief >