Aanslagen en terreur: wat zeg je tegen je kind?

22.03.2016 22:07

De gruwelijke gebeurtenissen in Brussel hebben er bij ons allemaal flink ingehakt. En al doe je nog zo je best je kind af te schermen voor nieuws over aanslagen en de dreiging van terreur, ze pikken er ongetwijfeld iets over op. Wat vertel je ze precies, en hoe? Zes tips op een rij.

1. Verberg je angst en zorgen

Inderdaad, dat vergt misschien enige zelfbeheersing, maar anders versterk je de angst van je kinderen juist. Voor kinderen is het geruststellend om te zien dat mama of papa de zaken onder controle heeft. Bovendien wil je ze graag het gevoel geven dat ze thuis, bij jou (en je partner), veilig zijn.

2. Geef niet teveel informatie

Beter: vraag wat je kind zelf al weet. Wat denkt hij daarvan, en hoe voelt hij zich daarover? Zo weet je wat leeft bij je kind en kun je daarop inspelen. Ook voorkom je zo dat je informatie en details geeft die hij nog niet begrijpt en hem banger maken. Overvraag je kind daarom niet. En weet dat jonge kinderen dingen snel weer kunnen vergeten.

3. Houd rekening met de leeftijd

Bij heel kleine kinderen is een korte uitleg meestal voldoende. Teveel informatie kan een onoverzichtelijk gevoel geven en bang maken, en woorden als ‘terreur’ zijn nog moeilijk te begrijpen. Houd het simpel, zeg bijvoorbeeld iets als: ‘Er zijn mensen die erge ruzie maken. Ze hebben slechte bedoelingen, maar dat heeft niets met jou te maken. Het is een ruzie tussen grote mensen, ze zouden beter moeten weten.’

4. Wees eerlijk

Basisschoolkinderen zijn – zeker vanaf een jaar of 9 – beter in staat situaties te begrijpen. Zij hebben veel duidelijke informatie nodig. Schrik niet als je kind wel erg concrete vragen stelt, zoals: ‘Hoe ver vliegen de stukken lichaam als er een bom ontploft?’ Beantwoord alle vragen zo eerlijk mogelijk. Je kind heeft al deze informatie nodig om de gebeurtenissen te verwerken en grip te krijgen op angsten.

5. Neem je kind serieus

Doe angst dus niet af als aanstellerij. Vertel hem of haar dat het heel normaal is dat ze vragen hebben en zich zorgen maken. Probeer de zaken wel te relativeren, door te vertellen dat de kans klein is dat zoiets gebeurt. ‘Angstaanjagende’ maatregelen zoals extra beveiliging kun je positief uitleggen: de mensen worden beschermd, er wordt goed voor ons gezorgd.

6. Sluit het gesprek af met iets positiefs

Laat je kind weten altijd bij je terecht te kunnen met vragen of voor een knuffel, en schakel over op een ander onderwerp. Of speel een spelletje met je kind ter afleiding. Zo verklein je de kans dat hij blijft tobben over de gebeurtenissen.

Bronnen: zitdazo.be, groeimee.be